MAANDAG 7
MAART 1932.
71
Tariefsherziening Openbaar Slachthuis.
(Wilmer e.a.)
Den heer Wilmer heeft het gefrappeerd, dat door den Wet
houder met geen enkel woord is gesproken over een zaak, ook
hierbij in het geding gebracht; spreker had dat wel verwacht
en er zich daarom in eerste instantie niet over uitgelaten.
De bedoeling van dit voorstel is duidelijk en volkomen door
het College erkend, n.l. om den vleeschwarenfabrieken tegemoet
te komen; daarvan zijn er 2, n.l. Tieleman en Dros en
Verhoef. Door dit voorstel komt men tegemoet aan de be
zwaren van Tieleman en Dros, maar blijkbaar niet aan die
van de firma Verhoef, die ook neergelegd zijn in het nader
adres aan den Raad, heden ingekomen. Nu is het heel moeilijk
daarover in den Raad te spreken; de tijd daarvoor was vóór
deze Raadszitting; dien heeft die firma daarvoor ook gebruikt,
zij het niet met succes. Nu bevreemdt het spreker, dat aan
dit adres geen aandacht wordt geschonken en nog meer, dat
ook de Directie van het Slachthuis aan de bezwaren van
dezen grooten klant geen attentie heeft geschonken, als spreker
goed geïnformeerd is.
Men heeft dien klant enkele maanden geleden laten weggaan,
zonder eenige moeite te doen om hem door middel van overleg
voor het Slachthuis te behouden.
De Wethouder heelt gevraagd: is het nu een tijd om te
verlangen, dat wij de gemeente van zooveel inkomsten zullen
berooven door de tarieven voor de gewone slagers te verlagen.
Spreker kan ongeveer dezelfde woorden gebruiken al zal
hij het niet met zooveel hartstocht als de Wethouder doen
is het nu de tijd om een grooten klant van een gemeentelijke
instelling te laten weggaan, zonder dat men een vinger uit
steekt of een woord spreekt om hem als klant te behouden
of terug te krijgen?
Spreker zal daaromtrent geen voorstel doen, want een ver
gadering als deze leent zich niet er toe om thans nog
wijzigingen in de tarieven aan te brengen.
Spreker kan zich om de redenen die hij in de vorige ver
gadering heeft aangegeven, wel vereenigen met de voorstellen
van den heer Bergers. Men ziet nog te veel over het hoofd,
dat in dezen tijd, waarin men streeft naar verlaging van den
productieprijs, het een categorie van burgers zwaar valt,
te moeten constateeren, niet alleen dat de productieprijs niet
kan worden verlaagd, doordat de onkosten voor het Slachthuis,
die zij moeten betalen, niet worden verlaagd, maar ook dat
die verlaging in de naaste toekomst zoo niet geheel onmoge
lijk dan toch zeer bezwaarlijk wordt gemaakt, doordat een
groot bedrag aan inkomsten aan het Slachthuis wordt ont
nomen.
Nu de Raad feitelijk bezig is met een wijziging van de
tarieven van het Slachthuis, is het niet onredelijk daarin ook
een wijziging te brengen voor de slagers, (die in vergelijking
met hun collega's in andere gemeenten, in Leiden hooge
tarieven moeten betalen,) wanneer er tegenover staat, dat
ook aan de wenschen van firma's als Tieleman en Dros op
behoorlijke wijze wordt tegemoet gekomen, hetgeen ook door
de aanneming van de amendementen van den heer Bergers
kan gebeuren.
Respecteerende alles, wat spreker ter bestrijding van de
amendementen heeft gehoord, meent hij daaraan alsnog zijn
stem te kunnen geven.
De heer Wilbrink merkt naar aanleiding van het betoog
van den heer Wilmer op, dat in het voorstel van Burge
meester en Wethouders voldoende pogingen worden aange
wend om klanten als Verhoef voor het abattoir te behouden
of terug te winnen.
Spreker zou het onjuist achten, indien in de tarieven van
het Slachthuis geen differentiatie bestond, want een firma
als Verhoef, die een middelbedrijf heeft, kan men evenmin
rangschikken onder de gewone slagers als onder de groot
bedrijven.
Het is de natuurlijkste zaak van de wereld, dat in een
gemeente als Leiden de grootbedrijven een voorsprong hebben
op de middelbedrijven, want juist door den grooteren omzet
kan het tarief lager worden gesteld.
Indien het voorstel van Verhoef werd aangenomen, zou een
firma als Tieleman en Dros, wanneer zij het quantum van
10.000 varkens niet bereikte, voor de goedkoopte het midden
tarief betalen.
Doordat in het voorstel van Burgemeester en Wethouders
de gedifferentieerde tabel is opgenomen zal een firma er
voordeel van hebben, wanneer zij haar dieren uitsluitend aan
het abattoir te Leiden laat slachten.
Bij een tarief van 0.75 is er voor de firma Tieleman en
Dros geen voordeel aan verbonden de varkens buiten de
stad te doen slachten, maar ook wanneer dit eens voordeeliger
uit zou komen, dan zou dit toch een verkeerde handelwijze
zijn, daar dan de voordeelen, die de gemeente aan die firma
schenkt, omdat deze zich geheel installeert op het Slachthuis
Tariefsherziening Openbaar Slachthuis.
(Wilbrink e.a.)
hier, haar toch in den schoot zouden vallen. Dat met dit
tarief ook den heer Verhoef een hand wordt toegestoken,
blijkt hieruit, dat voor de eerste 5000 varkens het tarief
wordt verlaagd tot 1.Het voordeel voor de firma Verhoef
om buiten de stad te slachten wordt dan minimaal; in geen
geval komen haar levensbelangen in het gedrang.
Wat betreft de tarieven voor de slagers, geeft spreker
gaarne toe, dat het gewenscht is, de tarieven in het algemeen
te doen dalen, maar anderzijds kan en mag men het besturen
der gemeente niet onmogelijk maken door gebrek aan middelen.
Hier kan men niet zeggen, dat de slagers door nood worden
bedreigd; de prijzen worden door hun organisaties vastgesttld
en in een bedrijf, waarin de vereenigingsband zoo sterk is,
dat men tot overeenstemming in dit opzicht kan komen, kan
men niet van een noodtoestand spreken. De heer Bergers
mag nu glimlachend zijn schouders ophalen; spreker weet
ook wel, dat er eenige concurrentie is, maar die slagers
moeten toch dezelfde tarieven betalen. Er is dus geen nood
toestand bij de slagers, wel bij de geldmiddelen der gemeente;
die dreigt althans en om dien te voorkomen acht spreker in
de gegeven omstandigheden zich verplicht het College, in
het bijzonder den Wethouder van Financiën te steunen en
niet mede te gaan met de amendementen van den heer
Bergers, hoewel spreker het als den plicht van het gemeente
bestuur erkent, gezien het nu ontstane groote verschil tusschen
de slachttarieven voor de industrie en voor de slagers, om,
zoodra dit mogelijk is en de financieele toestand van de gemeente
eenigszins gewijzigd is, ook den slagers door tariefsverlaging
tegemoet te komen. Voor het oogenblik zou de Raad niet
verstandig doen den Wethouder van Financiën de noodige
middelen te onthouden, door den slagers tegemoet te komen.
De heer Bergers is blij, dat de heer Wilbrink nu openlijk
hier erkenl, dat de slagers 4 x zooveel betalen als de
vleeschwarenfabrikanten en dat zij te veel betalen in verge
lijking met de fabrieken. De Wethouder heeft de 14.000—
die van het Deensche vleesch ontvangen worden, er bij
gehaald, maar vleesch wordt toch gegeten en daarvoor moet
men een koe slachten; als er dus geen vleesch ingevoerd
wordt, worden er hier meer runderen geslacht; het mag
misschien 0.25 of 0.30 schelen, maar die beesten worden
toch geslacht; anders in Denemarken, nu hier; die 14.000.
moeten er dus afgetrokken worden en dan houdt spreker
25.000.— over; van de 70.000.gaan dus f 25.000 af.
De gemeente zal dit offer dus moeten brengen.
Volgens de mededeeling van den Wethouder zouden sprekers
amendementen de ontvangsten met 8000.— doen verminde
deren. De firma Tieleman en Dros krijgt volgens de amen
dementen een verlaging van 17000.—. Het bedrag van
f 70.000.— moet dus niet met 39.000.maar met 25.000.—
verminderd worden.
Men zegt, dat het in deze er om gaat voor firma's als
Tieleman en Dros de mogelijkheid van concurrentie met
firma's buiten Leiden open te houden. Ook de slagers moeten
echter in staat zijn te concurreeren met slagers uit de
omgeving van Leiden. In Leiden is het slachtloon voor een
varken f 4.75. Bij dit bedrag moet men nog andere kosten
voegen. In Lisse betaalt men 0.75. Wanneer het nu gaat
om de levering van vleesch te Scheveningen, Noordwijk,
Katwijk of Zandvoort, is een Leidsche grossier niet in staat
te concurreeren met de grossiers in de buitengemeente. Het
is dan ook in het belang van de gemeente Leiden, indien
zij haar tarieven verlaagt, waardoor de slagers ook leveranties
in Noordwijk en de andere badplaatsen zullen kunnen uit
voeren, zooals dat ook vroeger mogelijk was.
De heer Goslinga vraagt, waarom de heer Bergers voort
durend spreekt van een offer der gemeente aan de slagers,
indien de verlaging van de tarieven niets anders dan voor
deel voor de gemeente beteekent.
De heer Bergers zegt, dat hij het geen offer vindt en is
bereid te spreken van meer winstderving.
Spreker zou nu tot den heer Goslinga, die graag op zijn
tijd interrumpeert, kunnen zeggen: u bent zeker bang, dat
u het niet wint. Den vorigen keer heeft spreker aan de ge-
heele houding van den Wethouder kunnen zien, dat deze
down was. Het valt den Wethouder, die gewend is, dat zijn
haan altijd koning kraait, verschrikkelijk tegen, wanneer hij
het een enkelen keer niet wint. Dezen middag heeft de
Wethouder toegegeven, dat hij inderdaad den vorigen keer
down is geweest.
Spreker is vandaag in den Raad gekomen met de stellige
hoop, dat zijn amendementen zouden worden aangenomen en
die hoop koestert hij nog, omdat hij niet spreekt in het
directe belang van de slagers, die eigenlijk de voorschotkas