MAANDAG 21 MAART 1932. Openbare insehaijving gronden Lammenschansweg (Wilmer e.a.) arbeiderswoningbouw. De heer Wilmer kan zich vereenigen met sub c van het voorstel van het College, maar zou het toch jammer vinden, als over het verzoek van den heer de Koning met geen enkel woord zou worden gesproken. De strekking hiervan is spreker bijzonder sympathiek; spreker acht het een groot gemeen schapsbelang, om de menschen, die daartoe financieel niet genoeg draagkrachtig zijn, op zakelijke wijze in de-gelegen heid te stellen in verloop van tijd een eigen woning te krij gen. Spreker kan zich niet vereenigen met het argument, waarmede dit verzoek wordt bestreden, n.l. dat de bevolking in Leiden niet voldoende stabiel zou zijn. De bedoeling is niet, ieder binnenkort in het bezit van een eigen woning te doen komen. Een voldoende deel der bevolking is toch ge noeg stabiel, zoodat dat argument niet steekhoudend is. Spreker gaat echter niet met dit verzoek mede, omdat inderdaad in dezen crisistijd de gelegenheid daarvoor zeer zeker niet gun stig is, daar het loon thans niet stabiel is, en vooral ook, omdat thans de bouwprijs van de woningen niet stabiel is; het is dus heel goed mogelijk dat de thans in eigendom verkregen woningen over enkele jaren veel minder waard zullen zijn dan nu. Uitsluitend dus om redenen, gelegen in het oogenblik van behandeling van dit verzoek, kan spreker meegaan met het voorstel van het College, om dit verzoek niet in te willigen, maar hij hoopt van ganscher harte, dat spoedig een tijd zal aanbreken, dat de gemeente in deze richting werkzaam zal kunnen zijn; dat zou spreker een buitengewoon groot ge meenschapsbelang achten. De heer Bergers acht het niet gewenscht, dat de gronden in erfpacht worden uitgegeven. Wanneer meri op grond in erfpacht bouwt, kan men moeilijk hypotheek krijgen. Parti culieren zullen meer bouwen, wanneer zij den grond in eigen dom kunnen verkrijgen. De heer Wilbrink sluit zich aan bij het betoog van den heer Wilmer, die er voor gepleit heeft te gelegener tijd terug te komen op het verzoek van den heer Koning c. s. om van gemeentewege hypotheek te verstrekken, ten einde de beter gesitueerde arbeiders en kleine middenstanders aan een eigen woning te helpen. Hierin is een groot maatschappelijk belang gelegen, terwijl de toepassing van dat denkbeeld ook niet zoo moeilijk is. Het bezwaar van Burgemeester en Wethou ders, dat er een vlottende bevolking is, zou ondervangen kunnen worden door den eisch, dat de aanvrager 10 van de bouwkosten beschikbaar heeft, waardoor ook het idee van eigen woning blijft bestaan. Nadat 20 van de 90 van de gemeente afgelost zou zijn, zou het huis vrijgegeven en een eerste hypotheek van 90 er op kunnen blijven. Op die wijze zou de gemeente met de minst mogelijke risico kunnen medewerken aan de verbetering van de volkshuis vesting. Spreker is het eens met den dienst van Bouw- en Woning toezicht, al zou hij als maximum niet ƒ6.000.maar 5.000.— willen bepaald zien. Spreker hoopt op deze zaak terug te komen, wanneer het met de financiën van de gemeente beter gesteld is, niet omdat hij er voor bevreesd zou zijn op het oogenblik door te zetten, in verband met de mogelijkheid, dat de woningen over een of twee jaar zooveel goedkooper zullen zijn, maar wel omdat het voor degenen, die moeten beginnen, een bui tengewoon onzekere tijd is. Als Burgemeester en Wethouders deze zaak niet zouden wenschen wat spreker niet gelooft zijn zij op het juiste moment met hun prae-advies gekomen. De woningbouw Eensgezindheid heeft in de omgeving van de plaats, waarover het voorstel handelt, laagbouw toegepast en het lijkt spreker onjuist dien bouw thans af te sluiten met 20 beneden- en bovenwoningen, aangezien dan geen aesthetische afsluiting zou worden verkregen. Spreker heeft naar het belangwekkend betoog van den heer Schüller niet te veel geluisterd, maar heeft wel zijn ooren gespitst, toen de heer Schüller sprak over De Nederlander. Men weet n.l., dat de heer Schüller zeer eigenaardig kan citeeren. De heer Schüller heeft nu vergeten er bij te ver melden, dat onder het hoofdartikel vermeld staat, dat de hoofdredacteur over de zienswijze van den heer Lietaert Peerbolte gaarne van gedachten wil wisselen, omdat hij het daarmede geenszins eens is. Wanneer de heer Schüller dus den heer Splinter eens even wil terechtwijzen, dat deze de leiding moet volgen van zijn hoofdorgaan, dan moet hij niet als maatstaf nemen dat artikel, want in sprekers kring heeft men juist groote waardeering voor al het goede in anderen kring, ook al is men het daar mede niet eens, en schenkt men graag aandacht aan alles wat waardevol kan zijn voor de volkshuisvesting in het alge meen. Spreker is overtuigd, dat de heer Schüller niet zoo'n Openbare inschrijving gronden Lammenschansweg; (Wilbrink e.a.) arbeiderswoningbouw. trouw lezer is van de Nederlander, en weet zelfs zeker, dat hij geen abonné is; dit is hem misschien door een vriendenhand toegestoken met de woorden: daarmede kan je nog wel eens tegen den christelijk-historischen Wethouder van Fabricage ageeren. Misschien heeft de heer Schüller dit artikel wel niet in extenso gelezen, maar het is er absoluut naast, als men den indruk wekt, dat het afkomstig is van de hooldredactie van de Nederlander. Voor het betoog, dat de christelijk- historische Raadsleden dit advies zouden moeten opvolgen, is niet de minste grond te ontdekken. De heer Manders zegt, dat volgens den heer Schüller de geheele Commissie van Fabricage zich met zijn tweede amen dement vereenigd heeft. Dat is niet precies zoo, maar de commissie gevoelde wel iets voor uitgifte van grond in erfpacht aan woningbouwvereenigingen, ofndat men niet weet, hoe het later, wanneer de bouwvoorschotten zijn afgelost, met die woningen zal loopen; dat was het eenige punt, waarop de commissie eensgezind was, n.l. om dien grond aan de woning bouwvereenigingen in erfpacht te geven. De heer Bosman ziet er geen enkel voordeel in voor de gemeente om den, in het eerste amendement van den heer Schüller bedoelden grond, enkel in erfpacht uit te geven; de gemeente is integendeel, zijns inziens, er veel meer mee gebaat, wanneer zij geld voor dien grond krijgt dat is thans veel voordeeliger dan hem te verhuren. Over het algemeen houden particulieren ook niet erg van erfpachtsgrond, omdat de huizen daarop gebouwd, over het algemeen minder goed verkoopbaar zijn; doorgaans heeft een particulier er het land aan om, als hij een huis gekocht heeft, toch aan de gemeente nog altijd een zekere huur te moeten blij ven betalen. Wanneer de gegadigde echter den wensch te kennen geeft, den grond liever in erfpacht te ontvangen dan hem van de gemeente te koopen, zou spreker er wel voor gevoelen om met dien persoon daarover in onderhandeling te treden, om hem het bouwen gemakkelijker te maken, maar over het algemeen wil spreker dezen grond liever verkoopen dan hem in erf pacht geven. Met het tweede amendement van den heer Schüller, inzake uitgifte van grond in erfpacht aan woningbouwvereenigingen, kan spreker zich vereenigen. Volgens spreker is er veel voor te zeggen den grond niet in afbetaling, maar in erfpacht aan de woningbouwvereeni gingen te geven. Spreker zal dan ook aan het desbetreffende voorstel van den heer Schüller zijn stem geven. De heer Splinter veronderstelt, dat de heer Kooistra, die niet bevredigil is door het onderzoek, dat nu vanwege de Federatie en andere woningbouwvereenigingen naar de woning behoefte heeft plaats gehad, evenmin bevredigd zou zijn geweest, indien Burgemeester en Wethouders met de mede werking van een Woningbeurs een statistiek hadden samen gesteld en naar aanleiding van hun gegevens met voorstellen tot den bouw van woningen waren gekomen. Spreker begrijpt niet, hoe de heer Kooistra tot zijn conclusie omtrent het woningtekort is gekomen. Indien de heer Kooistra inderdaad gelijk had wat spreker ten zeerste moet be twistenen het tekort zou werkelijk 527 woningen bedragen, zou thans een stap in de goede richting gedaan worden met het voorstel tot den bouw van 400 woningen. Men kan over het onderzoek, Uat nu naar de woningbehoefte heeft plaats gehad, wel tevreden zijn en spreker is het geheel eens met den heer Knuttel, dat aan de onvolledige gegevens van den heer Kooistra weinig waarde moet worden gehecht. Het is mogelijk, dat wanneer thans wordt besloten 358 woningen te bouwen, er over twee jaren weer een tekort zal zijn. Dit is echter niet te voorzien en men dient thans in alle geval een begin te maken. Spreker gaat liever niet in op de bezwaren, die de heer Knuttel tegen het tegenwoordige woningtype heeft. Spreker ontraadt de aanneming van het amendement- Kooistra. De heer Schüller deed het wel voorkomen, alsof bij de Rijksverzekeringsbank gemakkelijk een leening zou kunnen gesloten worden, maar inderdaad gaat dat niet zoo gemakkelijk. Daarbij komt, dat tot nog toe altijd met Rijksvoorschotten is gebouwd en hierbij nooit eenige tegenwerking is ondervonden. Ook wanneer men het geld van de Rijksverzekeringsbank zou willen leenen, zou men den weg moeten inslaan, die tot nu toe gevolgd is, want ten slotte moeten de plannen worden goedgekeurd door Gedeputeerde Staten, die den inspecteur van de volkshuisvesting moeten hooren. De af te leggen weg zou dan niet korter zijn. Bovendien is het werken met Rijks voorschot goedkooper dan wanneer de gemeente het zelf moet financierendat, is

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1932 | | pagina 21