130
MAANDAG 11 APRIL 1932.
Voorstel aankoop pcrceelcn Nieuwe Rijn 73 en Nachtegaal-
(Wilmer e.a.) laan 10; e.a.
Gelet op de wijze, waarop de heer Schüller zijn voorstel
heeft verdedigd, heeft spreker er bezwaar tegen aan dat
voorstel zijn stem te geven.
Het voorstel van orde van den heer Schüller wordt aan
genomen met 18 tegen 12 stemmen.
Vóór stemmen: de heeren Verweij, Schüller, mevr. Brag-
gaarde Does, de heeren Vos, van Tol, van der Reijden,
van Stralen, Kooistra, Wilbrink, mevr. de Clerde Bruijn,
de heeren van Es, Koole, Knuttel, de Reede, Groeneveld,
van Eek, Vallentgoed en Kuipers.
Tegen stemmen: de heeren Manders, Meijnen, Bergers,
Splinter, Romijn, Tepe, Goslinga, Bosman, Wilmer, Donders,
van Eecke en Coster.
De verdere behandeling van dit agendapunt wordt mitsdien
tot een volgende vergadering aangehouden.
(De heeren van Rosmalen en Beekenkamp hadden inmiddels
de vergadering verlaten.)
De heer Koole stelt voor, gelet op het vergevorderd uur, zijn
interpellatie uit te stellen tot de volgende vergadering.
De Voorzitter heeft daartegen geen bezwaar, maar spreekt
er zijn teleurstelling over uit, dat in deze vergadering, vooral
in de avondzitting, weer zoo weinig bereikt is.
Bij den aanvang van de avondzitting was de agenda nagenoeg
afgehandeld en thans is de Raad er nog niet geheel mee
gereed gekomen, hoewel de avondzitting vier uren heeft
geduurd.
De ervaring leert, dat de sprekers zich des avonds niet
bekorten kunnen.
Wordt zonder hoofdelijke stemming tot aanhouding van de
interpellatie van den heer Koole besloten.
De Voorzitter deelt allereerst mede, dat op Zaterdag 9 April j.l.
het volgende schrijven bij Burgemeester en Wethouders is
binnengekomen
Hiermede bericht ik U, dat de door mij namens Directie
en Commissarissen der L.E.M.V.Ü.G. gedane aanbieding voor
den prijs van ƒ560.000.van de perceelen grond in den
Roomburgerpolder, bij deze wordt ingetrokken.
Beleefd verzoek ik U hiervan goede nota te willen nemen.
Hoogachtend
J. J. de Cler.
Spreker constateert, dat hiermede het aanbod, dat door,
althans namens de L.E.M.V.Ü.G. aan het College is gedaan,
is ingetrokken.
De heer Schüller heeft bij den aanvang der vergadering het
woord gevraagd naar aanleiding van de mededeeling van het
College in Ingekomen Stuk No. 87; daarom begrijpt spreker
niet, dat het College pas nu, aan het einde der vergadering,
komt met deze mededeeling van de intrekking van dit aanbod,
die het al Zaterdag in zijn bezit had.
Spreker doet, met gebruikmaking van art. 20, eerste lid,
van het reglement van orde, een voorstel, dat hij voorstelt
in behandeling te nemen in de eerstvolgende Raadszitting.
De Voorzitter deelt mede, dat is ingekomen een voorstel
van den heer Schüller, luidende:
DÜndergeteekende stelt voor, de gronden, genoemd in Ing.
St. No. 87 van 31 Maart 1932 te trachten aan te koopen voor
den prijs van ƒ0.85 per M2."
De heer Splinter: Dat kan je begrijpen!
De heer Schüller: Dat zullen wij dan wel uitmaken!
Het voorstel van den heer Schüller wordt voldoende onder
steund en kan derhalve een onderwerp van beraadslaging
uitmaken.
De Voorzitter zegt, dat er geen bezwaar tegen is, dit voorstel
de volgende keer in behandeling te nemen.
De heer Schüller verzoekt het op de agenda te plaatsen.
De Voorzitter zegt, dat alle zaken, die het College tevoren
weet, op de agenda geplaatst worden.
(Voorzitter e.a.)
Spreker vraagt, of thans een der leden nog iets in het
belang van de gemeente in het midden heeft te brengen.
De heer van Stralen herhaalt zijn voorstel, om zijn voorstel
inzake voortzetting van de cokesverstrekking spoedeischend
in behandeling te nemen.
De heer Romijn is tegen dadelijke behandeling en acht
die niet mogelijk en niet noodig, omdat men absoluut de
gegevens mist om dit te beoordeelen en daarover zijn stem
te bepalen. Spreker acht de toezegging van het College, dat
die zaak direct onderzocht zal worden wanneer die nood
inderdaad blijkt te bestaan, zal er ongetwijfeld aan tegemoet
worden gekomen voldoende voor den Raad, maar laat de
beslissing overigens aan den Raad.
De heer Wilmer kan zich tevreden stellen met de toe
zegging van het College, deze zaak ernstig te zullen be
hartigen, natuurlijk niet lang te wachten, maar morgen deze
zaak te bezien en dan de beslissing te nemen, welke het in
deze omstandigheden gewenscht acht. In deze kan men ver
trouwen schenken aan het College. Als de heer van Stralen
het zoo gewenscht vindt, dat de Raad een beslissing neemt,
dan had hij toch een paar dagen tevoren dat voorstel kunnen
en moeten indienen. De heer Groeneveld en spreker hebben
zoo juist beiden betoogd, dat de Raad niet overrompeld mag
worden door het College, maar het College evenmin door den
Raad, als dit niet strikt noodig is, hetgeen hier niet het
geval is; de heer van Stralen had dit voorstel eenige dagen
tevoren kunnen indienen; daartegen was niet het minste
bezwaar.
Spreker hoopt en is overtuigd, dat het College de gedachte
van den heer van Stralen in ernstige overweging zal nemen
en dan de maatregelen zal treffen, die het, gezien de om
standigheden, noodig oordeelt.
De heer van Stralen zou daarmede waarschijnlijk wel ge
noegen nemen, wanneer de heer Wilmer wethouder was op
dit oogenblik, maar spreker heeft van den Wethouder niet
zoo'n geruststellende verklaring gehoord als van den heer
Wilmer. Indien het College wil toezeggen, dat het morgen
die zaak even onder oogen wil zien en dan een besluit nemen,
dan trekt spreker zijn voorstel in.
De heer Groeneveld wil niet met een voorstel overrompeld
worden, wanneer het een zaak betreft, die de Raadsleden niet
onmiddellijk kunnen beoordeelen. De Raad kan zich over deze
zaak echter wel dadelijk uitspreken. Zoolang bij spreker de
kachel brandt, is de verstrekking van cokes noodig.
De heer Goslinga heeft als Wethouder voor Sociale Zaken
ervaring opgedaan met de verstrekking van cokes. Oorspron
kelijk werd gedurende 20 weken cokes gegeven. De periode
ving vroeg in het najaar aan, zoodat zij ook vroeg in het
voorjaar eindigde. Op sprekers initiatief is de termijn verlengd
tot 22 weken. De termijn is in geen enkele andere gemeente
zoo lang, ook niet daar, waar de partijgenooten van den heer
van Stralen het voor het zeggen hebben. Bovendien is de
datum, waarop de verstrekking aanvangt, steeds verlaat, want
spreker heeft er altijd de aandacht op gevestigd, dat in ons
land het voorjaar in den regel kouder is dan het najaar. Het
vorige jaar begon men op 1 November.
Het is spreker als Wethouder voor Sociale Zaken en voor
zitter van Maatschappelijk Hulpbetoon gebleken, dat bij het
eindigen van den teimijn bij vele belanghebbenden nog cokes
voorradig is.
Bij een overleden steuntrekkende moest spreker een zolder
cokes laten weghalen. Mevr. Braggaarde Does interrumpeert
nu wel, dat het een oude juffrouw was, die veel buitenshuis
vertoefde, maar zij weet ook wel, dat herhaaldelijk dergelijke
berichten bij Maatschappelijk Hulpbetoon binnenkwamen.
Bovendien is de hoeveelheid, die verstrekt wordt, in den
loop van den tijd verdubbeld. Als Wethouder voor Sociale
Zaken is het spreker gebleken, dat de voorziening zeer be
hoorlijk was en verre uitstak boven die in andere gemeenten.
De heer van Stralen wil nu den termijn in de gauwigheid
verlengen met vier weken. Spreker kan zich niet een, twee,
drie daarvoor verklaren, en staat op het standpunt van den
heer Romijn, dat Burgemeester en Wethouders het niet kun
nen doen zonder het advies van de bevoegde instanties te
hebben ingewonnen.
Het voorstel van orde van den heer van Stralen om zijn
voorstel betreffende de verstrekking van cokes aan werkloozen
dadelijk te behandelen, wordt verworpen met 16 tegen 13
stemmen.