MAANDAG 11 APRIL 1932. 127 Voorstel-Knuttel in zake Stedelijke Werkinrichtinge.a. (Bergers e.a.) Indien de heer Knuttel het prae-advies van Burgemeester en Wethouders aanvaardt, heeft hij zijn doel bereikt. De Voorzitter zegt, dat Burgemeester en Wethouders bereid zijn over het voorstel van den heer Knuttel praeadvies uit te brengen, maar thans geen toezegging kunnen doen omtrent den termijn, waarbinnen dit zal worden uitgebracht. Indien men de Werkinrichting wil opheffen, zal men daar voor iets in de plaats moeten stellen, dat wel sociaal nut sticht. Het is niet zoo gemakkelijk in enkele weken deze zaak te regelen en een voorstel aan den Raad voor te bereiden. Het vorige College heeft een oplossing gezocht in de combinatie van dit werk met sociaal werk voor andere menschen. De moeilijkheden, die zich daarbij voordeden, zullen zich ook thans voordoen. Het College in zijn geheel is echter van meening, dat ingrij pende wijzigingen moeten worden aangebracht en daartoe voorstellen moeten worden gedaan. De heer Knuttel neemt na de nadrukkelijke verklaring van den Voorzitter genoegen met het voorstel van Burgemeester en Wethouders om zijn voorstel in handen van hun College te stellen om prae-advies. Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XVII. Voorstel: a tot aankoop van liet perceel Nieuwe Rijn 73; b. tot aankoop van liet huis en erf Naclitcgaallaan 10; c. tot beschikbaarstelling van de voor die aankoopcn be- noodigdc gelden. (Zie Ing. St. No. 89.) De heer Knuttel zegt, dat dit voorstel een buitengewoon ongunstigen indruk op hem heeft gemaakt. Bij elke noodzakelijke uitgave voor productieve werken en voor werkverschaffing wordt telkens door het College gezegd: hoe moeten wij aan het geld komen. Thans veroorlooft men zich echter de luxe voor te stellen, een volkomen overbodige en nuttelooze uitgave te doen voor een object, waarbij men zich zelfs moet afvragen, of het in normale tijden het bedrag waard zou zijn. Indien het voorgestelde bedrag aan de ver- koopers zou worden betaald, zouden zij bon af zijn, want in een openbare veiling zouden de perceelen dat bedrag niet opbrengen. Op den duur zal het perceel aan de Nachtegaallaan moeten verdwijnen, maar langs dien weg is en komt geen ander verkeer dan van degenen, die naar de voetbalmatches gaan. De aankoop zou alleen dan gerechtvaardigd zijn, indien het perceel tegen zulk een spotprijs werd aangeboden, dat men het aanbod niet mocht afslaan. Spreker heeft den indruk gekregen, dat men de L. E. M. V. O. G., die in nood verkeert, wil helpen met van haar panden af te komen. Die indruk wordt versterkt door den weg, welken het voorstel heeft gevolgd. In de eerste plaats is het voorstel laat ingediend en, alsof er groote haast bij is, heeft men het, zonder dat het de commissies heeft gepasseerd, op de agenda geplaatst. In de stukken staat, dat de gemeente de perceelen tot den 12en April in handen heeft, alsof de L. E. M.V.O.G. niet dolblij zou zijn, indien zij de panden op 12 Augustus zou kunnen kwijt raken. Dit is van de maatschappij dan ook pure voor-den-gek-houderij. Met dergelijke dingen probeert men den Raad te imponeeren. Spreker gelooft echter, dat hij met alle kracht tegen de aanneming van dit voorstel moet waarschuwen. De heer Schüller zegt, dat het spoed betrachten met dit voorstel ook op hem een zeer slechten indruk heeft gemaakt. Het is een duidelijk bewijs, dat den Raad soms het mes op de keel wordt gezet. De Voorzitter merkt op, dat de Raad een voorstel toch kan aannemen of verwerpen, zoodat er geen sprake is van »het mes op de keel zetten". Hiervan zou wel sprake zijn, indien men zei: de Raad wordt ontbonden, als het voorstel niet wordt aangenomen. De heer Schüller zal straks verklaren, waarom hij deze uit drukking heeft gebruikt. Indien het voorstel naar de commissies was gezonden, had men rustig kunnen nagaan, in hoeverre deze aankoop nood zakelijk is, terwijl men zich ook een oordeel over den prijs had kunnen vormen. Spreker zou gaarne een nadere opheldering ontvangen over Voorstel aankoop perceelen Nieuwe Rijn 73 en Nachtegaal- (Schüller e.a.) laan 10. de mededeeling in de stukken, dat deze perceelen de gemeente zijn aangeboden. Immers, uit de stukken in de Leeskamer is spreker gebleken, dat het pand Nieuwe Rijn 73 volgens dien brief van de L. E. M. V. O. G. niet aan de gemeente aangeboden is, maar aan den heer Splinter, wonende Hooigracht. Nu is het best mogelijk, dat is heel normaal, dat de heer Splinter het in handen heeft, maar dat kan spreker in die aanbieding niet zien. Spreker acht evenals de heer Knuttel den prijs van deze panden zeer hoog. Is dat bedrag getaxeerd voor de bank of voor de L. E. M. V. O.G.? Spreker gelooft wel, dat de Wethouder begrijpt wat spreker bedoelt. Ook Gemeentewerken heeft zelfs geen gelegenheid gekregen, misschien gehad, dat weet spreker niet, om het College van advies te dienen over den gevraagden prijs, dien spreker veel te hoog acht. Ten aanzien van het pand Nachtegaallaan verschilt spreker van meening met den heer Knuttel; dat staat midden in den nieuwen verkeersweg, dat is geen doodloopende verkeersweg, zooals de heer Knuttel nu zegt. De heer Knuttel acht het toch zuivere luxe. De heer Schüller zegt, dat aan het einde van de Nachte gaallaan de gemeentelijke kweekerij ligt; de transportauto daarvan moet dagelijks voorbij dien zeer gevaarlijken hoek. De heer Knuttel zegt, dat men toch ook door de Rood- borststraat kan. De heer Schüller zegt, dat men noodzakelijk voorbij dien hoek moet; anders kan men er niet komen. De noodzake lijkheid van aankoop van dat pand erkent spreker, maarten aanzien van den prijs staat hij op het standpunt van den heer Knuttel. Al koopt nu de gemeente het pand aan den Nieuwen Rijn aan, voor den verkeersweg, zooals het College zegt, daaraan heeft men niets; als men dat afbreekt, stuit men in elk geval op den tuin van de kerk aan den Nieuwen Rijn; daarvan zou men er ook een deel bij moeten hebbenanders kan men de Middelstegracht op dat punt niet verbreeden. De Raad moet zoo plotseling dit voorstel niet aannemen, maar het College moet het rustig terugnemen; spreker is het volkomen met den heer Knuttel eens, dat de L.E.M.V.O.G in dezen tijd heusch geen haast heeft; met den verkoop van die twee pandjes kan zij haar faillissement toch niet voorkomen. Indien de Raad tot aankoop van deze panden besluit, krijgt de L.E.M.V.O.G. dat geld dan in handen? Het is spreker bekend, dat de L.E.M.V.O.G. op het oogenblik nog steeds nalatig is gebleven de door de gemeente verkochte pakhuizen aan de Korevaarstraat te betalen. Houdt de gemeente dus bij aankoop het geld daarvoor maar heel netjes in kas en tracht zij eerst betaling van die pakhuizen te verkrijgen? Spreker stelt dan ook voor, dit voorstel nu niet te behandelen, maar in een volgende Raadszitting. Wil de L.E.M.V.O.G. niet, laat dan maar gerust die pandjes loopen; die krijgt de gemeente later toch wel, en voordeeliger De heer Groeneveld heeft met eenige leden van de rechter zijde reeds verscheidene malen bezwaar gemaakt tegen het zeer late indienen van voorstellen tot koop of verkoop van huizen of gronden, zonder dat de Raad daarop is voorbereid. Het wekt den indruk, dat zulks met opzet geschiedt en lang zamerhand is het een gewoonte geworden. Spreker heeft er bezwaar tegen, dat dergelijke zaken steeds spoedeischend worden behandeld, zonder dat de Raad in de gelegenheid is geweest haar van alle kanten te bezien. Met deze gewoonte moet nu maar eens gebroken worden en daarom dringt spreker aan op aanhouding van dit voorstel tot de volgende vergadering. De heer Manders is het niet met den heer Groeneveld eens. De heer Schüller, die, zooals spreker in de bladen heeft gelezen, pas een halve ton voor de gemeente met uitstel van grondaankoop, welke nog moet plaats vinden, heeft verdiend, wil met deze zaak wachten, stellig in het vermoeden, dat hij daardoor ook weer zeer veel voor de gemeente zal verdienen. Spreker meent, dat deze perceelen goedkoop worden aan geboden. Het huis aan de Nachtegaallaan zal de gemeente op den duur in bezit moeten krijgen. Indien men rekening houdt met de rentabiliteit van het huis aan de Middelste gracht, zal men moeten erkennen, dat men geen voordeeliger koop kan doen. De Raad is zeker gerechtigd tot het doen van deze uitgave, die niet op den gewonen dienst zal drukken. Het zou in het nadeel van de gemeente zijn den koop thans uit te stellen. Wanneer de heer Groeneveld bekend is met het koopen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1932 | | pagina 27