82
MAANDAG 21
MAART 1932.
Korting op bezoldiging leeraren Gymnasium, H.B.S. en
(Tepe e.a.) Kweekschool, e.a.
Burgerscholen hier, vereenigd in een plaatselijke vereeniging,
alsmede den Kvveekschoolbond uitgenoodigd tot een confe
rentie hierover. Spreker heeft hun het voornemen van het
College medegedeeld en hun gelegenheid gegeven, hun meening
daarover kenbaar te maken; de eindconclusie, volkomen juist
door den referendaris der afdeeling Onderwijs, als secretaris
bij deze bespreking aanwezig, geredigeerd, luidt als volgt:
»Na eenige besprekingen wordt door alle aanwezigen, op
voorstel van den Wethouder, goedgevonden, dat deze desge-
wenscht in den Raad doet uitkomen, dat hij zooveel sociaal
gevoel bij de leeraren heeft aangetroffen, dat zij inzien, dat
onder de huidige omstandigheden toepassing van de korting
niet kan worden vermeden."
De heer Knuttel zal na deze laatste verklaring van den
Wethouder zijn stem niet tegen dit voorstel kunnen uitbren
gen; spreker kan den menschen geen salaris opdringen, dat
zij niet willen hebbenwanneer zij zoo weinig voor hun eigen
zaken opkomen, dan is het gekheid, wanneer spreker dat wel zou
doen en dan zal spreker zeker al zijn krachten sparen, totdat
aan de orde komt de quaestie van de salarissen van men
schen, die voor zichzelf en voor hun klassegenooten weten op
te komen. Toch kan spreker zich absoluut niet vereenigen
met het eerste deel van de rede van den Wethouder, waarin
deze op de bekende wijze verstoppertje speelt; niemand doet
het graag, maar ieder doet het, omdat de ander het ook doet;
de een verstopt zich achter den ander. Spreker zou daartegen
over kunnen stellen, waarom wel de internationale loonsver
laging nagevolgd moet worden, maar niet de voortdurende en
geregelde salarisverhoogingen in de Sovjet-Uniedat zal
spreker dan maar eens bewaren voor het volgende debat.
De heer Groeneveld vestigt de aandacht op de eigenaardige
verklaring van den Wethouder, dat hij over deze zaak niet
meer zou spreken, omdat hij zeker wist, dat dit voorstel door
den Raad zou worden aangenomen. Aangezien gewoonlijk
alle voorstellen van het College worden aangenomen, betreurt
spreker het, dat hij waarschijnlijk dezen Wethouder niet meer
zal hooren spreken.
Met belangstelling nam spreker kennis van het advies van
de leeraren zelf, die op grond van hun sociaal gevoel met
deze salarisverlaging meegaan. Het is jammer, dat dit advies
niet reeds bekend was, toen deze zaak in de onderwijscom
missie behandeld is en nog meer jammer, dat spreker niet
de eer had deze conferentie bij te wonen; daarbij zou spreker
heel gaarne aanwezig zijn geweest, hoe onaangenaam het ook
dikwijls is om conferenties mee te maken. Spreker meent
evenwel, in tegenstelling tot den heer Knuttel, toch niet met
dit voorstel te kunnen meegaan; dit is een eerste stap op
den weg naar loonsverlaging, zij het dat het hier beter be
zoldigde ambtenaren betreft en spreker heeft geen zin, dien
eersten stap te doen.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt aan
genomen met 20 tegen 11 stemmen.
Vóór stemmen de heeren van Tol, van Es, Meijnen, Wilbrink,
van der Reijden, de Reede, van Rosmalen, Bosman, van Eecke,
Vos, Romijn, Goslinga, Splinter, Tepe, Donders, Knuttel, Huur
man, Beekenkamp, Wilmer, en Coster.
Tegen stemmen de heeren Manders, Koole, Groeneveld, Kui
pers, Vallentgoed, mevr. de Clerde Bruijn, mevr. Braggaar
de Does, de heeren Schüller, Verweij, van Eek en Kooistra.
(De heer Bergers was bij deze stemming tijdelijk niet aanwezig.)
XI. Praeadvies op bet voorstel van den lieer van Stralen,
om de bepaling in het steunreglement, dat losse transport
arbeiders slechts gedurende 42 dagen per jaar steun kunnen
ontvangen, tijdelijk buiten werking te stellen.
(Zie Ing. St. No. 55.)
De Voorzitter zegt, dat tot zijn spijt de heer van Stralen
door familie-omstandigheden genoodzaakt was, de Raadsverga
dering te verlaten. Spreker stelt daarom namens het College
voor om dit praeadvies aan te houden.
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van den Voorzitter tot aanhouding
van dit praeadvies besloten.
XII. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve
van den aanleg van een weg tussehen den Rijnsburgerweg
en den Maredijk bij wijze van werkverschaffing.
(Zie Ing. St. No. 56.)
De heer Schüller is plotseling genoodzaakt om de taak van
den heer van Stralen over te nemen; aangezien spreker zich
Aanleg weg tussehen Rijnsburgerweg en Maredijk.
(Schüller e.a.)
hierin niet heeft ingewerkt, zal hij trachten, zich zoo goed
mogelijk daarvan te kwijten.
Nu blijkt uit de zevende alinea van het Ingekomen Stuk,
dat deze weg eigenlijk niet noodzakelijk is, maar dat de
aanleg voorgesteld wordt terwille van de werkverschaffing.
Maar dan zou spreker er voor zijn om dit werk niet uit te
voeren, maar dat geld heel rustig in de gemeentekas te laten
en het te besteden aan de demping van het Levendaal, waaraan
ook vele arbeiders te werk gesteld zouden kunnen worden.
Spreker zegt dit, omdat hij niet gerust is, dat het College
ook voor de demping van het Levendaal niet Rijkssubsidie
zal aanvragen, hoewel het voor zich zelf spreekt, dat dit geen
werk is voor werkverschaffing met Rijkssubsidie.
Spreker zou het geld liever willen besteden aan de demping
van het Leven laai dan aan den aanleg van dezen weg, die
in werkverschaffing zal worden gemaakt. Volgens den Minister
kan een arbeider, indien hij flink werkt, 42 cent per uur
verdienen, maar het is bekend, dat het maximum loon in den
regel niet wordt behaald. In de eerste weken zal men den
menschen een toeslag moeten geven, wil men van een eenigs-
zins dragelijk loon kunnen spreken.
Sprekers fractie kan zich er dan ook niet mede vereenigen,
dat dit werk als werkverschaffing wordt beschouwd en wenscht,
dat het contractloon zal worden betaald. De sociaal-demo
cratische fractie vraagt het doen verrichten van productief
werk, b.v. de demping van het LevehUaal, en verzet zich er
tegen, dat men in plaats daarvan werken laat uitvoeren, die
niet direct noodig zijn en dan nog wel tegen lager loon dan
het contractloon, hetgeen feitelijk neerkomt op het drukken
van de arbeidsloonen.
Het grootste aantal arbeiders bij de werkverschaffingen
bestaat in den regel uif ongeschoolde werklieden.
Bij het werk aan de Middelstegracht zijn slechts weinig
geschoolde grondwerkers aangesteld. De onderaannemer heelt
arbeiders in zijn dienst, die 's morgens om vier uur opkomen,
de koeien moeten melken en landarbeid verrichten vóór zij
tegen het aanvangsuur van het werk naar de Middelstegracht
gaan en na afloop van dat werk weer arbeid in den stal of
op het land moeten verrichten. Niet alleen bij dit werk, maar
bij elk werk, dat zij van de gemeente aannemen (in den
laatsten tijd is het nogal veel) handelen de aannemers de Geer en
Stuifzand aldus. Telkens wanneer spreker er de aandacht op
vestigde, kreeg hij ten antwoord: die arbeiders werken bij de
gemeente maar 8j uur. Spreker noemt dit een onderkruipen
door de aannemers, die zoodoende in staat zijn werken goed
koop aan te nemen en een behoorlijke verdienste te hebben,
terwijl de geschoolde arbeiders buiten het werk blijven staan.
Op grond van het een en ander dient spreker een amende
ment in.
De Voorzitter deelt mede, dat is ingekomen een amende
ment van den heer Schüller, luidende:
»Ondergeteekende stelt voor de woorden achter het woord
jMaredijk" in ingekomen stuk No. 56 te laten vervallen."
Het amendement van den heer Schüller wordt voldoende onder
steund en maakt mitsdien een onderwerp van beraadslaging uit.
De heer Groeneveld erkent, dat de aanleg van een ver
bindingsweg tussehen den Rijnsburgerweg en den Maredijk
gewenscht is. Die verbinding moet echter op de daarvoor
geschiktste plaats gemaakt worden. De plaats, die thans is
aangewezen, is zeer slecht gekozen. Hoewel een situatie-
teekening bij de overgelegde stukken ontbrak, heeft spreker
wel begrepen, dat de verbinding zeer ver van het centrum
van Leiden af komt te liggen. Dit gedeelte van den Maredijk
is echter ongeschikt voor verkeer. Beter ware het de Oegst-
geesterlaan door te trekken; de daartoe benoodigde gronden
zijn kort geleden aangekocht. Nog beter zou het zijn den weg
aan te leggen, die, naar spreker bekend is, in het nieuwe
veemarktplan is opgenomen en loopt van het station naar
het terrein van de nieuwe veemarkt.
De voorgestelde verbindingsweg zal niet het nuttige effect
hebben, dat men bij een uitgave van ƒ80.000.mag ver
wachten en aangezien het bedrag van ƒ80.000.slechts één
keer kan worden uitgegeven, is spreker tegen dit voorstel.
Waarom maakt men geen verbindingsweg op een plaats,
waar hij in een dringende behoefte zou voorzien?
De heer Manders heeft begrepen, dat Burgemeester en Wet
houders dezen weg, die niet direct noodig is, bij wijze van
werkverschaffing willen laten aanleggen, ten einde zooveel
mogelijk arbeiders in de gelegenheid te stellen werk te ver
richten. Hoewel de loonen bij de werkverschaffingen aan den
lagen kant zijn, acht spreker dit beter dan den arbeiders
door het verschuiven van dit werk die gelegenheid te ont-