84
MAANDAG 21 MAART 1932.
Aanleg weg tussclien Rijnsburgerweg en Maredijk.
(Romijn.)
Dit werk is inderdaad niet absoluut noodzakelijk en Bur
gemeester en Wethouders zouden ongetwijfeld niet met dit
voorstel zijn gekomen, indien hierbij geen sprake was van
werkverschaffing.
Indien men, gelijk de heer Schüller, verband legt tusschen
deze uitgave en de demping van het Levendaal, zou men
bij elk voorstel kunnen zeggen: laten wij het geld oppotten,
tot wij genoeg hebben voor de demping van het Levendaal.
Het zou geen juiste gemeentepolitiek zijn allerlei voorstellen
aan de orde te stellen en te verwerpen met de mededeeling,
dat het geld voor de demping van het Levendaal moet wor
den gereserveerd.
De quaestie van het Levendaal is een zaak op zichzelf, die
ook op zich zelf beoordeeld moet worden en waarvoor, in
verband met de financieele positie der gemeente, maatregelen
moeten worden getroffen om daartoe te kunnen overgaan;
daarover zal de Raad ongetwijfeld te zijner tijd wel hooren.
De oppositie van de sociaal-democraten tegen dit werk is
vastgeknoopt aan het grondloon van 0.42 per uur, dat
gehandhaafd moest worden met het oog op de voorwaarden,
door het Rijk voor het geven van subsidie voor dit werk
gesteld; men vindt dat te laag en meent, dat de arbeiders
hierdoor het loodje moeten leggen. Spreker is er zeer sterk
op uit geweest om met dit voorstel hier te komen, omdat
plicht van het gemeentebestuur is, om zoo eenigszins mogelijk
de menschen aan werk te helpen. Het zuiver leegloopen, het
niet weten waar men heen moet, het nergens terecht kunnen,
dat men hier en daar moet blijven hangen, is voor de menschen
buitengewoon onaangenaam en het ellendigste wat zij in
werkloosheid ondervinden. Er is gezocht naar verstrooiing;
daarop wordt op verschillende wijzen aangestuurd; als voor
zitter van het Crisiscomité weet spreker hoe van allerlei
zijden juist getracht wordt, die menschen in den goeden zin
bezig te houden. Nu acht spreker toch altijd, ook de menschen
zelf zullen dat ongetwijfeld voelen, arbeid wel de meest ge
schikte en beste afleiding. Vanuit dat uitgangspunt heeft
spreker in het College zeer sterk verdedigd, om thans nog
met dit voorstel te komen en niet zoozeer te letten op de
noodzakelijkheid van het werk, maar om vooral op den voor
grond te stellen, dat men, zoo eenigszins mogelijk, iets behoort
te doen tegenover allen, die werkloos rondloopen. Dat was
het Leitmotiv; op dien grond is door het gemeentebestuur
geprobeerd om hier de financieele mogelijkheid te scheppen
van uitvoering van het werk.
Ingevolge voorschrift van den Minister is het loon gesteld
op 0.42 per uur bij flink werken. De meening van den heer
Knuttel, dat maximaal f 0.42 per uur mag worden verdiend,
is niet juist; het kan voorkomen, dat meer dan 0.42 per
uur wordt verdiend, uitbetaald en goedgekeurd, wanneer
men door voldoende scholing of andere omstandigheden in
staat is, boven die norm uit te komen, omdat het voor allen
zal worden tariefwerk, werken in accoord. Het gemiddelde
is inderdaad 0.42. Men kan daarover allerlei beschouwingen
houden, dit te laag, erg laag, lager dan wenschelijk, vinden,
men kan het juist goed vinden, en zeggen: het is meer dan
voldoende, het is nog altijd meer dan de steun, maar spreker
acht dat volkomen overbodig en volkomen nutteloos. Waarom
zou men dit gaan toetsen en onderzoeken? De regeling is
eenvoudig zoo: men krijgt niet meer dan 0.42 en dat kan
men aanvaarden of verwerpen. Hoe men daarover denkt in
zijn hart en of men er voor uitkomt of niet, tenslotte blijft
de regeling precies dezelfde; men zit vast aan die 0.42 en
meer kan niet gegeven worden. Daarom wil spreker die
0.42 noch verdedigen noch aanvallen; hij laat dit verder
buiten beschouwing; hij heeft het te aanvaarden en darmede
af. Vaststaat echter, dat met die 0.42 men den menschen
meer kan geven dan zij krachtens de steunregeling krijgen;
voorts houdt men aldus de menschen op de mooiste en meest
te waardeeren wijze bezig; men houdt hun werkkracht intact
en stelt hen in staat om, wanneer de maatschappij hun weer
arbeid heeft aan te bieden, weer fit en in elk geval beter
toegerust en voorbereid dan allen, die misschien jarenlang
werkloos zijn geweest en hun tijd helaas hebben moeten
verdoen in die ellendige positie, te beginnen.
Spreker was overtuigd, dat de Raad ten slotte dit voorstel
zou accepteeren en in verband daarmede is het College,
hierop vooruitloopende, eigenlijk al bezig met deze soort werk
verschaffing, niet speciaal wat dit werk betreft; hieraan
zitten te groote belangen vast; dit was van zoodanigen omvang,
dat het College het in elk geval noodzakelijk achtte, daar
mede niet te beginnen, voordat de Raad daarover een beslissing
had genomen. Het Gemeentebestuur heeft echter reeds zijn
medewerking verleend aan precies gelijksoortige werkver
schaffingen door het Rijk tot stand gebracht, n.I. aan het
Academisch Ziekenhuis en aan den Hortus van de Universi
teit, waarbij 2025 arbeiders reeds eenige weken werkzaam
Aanleg weg tusschen Rijnsburgerweg en Maredijk.
(Romijn e.a.)
zijn op de basis, als hier aan den Raad wordt voorgesteld.
Spreker heeft met de menschen op die werken zelf gesproken
en hij geeft onmiddellijk toe, dat zij niets liever hadden dan
dat men wat meer zou uitbetalen, maar aan den anderen
kant zijn zij blij, dat zij wat te doen hebben, dat zij werk
hebben; zij vinden dit prettiger dan van den steun te trekken
en ten slotte niets te doen. Dit vooral is van beteekenis; dit
is het voornaamste. Wanneer de Raad dit voorstel aanneemt,
zou men heel wat meer menschen gelegenheid tot werken
geven en zou het Gemeentebestuur niet, zooals nu helaas
moet, met leege handen staan, al is dat werk dan niet in
alle opzichten, zooals men graag zou willen en zooals de
menschen zelf ook gaarne zouden willen. Daarom dringt
spreker aan op aanneming van dit voorstel; wanneer spreker
als Wethouder een werkje kan ontdekken in de toekomst, dat
de gemeente kan doen uitvoeren, al is het dan niet zoo nood
zakelijk, dan zal hij alle krachten inspannen om het te doen
uitvoeren, zij het dan in werkverschaffing.
Het voorstel-Schüller zou niet aan zijn doel beantwoorden;
door schrapping eenvoudig van de laatste 4 regels bereikt de
heer Schüller niet wat hij bereiken wil, omdat dan het voorstel
door het College ongetwijfeld zal worden teruggenomen en
door den Raad ook niet kan worden geaccepteerd, omdat het
crediet dan veel te klein is; de Rijksbijdrage vormt daarvan
een inhaerent bestanddeel en de gemeente kan het niet be
kostigen uit dit crediet, wanneer het werk op de gewone
wijze plaats vindt, dus niet in werkverschaffing. De Raad
doet dus niet verstandig, het voorstel-Schüller te steunen.
Spreker is den heeren, die reeds bij voorbaat hebben
verklaard, aan het voorstel van het College hun stem te zullen
geven, dankbaar voor hun steun en onderschrijft grootendeels
hun argumenten en hetgeen zij hebben aangevoerd ter be
strijding van het standpunt der sociaal-democraten.
De heer Splinter meent, dat deze verbindingsweg èn als
object van werkverschaffing èn als verkeersweg niet zoo
slecht gekozen is, als de heer Groeneveld het heeft voor
gesteld. Wel is waar zou een weg, die gemaakt werd op den
grond, welke verleden jaar bij de Oegstgeesterlaan is gekocht,
dichter bij het centrum van Leiden liggen, maar ook de
voorgestelde weg zal noodig zijn, want hij is opgenomen in
het plan van den Leidschen Hout.
Het is de bedoeling, dat de rioleering zoo dicht mogelijk
bij het trottoir gelegd wordt onder de gewalste puinfundeering.
Het is niet mogelijk haar onder het trottoir te leggen, aan
gezien daar reeds verschillende andere leidingen worden
gelegd. In de buis van de rioleering zullen verschillende
spruitstukken worden gezet, waardoor later het asphaltdek
voor de aansluitingen niet opengebroken behoeft te worden.
Het ruiterpad past geheel bij den wegenaanleg van den
Leidschen Hout, waarin ook verschillende ruiterpaden zijn
aangelegd. Het is de bedoeling bij de doortrekking van den
Wassenaarschen weg, hetgeen misschien ook bij wijze van
werkverschatfing zal plaats hebben, een ruiterpad langs dien
weg aan te leggen, dat aansluit bij den weg naar de Haagsche
Schouw. Het ruiterpad zal niet zoo stoffig worden, als door
den heer Wilbrink wordt gevreesd, aangezien de zandbaan
wordt afgedekt met een grintzandlaag.
Spreker is zich niet bewust in September een belofte te
hebben afgelegd omtrent den aanleg van straten bij de Oegst
geesterlaan. De gronden voor de Oegstgeesterlaan werden eerst
in de maand October door de gemeente gekocht.
De heer Schüller merkt op, dat de heer Wilmer bij de
bestrijding van de voorstellen van de S. D. A. P. altijd een
heel eind meegaat met de meeningen van de sociaal-demo
craten, om dan op een bepaald oogenblik het woordje »maar"
te gebruiken, waarna de heer Wilmer zijn draai neemt.
Zoo is het ook thans gegaan. De heer Wilmer vindt het
erg naar, dat een laag loon wordt betaald, »maar" er is een
maal geen ontkomen aan en het lage loon van de werkver
schaffing is altijd beter dan de steun.
De heer Knuttel heeft spreker blijkbaar verkeerd begrepen,
want het is sprekers bedoeling niet, om het eene werk uit
te stellen en het andere wel te doen uitvoeren, maar om alle
werken te laten uitvoeren, maar geen enkel in werkver
schaffing.
De opmerking van den heer Wilbrink, dat de Geer en
Stuifzand maar 3 arbeiders in dienst hebben, die werken
onder de door spreker genoemde voorwaarden, is onjuist; de
heer Wilbrink is niet op de hoogte of doet alsof hij niet op
de hoogte is; die aannemer heeft geen 24, maar 45 koeien.
Deze aannemer heeft ook nog een timmerman in dienst, wien
hij niet het volle loon betaalt, maar dien hij afscheept met
f 25.Het zijn dus geen 3 arbeiders, maar al was dat wel
zoo, is het dan al niet verschrikkelijk, dat zooiets mogelijk