r
74
stemming kan worden genoemd. De toestand is thans van
dien aard, dat ingrijpende maatregelen onvermijdelijk zijn
geworden.
Reeds eenigeu tijd geleden, onder de vorige directie van
den dienst, was de vraag gerezen, in hoeverre de ook nu
nog gebezigde paarden tractie zou moeten worden bestendigd,
dan wel, of tot invoering van autotractie zou moeten wor
den overgegaan. Wij hebben toen gemeend over dit gewich
tige vraagstuk het advies te moeten inwinnen van een op
dat gebied deskundig persoon, waartoe wij ons wendden
tot den heer A. M. Noppen, Directeur der Stadsreiniging
te Amsterdam. Nog vóórdat deze zijn advies uitgebracht
had, trad echter de tegenwoordige Directeur van den Rei
nigingsdienst in functie. Deze heeft terstond een onderzoek
betreffende de inrichting van den dienst ingesteld en daar
omtrent een uitvoerig rapport bij ons College ingediend,
waarin ingrijpende voorstellen tot reorganisatie van den dienst
zijn vervat. Uit den aard der zaak is ook het transport-
vraagstuk daarbij onder het oog gezien.
Onder deze omstandigheden en waar het rapport van den
Directeur naar onze meening een degelijke basis voor de te
ondernemen reorganisatie vormt, is de behoefte aan een
speciaal deskundig advies nopens het transportvraagstuk
feitelijk komen te vervallen. Hoezeer wij ook waardeering
koesteren voor het werk van den adviseur, den heer Noppen,
meenen wij toch, ons thans te moeten richten naar het
grondige rapport van den Directeur van onzen eigendienst.
In dat rapport, hetwelk met de verdere desbetreffende
stukken bij dit voorstel wordt overgelegd, zijn de tegen
woordige werking en organisatie van den Reinigings- en
Ontsmettingsdienst, alsmede de maatregelen, welke ter reor
ganisatie thans noodig zijn, uitvoerig uiteengezet. Wij mogen
in hoofdzaak daarnaar verwijzen.
Het ook uit geldelijk oogpunt belangrijkste onderdeel van
de reorganisatie betreft het ophalen van huishoudelijk afval.
Dit geschiedt thans afgezien van de smalle stegen, waar
met handkarren gewerkt wordt geheel door middel van
paardenwagens, Zooals uit zijn rapport blijkt, komt de
Directeur tot de conclusie, dat vervanging van deze ver
ouderde wagens door autotractie alle aanbeveling verdient.
Daartoe is ontworpen een type zgn. rol trommel auto, als
aangegeven op de mede overgelegde teekening 2, doch met
afzonderlijke laadbak voor grof vuil, waarbij stof ver spreiding-
zooveel mogelijk wordt voorkomen en de aflading van den
wagen mechanisch geschiedt en welk materiaal, doordat de
belading aan de achterzijde plaats heeft, ook in smalle
straten kan worden gebruikt. Het gebruik van deze auto's
heeft groote voordeelen, zoowel uit hygiënisch oogpunt, als
in economisch opzicht, in het bijzonder door de grootere
capaciteit en snelheid. Weliswaar is het stelsel in hygiënisch
opzicht eerst volkomen, wanneer ook uniforme, behoorlijk
gesloten vuilnisemmers worden gebezigd, doch ook zonder
deze, waarmede een uitgave van 50.000.zou zijn
gemoeid een uitgave, die o. i. onder de bestaande omstan
digheden vooralsnog achterwege zal moeten worden gelaten
zal reeds een aanmerkelijke verbetering worden verkregen.
Aangeschaft zullen moeten worden 7 van deze auto's,
waarvan er n.l. des Zaterdags 6 en de overige dagen 5 in
gebruik zullen zijn, terwijl er één als reserve noodig is. De
kosten hiervan bedragen 7.600.per stuk, derhalve in
totaal 53.200.
Yoor de stegen zal tevens, ter vervanging van de ophaling
per handkar, noodig zijn de aanschaffing van 3 smalle auto
wagentjes met een inhoud van lj a 2 M3, als aangegeven
op de mede overgelegde teekening 1. Een daarvan zal als
reserve-wagen moeten dienst doen. Deze wagen kan tevens
voorloopig worden gebruikt voor het vervoeren van straat-
vuil en van den inhoud van de rioolkolken. De kosten voor
deze drie wagens zullen bedragen 3 X 3.500.10.500.
Wat de overige onderdeelen van den Reinigingsdienst
betreft zal in de eerste plaats moeten worden beschikt over
een tweeden auto-sproeiwagen. Met den sproeiwagen, welken de
dienst thans bezit, zal men ook naar onze meening niet kunnen
blijven volstaan; in den zomer is de behoefte aan sproeien
veel grooter, dan met één wagen kan worden bevredigd,
terwijl bij den bestaanden toestand het minste defect aan
den wagen ten gevolge heeft, dat in het geheel niet gesproeid
kan worden. Overigens zal, zooals in het rapport van den
Directeur nader is aangegeven, de aan te schaffen sproei
wagen ook voor andere doeleinden dan alleen het sproeien
van straten worden gebruikt. De kosten voor deze aanschaf
fing zullen bedragen 8.000.
Het inzamelen van bedrijfsafval uit fabrieken en werk
plaatsen geschiedt thans gedeeltelijk per schuit, gedeeltelijk
met paardenwagens. Het is wenschelijk deze werkzaamheid
in het vervolg zooveel mogelijk met autotractie te verrichten
en, anders dan tot dusverre, geheel afgezonderd te houden
van den ophaaldienst van huishoudelijk afval. Daartoe ware
aan te koopen een Fordwagen met kipbaren bak; waarvan de
kosten zijn geraamd op 4.000.
Vervolgens is het noodig voor het opvisschen van drijvend
vnil in de grachten en wateren, hetwelk thans per roeiboot
geschiedt, een meer doelmatige werkwijze in te voeren.
Daartoe dient een motorschuit van 7 a 8 ton te worden
aangeschaft, waardoor het afmattende en, gelet op de dikwijls
groote af te leggen afstanden, tijdroovende roeien kan ver
vallen. De kosten van deze schuit zullen bedragen ƒ1.500.—.
Wanneer het boven aangegeven materieel zal zijn aan
geschaft, zal de dienst de beschikking hebben in het geheel
over 14 auto's. Aangezien daarvoor geen berging aanwezig
is, zal tevens tot de inrichting van een garage, welke
met het oog op toekomstige uitbreidingen gelegenheid tot
stalling zal moeten bieden aan 20 wagens, dienen te
worden overgegaan. Op het terrein van het bedrijf aan de
Noorderstraat ontbreekt de noodige ruimte voor een der
gelijke garage. Daarom is deze ontworpen (zie de overgelegde
teekening 4) op een aan de gemeente toebehoorende opper
vlakte grond aan de Noorderstraat, onmiddellijk grenzende
aan het terrein van het bedrijf. De op deze oppervlakte
staande twee huizen, Noorderstraat 14 en 16, zullen daartoe
moeten worden afgebroken.
Op de eveneens overgelegde teekening 3 is het ontwerp
voor de garage nader aangegeven. Zij zal een oppervlakte
hebben van ongeveer 410 M2. en is geheel geprojecteerd in
brandvrije uitvoering, immers zij zal voorzien zijn van wanden
van ijzeren vakwerk met baksteenvulling, een ijzeren be
kapping met afdekking van terracottaplaten en ijzeren deuren.
Voor de verlichting zullen worden gemaakt een met ge
wapend glas af te dekken daklantaarn over de geheele
breedte in het gebouw, voorts lichtramen aan den bovenkant
van den achterwand en een bovenlicht boven de ontworpen
kolenbergplaats. Voorts is gerekend op het aanbrengen van
wegschuifbare deuren, waardoor twee vrije in- en uitritten,
elk breed 8,90 M., beschikbaar zullen zijn. In verband met
dit plan zal het toegangshek tot het Reinigingsterrein ver
plaatst moeten worden, als op de genoemde teekening 3 is
aangegeven. De kosten van dezen bouw c.a. worden geraamd
op 21.000.—.
Op het terrein van den dienst aan de Noorderstraat
zullen voorts nog eenige kleinere voorzieningen noodig zijn.
Zoo zal de overkapping van de losplaats met het oog op
de invoering van autotractie moeten worden verhoogd,
waarvan de kosten f 500.zullen bedragen. Verder zal
de noodtoegang aan de Hendrikstraat, welke een breedte heeft
van 2.20 M., moeten worden verbreed, waartoe de beton-
schutting langs het terrein van den korenmolen „De Stier"
eenigszins is te verplaatsen, terwijl de thans aanwezige
houten afsluitpoort dient te worden vervangen door een
eenvoudig ijzeren hek met draaibaar gedeelte. Met deze
laatste voorzieningen zullen onderscheidenlijk ƒ500.en
200.gemoeid zijn.
De vraag kan worden gestild, of niet het tegenwoordige
stalgebouw, dat bij opheffing van de paardentractie niet
meer als zoodanig noodig is, op eenvoudige wijze zou kunnen
worden ingericht tot autogarage. Deze vraag moet ontkennend
worden beantwoord, en wel om twee redenen. In de eerste
plaats biedt dit gebouw door de daarin aanwezige betonnen
kolommen, welke niet kunnen worden verwijderd, slechts
ruimte voor ten hoogste 7 auto's en in de tweede plaats is
het gebouw uitnemend geschikt voor een ander doel, n.l.
het onderbrengen van de ontsmettingsinrichting.
Gelijk bekend, vindt het ontsmetten van goederen thans
plaats in een perceel aan de Lange Vrouwenkerksteeg door
middel van een van het Rijk in bruikleen ontvangen des
infectie-oventje. Zooals nader in het rapport van den Directeur
wordt betoogd, voldoet deze inrichting allerminst aan de
daaraan uit hygiënisch oogpunt te stellen eischen. Verbetering-
in dien toestand is dan ook dringend vereischt. Gelet op
het belangrijke aantal jaarlijks te ontsmetten goederen en
voorts met het oog op het eventueel uitbreken van be
smettelijke ziekten op groote schaal, is de aanwezigheid van
een behoorlijke ontsmettingsinrichting urgent te achten. Voor
dit doel nu kan het huidige stalgebouw op betrekkelijk een
voudige wijze worden geschikt gemaakt. De nieuwe inrichting
is op teekening 4 aangegeven, terwijl de kosten van dit
werk kunnen worden geraamd op 5.500.voor de ver
bouwing, 12.000.voor de ontsmettingsinstallatie en
ƒ2.500.voor de verwarming, in totaal derhalve op ƒ20.000.
Het is de bedoeling in de kosten van de nieuwe ontsmettings
inrichting een bijdrage uit 's Rijks kas overeenkomstig art.
20 der Besmettelijke-Ziektenwet (Staatsblad 1928, No. 265)
aan te vragen.
De -totale kosten van de voorgestelde verbeteringen zijn
derhalve te ramen op ƒ119.400.(alsnog te verminderen
met de Rijksbijdrage in de kosten van de ontsmettingsin
richting). Wij hebben ons uiteraard afgevraagd, of een der
gelijke groote kapitaalsuitgave in den huidigen, voor de ge-