32 Doeleinden. Intusschen is het, in verband met de reservee ring van een deel der gelden in genoemd fonds voor andere doeleinden, nog niet zeker, of het mogelijk zal zijn deze uitgave geheel uit het fonds te financieren. Met het oog daarop ware thans alleen dat gedeelte van de kosten voor de verbetering van den Zijlsingel beschikbaar te stellen, hetwelk onmiddellijk noodig is, om de uitvoering van de aansluiting van wijk XII aan de centrale rioleering (zie boven) mogelijk te maken. Dit gedeelte wordt geraamd op 13.500.—. Te zijner tijd zal dan worden nagegaan, of aanvulling van het fonds ten behoeve van de verdere afwerking van de weg verbetering mogelijk is. Xog zij opgemerkt, dat het voor uitvoering van de weg- verbetering noodig zal zijn een nieuwe hoofdgasleiding en nieuwe electriciteitskabels in het trottoir te leggen. De daaraan en aan het verwijderen van de bestaande gasleiding verbonden kosten, geraamd op 14.700.zullen, zooals gebruikelijk is, komen ten laste van het Bedrijf der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit. Op grond van het bovenstaande geven wij, met verwijzing overigens naar de in de Leeskamer neergelegde stukken en in overeenstemming met de Commissie van Fabricage, Uw Vergadering in overweging: a. te besluiten tot aankoop ten behoeve van de gemeente tegen een prijs van 10.per M2 van de op de overgelegde teekening B rood gekleurde voortuinen, gelegen aan den Zijlsingel en deel uitmakende van de perceelen, kadastraal bekend als gemeente Leiden, Sectie K, Nis 677, 672, 653, 632, 631, 862, 994, 995, 3709, 3710, (615, 614, 3708, 997 en 998; b. te besluiten tot overneming om niet ten behoeve van de gemeente van: 1°. de aan den Zijlsingel gelegen voortuinen of gedeelten voortuin, op de overgelegde teekening B rood gekleurd en deel uitmakende van de perceelen, kadastraal bekend als gemeente Leiden, Sectie K, Nis 679, 678, 676, 640, 801 en 802, 2°. de aan den Zijlsingel gelegen openbare stoepen en ge deelten openbare straat, op de genoemde teekening blauw gekleurd en deel uitmakende van de perceelen, kadastraal bekend als gemeente Leiden, Sectie K, Nis 675, 653, 640, 632, 3234, 1000, 1005, 1007 en 1012; c. door vaststelling van den overgelegden begrootingsstaat een bedrag van 13.500.beschikbaar te stellen ten behoeve van het eerste gedeelte van de werken voor de verbetering- van den Zijlsingel. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. No. 71. Leiden, 12 Maart 1932. In üwe Vergadering van 14 April 1930 (Handelingen pag. 140) werd om praeadvies in onze handen gesteld het hieronder afgedrukt verzoek van de Federatie van te Leiden en Omstreken gevestigde woningbouwvereenigingen, om üwe medewerking te verleenen, dat de terreinen, welke onmid dellijk grenzen aan de bestaande woningcomplexen van de vereeniging Eensgezindheid, de Tuinstadwijk en de Eendracht als bouwterreinen worden bestemd voor genoemde vereeni gingen, en verder om deze vereenigingen door verstrekking- van voorschotten in de gelegenheid te stellen bedoelde terreinen te bebouwen. Bij het adres-is een Memorie van Toelichting gevoegd, waarin de noodzakelijkheid van meerderen woningbouw wordt gemotiveerd met een beroep op de omstandigheid, dat bij de woningbouwvereenigingen 833 leden voor een woning staan ingeschreven. Beeds dadelijk stond voor ons College vast, dat het aantal ingeschrevenen voor een woning geen deugdelijk argument kon zijn voor verderen woningbouw, omdat b.v. alleen die leden, die bij een ander gezin inwonen, en geen eigen woning kunnen verkrijgen, of wier huwelijk op de toewijzing van een woning wacht, in aanmerking mochten komen. Het door de Federatie genoemde cijfer toonde dus op zich zelf de behoefte aan nieuw-bouw geenszins aan. En van deze behoefte hangt, gelijk de Commissie van Fabricage in een harer rapporten terecht opmerkt, de beantwoording af van het verzoek der Federatie tot het bestemmen van gronden voor verderen woningbouw door de vereenigingen. In overeenstemming met het advies van de Commissie van Fabricage besloten wij daarom, door den Directeur van het Bouw- en Woningtoezicht een onderzoek naar de woning behoefte te laten instellen aan de hand van de gegevens, waarop de Federatie zich in haar adres beroept, uitgebreid met de overeenkomstige gegevens van de niet bij haar aan gesloten instellingen, t.w. de vereeniging de Goede Woning, de Vereeniging tot Bevordering van den Bouw van Werkmanswoningen en de Gemeentelijke Woningstichting. Naar aanleiding van den uitslag van dat onderzoek kon dan worden overwogen, in hoeverre verdere bouw noodig is. Zou dit laatste inderdaad het geval blijken te zijn, dan lag het voor de hand zooveel mogelijk de door de Federatie bedoelde, aan de bestaande complexen grenzende terreinen, daarvoor te gebruiken, met inachtneming uiteraard van het vast te stellen uitbreidingsplan. Den 24en Juni 1930 verzochten wij derhalve aan de Federatie en aan de drie andere cor poraties ons een alphabetische lijst toe te zenden van de personen, die voor een woning stonden ingeschreven, met vermelding van hunne woonplaats. Van verschillende der bij de Federatie aangesloten ver eenigingen werden de gevraagde opgaven eerst na zeer ge- ruimen tijd, en niet dan nadat wij ons verzoek den 7en Oc tober 1930 aan de Federatie hadden herhaald, ontvangen. Het meeste materiaal kwam pas in de maanden Februari en Maart 1931 in ons bezit, waardoor een aanmerkelijke vertraging in de behandeling van deze, ook voor de Federatie ongetwijfeld gewichtige zaak, ontstond. Het onderzoeken van de opgaven en het vervolgens syste matisch verwerken en rangschikken van de verkregen ge gevens is een zeer omvangrijk, tijdroovend werk geweest, vooral ook vanwege de vele foutieve opgaven. Men leze daaromtrent het rapport van den Directeur van het Bouw en W oningtoezicht. De resultaten van het onderzoek bevestigden intusschen volkomen het door ons van den aanvang af ingenomen stand punt, dat het aantal ingeschrevenen zonder meer geen maat staf kan zijn voor de bepaling van de woningbehoefte. Immers van de 1564 ingeschrevenen, die werden nagegaan, en van wie verreweg de meesten hoofden van gezinnen waren, kon slechts ten aanzien van 548 worden vastgesteld, dat zij be hoefte hadden aan woningen, waarin door nieuwbouw diende te worden voorzienaangezien echter ten tijde van het onder zoek bij verschillende vereenigingen 214 woningen in aanbouw waren, kwamen slechts 334 woningen tekort. Als woningbehoefte in den bedoelden zin werd o. a. aan gemerkt te kleine woning (hoewel deze woningen niet geheel voor den woningvoorraad verloren kunnen worden geacht) dubbele bewoning van huizen, die daartoe te klein zijn; inwoning van gehuwden bij familie of van personen, wier huwelijk op het verkrijgen van een woning wacht. De overige ingeschrevenen konden niet tot de woningbehoevenden ge rekend worden, omdat zij b.v. een goede woning hadden; inmiddels naar elders waren vertrokkenreeds in een woning- van hun bouwvereeniging of van een andere vereeniging woonden; lid van twee of meer vereenigingen waren, enz. In weer andere gevallen bleek, dat men een betere woning wenschte, zonder dat de huidige woning als onvoldoende kon worden aangemerkt of dat men alleen maar rustiger wenschte te wonen. Met de Commissie van Fabricage is ons College van oordeel, dat de enquête, doordat zij zich over een zoo groot aantal gevallen heeft uitgestrekt, zeer zeker geacht mag worden het grootste gedeelte van de bestaande behoefte aan arbeiders woningen te betreffen. De uitslag levert o. i. dan ook een voldoend zekere maatstaf op, om daarnaar de mate van nieuw-bouw te bepalen. Al kan het getal van 334 woningen derhalve veilig als grondslag worden genomen, aan dat cijfer behoeft echter niet star te worden vastgehouden; eenige afwijking, ook naar boven, behoeft geen bezwaar te ontmoeten en zal trouwens niet zijn te vermijden, omdat het preciese aantal te bouwen woningen niet kan worden bepaald los van grootte en vorm der bouwterreinen. Een voorloopige ver deeling van de woningen over de onderscheidene terreinen bracht het aantal te stichten woningen dan ook reeds op 358. De aanwijzing van de bouwterreinen oefent ook in anderen zin invloed uit. Als bouwterrein moet uiteraard in de eerste plaats in aanmerking komen bouwrijpe grond, voorzoover die voor bouw van arbeiderswoningen geschikt is, doch deze omstandigheid heeft b.v. tengevolge, dat aan de Tuinstadwijk en de Goede Woning, hoewel bij die ver eenigingen geen woningbehoefte in den boven aangegeven zin werd geconstateerd, niettemin resp. 60 woningen op een ter rein bewesten den Lammenschansweg en 25 woningen op een terrein benoorden den Maresingel kunnen worden toegewezen. Het hieronder volgend staatje geeft een samenvattend overzicht van de benoodigde en in uitvoering zijnde woningen, de woningbehoefte, het aantal te bouwen woningen en de bouwterreinen voor elke vereeniging, waarbij, zooals blijkt, rekening is gehouden met den wensch van de Federatie, om de vereenigingen zooveel mogelijk te doen bouwen op grond, aansluitende aan bestaande woningcomplexen. Yoor verdere bijzonderheden verwijzen wij naar het rapport met bijlagen van den Directeur van het Bouw- en Woningtoezicht, waarin ook gegevens zijn te vinden omtrent grootte der gezinnen en huren.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1932 | | pagina 6