74 MAANDAG 7 MAART 1932. Tariefsherziening Openbaar Slachthuis. (Goslinga e.a.) gesteld is en haar slachtingen hier zal houden, maar evenmin als de firma dit zwart op wit kan geven, kan het College dit doen. De heer Bergers kan den heer Knuttel, die geen waarborg voor prijsverlaging aanwezig acht bij aanneming van sprekers amendement, gerust stellen. In een rapport van 16 bladzijden, dat spreker daarom niet zal voorlezen, leest spreker daaromtrent: Hoe minder de onkosten zijn, des te goeHkooper zal het product in den handel gebracht kunnen worden. Ook al is de vermindering van de onkosten nog zoo gering, op den duur zal zij in den prijs van het product moeten doorwerken. De heer Knuttel merkt op, dat hij wantrouwend is geworden, doordat de slagers slechts in de verte de daling van de vee- prijzen hebben gevolgd. De heer Bergers ontkent het laatste: in het verslag van de conferentie van de drie landelijke middenstandsbonden kan men lezen, dat de détailprijzen de prijzen van den groothandel in een te snel tempo hebben gevolgd. De heer van Stralen heeft er zich over verbaasd, dat spreker creen lagere tarieven dan de Leidsche heeft genoemd. Spreker heeft dat wel gedaan in de commissie en als de heer van Stralen daar was geweest (hij heeft nu een standje verdiend van zijn fractie, die er altijd zoo op staat, dat haar leden in commissies worden benoemd), zou hij geweten hebben, dat het tarief is in Rotterdam ƒ2.—Lisse ƒ0.75, Katwijk ƒ1.50 en dat het in de omgeving van Leiden lager is dan in Leiden zelf. Spreker begrijpt de houding van de sociaal-democraten niet, die immers zeggen op te komen voor de belangen van het volk, maar nu spreker een poging doet om den prijs van het varkensvleesch, dat een volksvoedsel is, te verlagen, zich niet met de voorgestelde amendementen vereenigen. Zij geven daarmede zichzelf een klap in het gezicht en begrijpen hun eigen belang niet, want spreker heeft zitten pleiten voor de belangen van degenen, voor wie de sociaal-democraten zeggen op te komen. De sociaal-democraten zijn als advocaten van de arbeiders in deze buiten hun boekje gegaan en zullen zich zeer vergissen, indien zij niet voor sprekers amendementen stemmen. De slagers zijn eigenlijk degenen, die den consumenten het geld voorschieten. Het slagersbedrijf verkeert in het geheel niet in een noodtoestand, maar spreker gelooft, dat ook de fabrieken en de gemeente dit niet doen, ja, dat het eigenlijk van geen van allen kan gezegd worden. De Wethouder neemt een veel sterkere positie in dan spreker, want hij heeft zijn tijd mee en kan zeggende gemeente kan het geld niet missen. Spreker beveelt zijn amendementen ten zeerste bij den Raad aan. Thans wil spreker nog iets zeggen over een zaak, die ook hierop betrekking heeft. De inschrijvingen voor de leveranties aan Defensie zijn op het oogenblik alleen in handen van degenen, die vermindering van tarieven hebben. Spreker stelt voor de desbetreffende Tariefsherziening Openhaar Slachthuis. (Bergers e.a.) bepaling te schrappen, tenzij de Wethouder verklaart, dat een ander even goed voor de leveranties aan Defensie (Marine) kan inschrijven. De heer Goslinga zegt, dat hetgeen de heer Bergers wenscht een ingrijpende wijziging van de verordening beteekent. Spreker is nog te kort wethouder van dit bedrijf om de draagwijdte van die wijziging thans reeds geheel te kunnen overzien. De algemeene beschouwingen worden gesloten. Beraadslaging over artikel I (Zie Ing. St. no. 42), waarop zijn voorgesteld 3 amendementen van den heer Bergers (Zie Ing. St. no. 58.). De amendementen van den heer Bergers worden achter eenvolgens verworpen, elk met 27 tegen 4 stemmen. Tegen stemmen: de heer van Eecke, mevrouw de der de Bruijn, de heeren Kuipers, van Stralen, Beekenkamp, van Es, Vos, Wilbrink, Vallentgoed, Knuttel, Meijnen, van der Reijden, Kooistra, Tepe, Splinter, Goslinga, Romijn, Schüller, Bosman, Koole, Donders, Huurman, Groeneveld, de Reede, Verweij, van Eek en mevrouw Braggaar—de Does. Vóór stemmen: de heeren van Tol, Bergers, Wilmer en Coster. (Ook de heer Simonis had inmiddels de vergadering ver laten.) Artikel I wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De artikelen II en III worden achtereenvolgens zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De heer Bergers is in zijn hart tegen dit voorstel van het College, maar zal er noodgedrongen vóór stemmen, omdat hij niet den naam zou willen hebben en ook niet op zich zou willen laden, dat hij de industrie zou tegenwerken. De wijzigingsverordening wordt daarna in haar geheel zonder hoofdelijke stemming vastgesteld. De Voorzitter stelt in verband met het vergevorderde uur voor, de niet afgewerkte punten der agenda, de punten 12, 13, 14 en 15, aan te houden tot de volgende vergadering, die op 21 Maart a.s. zal worden gehouden. Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van den Voorzitter besloten. De Voorzitter vraagt, of thans nog een van de leden iets in het belang van de gemeente in het midden heeft te brengen. Niemand meer het woord verlangende, sluit de Voorzitter de vergadering. Te Leider ter Boekdrukkerij van J J. GROEN ZOON.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1932 | | pagina 16