64
MAANDAG 7
MAART 1932.
Subsidie Belastingophaaldienst.
(Voorzitter e.a.)
De Voorzitter verzoekt den heer Groeneveld met gelijke
kortheid deze zaak verder te besprekenmisschien zit de
heer Groeneveld er beter in, zoodat deze het nog korter
kan doen.
De heer Groeneveld verwondert zich over de verwondering
van den Wethouder, dat de heer Schriller zich tegen dit
voorstel verzet. Reeds in 1919 stelde de heer Oost veen voor,
een gemeentelijken belastingophaaldienst in te stellennadien
zijn herhaaldelijk voorstellen in dien geest der sociaal-demo
craten verworpen door den Raad. De Wethouder moest dus
toch begrijpen, dat de sociaal-democraten nog op hetzelfde
standpunt staan als als in 1919.
De heer Goslinga zegt, dat dat niet aan de orde is. Er is
toch geen voorstel om er een gemeentelijken dienst van te
maken!
De heer Groeneveld zegt, dat er een voorstel is, tegenover
gesteld aan wat de sociaal-democraten hebben voorgesteld.
Ook is op aandrang der sociaal-democraten een schoolgeld
ophaaldienst ingesteld; wanneer men hier nu voorstellen deed,
die in de richting der sociaal-democraten gingen, dan zou
men moeten voorstellen, dezen particulieren belastingophaal
dienst over te brengen naar de gemeente of met den bestaan-
den schoolgeldophaaldienst te vereenigen.
Nu Burgemeester en Wethouders voorstellen om het eenige,
waarbij op dit terrein sprake is van gemeentelijke bemoeiing,
over te brengen in handen van particulieren, wekt het zeker
in het geheel geen verwondering, dat de sociaal-democratische
fractie zich daartegen verzet. Het is dom van den Wethouder,
als hij dit niet begrijpt.
De verklaring van den Wethouder, dat het nog de vraag
is, of de belastingophaaldienst even goed zou functionneeren
als thans, wanneer hij in handen was van de gemeente, laat
spreker geheel voor de verantwoording van den Wethouder,
evenals de conclusie, welke daaruit getrokken kan worden,
dat de Wethouders van Leiden niet zoo bekwaam zijn als de
bestuurders van deze vereeniging.
Spreker gelooft echter, dat het beter zou zijn, indien dit in
gemeentebeheer was. Misschien zou de dienst dan iets duurder
worden, doordat voor het personeel dezelfde arbeidsvoor
waarden zouden gelden als voor het overige gemeenteper-
soneel, dat verschillende voorrechten heelt, b.v. het recht op
pensioen, welke arbeiders in het particuliere bedrijf niet
hebben. Hierin wordt juist een bezwaar gezien door den heer
Wilbrink, die in een vorige raadszitting heeft opgemerkt, dat
men een bedrag, gelijk aan 20% van het loon, zou kunnen
bezuinigen, indien men een zaak zou geven in handen van
particulieren, aangezien men dan niet te maken heeft met
zoovele sociale bepalingen. De heer Wilbrink blijkt dus een
voorstander te zijn van de afschaffing van de sociale be
palingen, waarop volgens hem zeer veel bezuinigd kan worden
door het overheidsbedrijf geheel uit te schakelen. Dit is een
belangrijke erkenning!
Het verwondert spreker echter, dat de partijgenooten van
den heer Wilbrink er altijd naar streven onderdak te vinden
in het overheidsbedrijf met zijn sociale voorrechten. Dit
streven heeft vaak succes. Personen, die dezelfde richting van
den heer Wilbrink zijn toegedaan, hebben een plaatsje in het
overheidsbedrijf gevonden en vinden het daarin nog, veel
beter dan de sociaal-democraten, die, althans in de beter
bezoldigde betrekkingen, nooit worden benoemd.
De heer de Rccdc merkt op, dat er ook veel hoofdambtenaren,
sociaal-democraat zijn.
De Voorzitter verzoekt den leden den heer Groeneveld niet
te interrumpeeren.
De heer de Reede merkt op, dat als iets onjuist wordt
voorgesteld, hij daartegen toch wel mag opkomen.
De heer Groeneveld zegt, dat de heer de Reede, die zelf
onderdak heeft gevonden bij een overheidsinstelling, met alle
sociale voorrechten daaraan verbonden, alle reden heeft om
te zwijgen; hij profiteert toch ook van de daaraan verbonden
sociale voorrechten; in particulieren dienst mist men allerlei
dingen, die men bij het overheidsbedrijf wel heeft. De arbeids
voorwaarden bij het overheidsbedrijf zijn echter zeker niet
overdreven, zeker niet in de lagere rangen; daarop mag niet
bezuinigd worden. Deze menschen nu werken in een dienst,
die eigenlijk geheel in het belang van de overheid is; door
het subsidie, dat de gemeente hieraan geeft, erkent zij trouwens
Subsidie Belnstingophnaldicnst.
(Groeneveld e.a.)
het algemeen belang hiervan. Waar nu bij een dergelijken
particulieren dienst de arbeidsvoorwaarden tenminste gelijk
behooren te zijn aan die van dergelijke gemeente-ambtenaren,
ziet spreker geen reden om te bezuinigen door het in parti
culiere handen te geven, waardoor volgens den heer Wilbrink
20 van het loon bezuinigd kan worden door dien merischen
de sociale voorrechten te onthouden, waarop zij in overheids
dienst recht zouden hebben. De Wethouder moest dus begrijpen,
dat spreker hieraan zijn stem niet kan geven; dit voorstel
gaat in de verkeerde richting, n.l. om dit overheidsbedrijf in
particuliere handen te geven met alle nadeelen, daaraan ver
bonden. Er zou veel meer reden zijn voor een voorstel in
omgekeerde richting, n.l. om van den particulieren ophaal
dienst een gemeentelijken te maken.
De heer van Stralen zal stemmen vóór het voorstel van
het College, hoewel dit niet beteekent, dat hij het door de
heeren Schüller en Groeneveld verdedigde principe niet deelt;
spreker kan daarmede integendeel geheel meegaan; dat
is ook zijn principe, maar men moet toch ook met de werke
lijkheid rekening houden een voorstel der sociaal-democi aten
tot insteliing van een gemeentelijken belastingophaaldienst is
nu eenmaal verworpen; daarna is er een particuliere dienst
gekomen, die reeds meermalen, ook met den steun der sociaal
democraten, suosidie van de gemeente heeft gekregen. Nu
komt het principe weer naar voren, omdat voorgesteld wordt,
de gemeentelijke schoolgeldophaling over te brengen in parti
culiere handen en spreker kan zich voorstellen, dat daartegen
principieele bezwaren zijn gerezen. Spreker deelt dat principe,
maar om practische redenen meent hij vóór dit voorstel te
moeten zijn, hoogstwaarschijnlijk omdat hij bestuurslid van
den belastingophaaldienst is en verlangend is naar een betere
(inancieele consolidatie van dezen dienst, hetgeen tot nu toe
heel slecht was geregeld.
Spreker meent, dat nu eindelijk door Burgemeester en
Wethoudeis wordt tegemoet gekomen aan den aandrang,
welke herhaalde malen door het bestuur is uitgeoefend, hij
niet mag probeeren deze zaak onmogelijk te maken door tegen
het voorstel van Burgemeester en Wethouders te stemmen.
De verwerping van het voorstel beteekent, dat voor het
personeel een zeer noodzakelijke loonsverhooging, waarop het
reeds lang heeft gewacht en die het bij de aanneming van
het voorstel zal krijgen, niet zal ontvangen, want alleen
wanneer door de gemeente meer subsidie wordt betaald,
kunnen de loonen worden verbeterd.
De Wethouder deed het voorkomen, alsof met betrekking
tot de arbeidsvoorwaarden thans volledig zal worden voldaan
aan het verzoek van het bestuur van den ophaaldienst en
dat het voorstel tot salarisvei betering zonder meer door
Burgemeester en Wethouders is overgenomen. Dat is wel
juist, maar daarmede is niet gezegd, dat het dan met de
arbeidsvoorwaarden van het personeel in orde zou zijn. Er
blijven te dien aanzien groote bezwaren bestaan. Een volledige
regeling van de rechtspositie b.v. blijft ontbreken. Het bestuur
zal dan ook in de toekomst blijven trachten de arbeids
voorwaarden van het personeel te verbeteren.
Huldigende het standpunt, dat door sprekers partijgenooten
wordt ingenomen en ook door hem wordt gedeeld, gelooft
spreker in dit geval te moeten stemmen voor het voorstel
van Burgemeester en Wethouders. Indien eventueel, b.v. bij
de a.s. begrooting, zou worden voorgesteld den geheelen
belastingophaaldienst te brengen onder gemeentelijk beheer,
zou spreker onmiddellijk aan dat voorstel zijn stem geven.
De heer Knuttel zegt, dat men in deze te doen heeft met
een door arbeiders gestichte organisatie, welke zich ten doel
heeft gesteld een verlengstuk te zijn van de burgerlijke
overheid en te zorgen, dat binnenkomen belastingen en
schoolgeld, waarvan de betaling volgens spreker in het geheel
niet aan arbeiders behoort te worden opgelegd. Voor dit
streven van de vereeniging gevoelt spreker niets en daarom
zal hij tegen het. voorstel van Burgemeester en Wethouders
stemmen.
De heer Wilbrink wenscht tegenover de opmerking van
den heer Groeneveld, dat sprekers partijgenooten zich er op
toe leggen in gemeentebetrekkingen te worden aangesteld,
hetgeen hun zeer goed zou gelukken, de opmerking te plaat
sen, dat tot voor kort de anti-revolutionnairen en christelijk-
historischen in den Raad een grooter aantal zetels bezetten
dan de sociaal-democraten en dus ook konden aannemen, dat
een grooter gedeelte van de burgerij achter hen stond dan
achter de sociaal-democraten.
Bij de bespreking van de belangen van het gemeente-per
soneel lieten echter de sociaal-democraten niet onduidelijk