MAANDAG 21 MAART 1932. 79 Verbetering van den Zijlsingel. (de Reede e.a.) zich en de zijnen te zorgen, onafhankelijk van steun en allerlei andere middelen, die anders noodzakelijk zijn. De heer Splinter betreurt het ook, dat niet alle tuintjes in het bezit van de gemeente zijn gekomen. Burgemeester en Wethouders berusten echter niet in dezen toestand, maar onderhandelen met degenen, die tot nu toe niet hunne volle medewerking hebben verleend. De mogelijkheid bestaat, dat de voortuintjes alsnog worden overgenomen. Burgemeester en Wethouders zijn reeds in Mei 1931 met de voorbereidende werkzaamheden begonnen, zoodat men niet kan zeggen, dat men daarmede te laat is aangevangen. Ook al komen de voortuintjes niet alle in het bezit van de gemeente, dan nog is de toestand aan den Zijlsingel beter dan aan den Haarlemmerweg, aangezien men de trottoirs kan doorleggen, ook al zal er een hoekje komen. Burgemeester en Wethouders hopen nog steeds, dat zij met de eigenaren van de perceelen aan de Haarlemmervaart tot overeenstemming zullen komen. De heer Goslinga is het met den heer de Reede eens, dat dit vrij eenvoudige voorstel door den heer Bosman, hoe waardevol diens opmerkingen ook mogen zijn, op een verkeerd spoor is gereden. Er dreigt een debat te ontstaan over de kapitaalspositie van de gemeente, waarop de Raad niet is voorbereid en waarop Burgemeester en Wethouders nog niet geheel zijn voorbereid. De kapitaalpositie van de gemeente heeft de bijzondere aandacht van het College van Burge meester en Wethouders en de Commissie voor de Financiën. De vorige week heeft over deze kapitaalpositie een vergadering plaats gehad, maar de meening van Burgemeester en Wet houders daarover, alsmede over de mogelijkheid van het verder uitvoeren van openbare werken met geleend geld heeft nog niet zulk een vasten vorm aangenomen, dat daarover thans met vrucht door den Raad gediscussieerd zou kunnen worden. Evenals de Heerensingel en de Rijnsburgersingel vroeger, dient thans de Zijlsingel verbeterd te worden. Eerst moet gerioleerd wordenzoodra het stamriool ligt en alles is behoorlijk ingereden en ingeklonken, maakt Gemeente werken de wegverbetering in orde. Dit zou ook bij den Zijl singel gebeurd zijn, ware het niet, dat voor het leggen der rioleering verschillende voortuinen het eigendom der gemeente moesten zijn. Met dit voorstel wordt dus voor een klein deel vooruitgeloopen op het grootere voorstel van het College, dat daarna moet komen, om den geheelen Zijlsingel van een be hoorlijk wegdek te voorzien. Het riool kan niet gelegd worden zonder in bezit te zijn van die voortuintjes, hetgeen ƒ13.500. kost. De kosten van de rioleering moeten worden bestreden uit den kapitaaldienst, maar het voornemen is, de verdere verbetering te financieren uit het Fonds voor Stadsverbetering, zooals ook bij de overige singels; daarvoor behoeft men niet te leenen, omdat de gelden in dat Fonds in contanten aan wezig zijn, n.l. het overschot over 1930. Tot nu toe heeft de gemeente ten aanzien van dat soort uitgaven n.l. gelden, be schikbaar gesteld uit fondsen, geen moeilijkheden met Gedepu teerde Staten gehad. Ook al zou men op grond van de kapi taalpositie der gemeente niet of voorshands niet tot rioleering kunnen overgaan, dan is de thans voorgestelde uitgave toch zeer zeker verantwoord en nuttig, zoodat spreker niet anders dan den Raad kan adviseeren om dit geld ter b schikking van het College te stellen en om er zich op te praepareeren, dat het College binnen niet te langen tijd met voorstellen of denkbeelden ten aanzien van de kapitaalsdekking van ver schillende openbare werken bij den Raad zal komen, waarbij dan de verdere hierbij gemaakte opmerkingen van de ver schillende sprekers zullen worden beantwoord. De heer Bosman had gehoopt van den Wethouder van Financiën iets meer te hooren, maar zal tot zijn spijt nog een tijdje geduld dienen te betrachten. Spreker is allerminst, zooals de heeren Knuttel en van Eek deden voorkomen, per se tegen uitvoering van openbare werken; hij ziet evengoed als die heeren in, dat daardoor de werkloosheid kan worden bestreden, maar hij is er tegen, dat men maar geld voor die werken zou voteeren, zonder te weten, of men die gelden ook kan krijgen; dus zonder een goed financieel plan. Wanneer er een fonds was, waaruit men alles kon bekostigen, niet alleen nu, maar ook in de naaste toekomst, dan zou spreker het er mee eens zijn om zooveel mogelijk nuttige werken te doen uitvoeren en aldus de werk loosheid te helpen bestrijden, maar sprekers vraag is juist, hoe men dat zal kunnen financieren. Men kan wel alles voteeren en met de uitvoering beginnen, maar loopt men dan niet vast? Komt er dan geen oogenblik, waarop men geen geld meer heeft? De heer van Eek staat ten aanzien van de Verbetering van den Zijlsingel. (Bosman e.a.) financiering op een ander standpunt dan spreker, evenals de heer Knuttel, die zich verbaast, dat spreker de kapi talistische wereldorde nog altijd de beste vindt; de heer Knuttel zal daarover anders denken dan spreker. Doch spreker vindt het thans niet het oogenblik daarover verder uit te weiden. De heer van Eek wil de belasting verhoogen en zoo noodig al het geld van de bezitters halen. Dat is mogelijk, maar heeft ook zijn grenzen; het is de vraag, of men ook dan toereikend middelen zal kunnen halen, want de eigendommen van de bezitters bestaan veelal uit vaste goederen, land en huizen, enz.; men kan die den menschen wel allemaal afnemen, maar daarmede is men niet klaar; het Rijk heeft dan alles in bezit, maar er zijn dan geen koopers meer; men moet dus goed overwegen, of dat inderdaad wat geven zou. Een staat kan immers alleen dan blijven bestaan, als hij voor zijn behoeften put, enkel uit het inkomen der bevolking en het kapitaal onaangetast laat. De heer SchüIIer heeft bij de behandeling van den bouw van een bewaarschool in het Kooikwartier opgemerkt, dat de Vrijheidsbond aanstuurt op stopzetting van alle openbare werken, welke opmerking toen door den heer Bosman onjuist is genoemd. Hedenmiddag heeft de heer Bosman echter uit drukkelijk gezegd, dat hij gevoelt voor vermindering van het tempo der uitvoering, zoo noodig voor geheele stopzetting van deze werken. De heer Bosman tracht er nu onder uit te komen met de verklaring, dat hij bevreesd is voor gebrek aan de noodige financiën. Hieruit blijkt echter, dat hij geen vertrouwen stelt in het College van Burgemeester en Wet houders, dat dan zou komen met voorstellen, waarvoor geen geld aanwezig is. Uit het betoog, dat de heer Bosman hedenmiddag heeft gehouden, blijkt echter, dat hij stelselmatig aanstuurt op stopzetting van alle openbare werken. Spreker blijft van meening, dat, gezien de resultaten, de onderhandelingen in deze niet vroeg genoeg zijn aangevangen. Toen de zaak in de Commissie van Fabricage werd besproken, bleek, dat aan het begin van den Zijlsingel twee krotjes stonden, waarvoor de eigenaar, de heer Zitman, zulk een hoog bedrag 12.000.vroeg, dat de gemeente het niet kon betalen. Ten einde niet in de handen van dezen speculant te vallen, heeft de gemeente de centrale rioleering met een bocht om de twee krotten heen moeten leggen, hetgeen haar extra uitgaven heeft gekost. De plannen voor de centrale rioleering waren reeds van 1923 (aanneming van het rapport van Ir. Steen van Ommeren) af bekend. Juist met het oog op de verrassingen, waarvoor men komt te staan, wanneer onwillige eigenaren weigeren den weg van de minnelijke schikking te volgen, heelt spreker aangedrongen op het eerder aanvangen met de voorbereidende werkzaamheden. De Wethouder acht het mogelijk, dat de gemeente alsnog met de eigenaren tot overeenstemming zal komen. Men heeft echter de resultaten gezien aan de Haarlemmervaart, den Maresingel en den Heerensingel. Men zal zeggen: het is niet erg hinderlijk, maar toch ook moeten toegeven, dat dergelijke vuilnisbakken met een hekje er om zeer uit den booze zijn. Al die voortuinen van x i M. zijn uit den booze en moeten weg; die maatregel moet spoedig getroffen worden, eerder dan het gemeentebestuur nu doet. Spreker dringt er daarom met ernst op aan om, wanneer de centrale rioleering door een weg heen gelegd moet worden, eerder met onderhandelingen te beginnen dan nu. De heer Knuttel wil even in het licht stellen, hoe de heer Bosman zelf de geheele toekomst als volkomen zullende vast- loopen schildert. De heer Bosman is niet tegen openbare werken, maar alleen tegen die, waarvan niet alleen nu, maar ook in de toekomst de financiering niet vaststaat; bovendien heeft hij betoogd, dat men slechts weinig geneigd is, kapitaal te verschaffen voor verschillende openbare werken. Spreker gelooft niet krasser te kunnen zeggen, dat het kapitalisme op alle mogelijke manieren vastloopt en geen uitkomst meer heeft. Natuurlijk kan niemand garantie verschaffen voor de financiering van deze werken, ook in de toekomst, na afloop van de 5-jarige kasgeldleening; op dien grond zou men thans alles moeten stopzetten. Volgens den heer Bosman zou onteigening niets helpen; daarmede was dan de laatste mogelijkheid afgesneden, hetgeen spreker natuurlijk ontkent. Immers, zoodra de onteigening van het kapitaal beteekent, dat ook de geheele tegenwoordige productiewijze wordt afgeschaft, zooals in Rusland met vol komen succes is gebeurd, dan gelden de argumenten van den heer Bosman niet meer. Spreker weet niet, waarop de opmerking van.den heer de

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1932 | | pagina 5