•28
Yrees, dat deze gemeentelijke subsidie op de particuliere
offervaardigheid nadeeligen invloed zou uitoefenen, behoeft
naar onze meening niet te bestaan, nu deze zoo bescheiden
van omvang is en voor een speciaal doel wordt verstrekt.
Eerder valt het tegendeel aan te nemen, omdat hierdoor
des te meer zekerheid bestaat, dat de uit liefdadigheidszin
aan het Comité afgedragen gelden ook inderdaad ten volle
tot dit doel zullen worden aangewend.
Op al deze gronden stellen wij Uwe Vergadering voor:
a. te rekenen vanaf 1 Januari 1932 eën bedrag van ten
hoogste 250.per maand ter beschikking van het Leidscli
Crisis-Comité te stellen onder zoodanige voorwaarden en
bepalingen als ons College zal bepalen;
b. voor het sub a genoemde doel vast te stellen den
hierbij overgelegden begrootingsstaat, model D, dienst 1932.
Het voor 1932 geraamde bedrag van 3000.kan worden
afgeschreven van den post voor „Onvoorziene Uitgaven,"
waarop, bij aanneming van ons voorstel inzake den aanleg
van den weg tusschen den Rijnsburger weg en den Maredijk,
nog 19.180,beschikbaar is.
Ingevolge den door Gedeputeerde Staten te kennen ge
geven wensch, is de bij Raadsbesluit van 25 Januari 1932
toegekende subsidie van 7000.welke werd uitgetrokken
op 1 van hoofdstuk IX der begrooting, op den staat
alsnog overgebracht naar 2 van dat hoofdstuk. Aangezien
de overeenkomstige subsidie van het Nationaal Crisis-Comité
over de gemeente-kas loopt, is van deze gelegenheid tevens
gebruik gemaakt, ook die subsidie op de begrooting te regelen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 64. Leiden, 10 Maart 1932.
Bij raadsbesluit van 11 Januari j.l. (Ingek. Stukken No. 6)
werd van de Leidsche Spaarbank, ten behoeve van de
vestiging van bureaux, gehuurd het gebouw aan den Stillen
Rijn No. 3.
De kosten van inrichting van het benedengedeelte van dit
gebouw tot bureau voor den Burgerlijken Stand en de
Bevolking worden, blijkens de in de Leeskamer ter visie
liggende stukken, geraamd op 2800.welk bedrag ten
laste van het Stadhuisfonds dient te komen.
In overeenstemming met het advies van de Commissie
van Fabricage, geven wij Uwe Vergadering mitsdien in over
weging door vaststelling van den overgelegden begrootings
staat, model E, dienst 1932, een bedrag van 2800.te
onzer beschikking te stellen ten behoeve van het inrichten
van het benedengedeelte van het gebouw aan den Stillen
Rijn No. 3 tot bureau voor den Burgerlijken Stand en de
Bevolking.
Aan den Gemeenteraad. Burg. Weth. en van Leiden.
N°. 65. Leiden, 10 Maart 1932.
In het hieronder afgedrukte adres verzoeken H. Hoge-
woning en eenige andere handelaren in bloemen en planten
Uwe Vergadering om op marktdagen den Apothekersdijk
van 8 uur v.m. tot 2 uur n.m. en den Nieuwen Rijn
tusschen de Koornbrug en Karnemelksbrug van 3 uur n.m.
tot 10 uur 's avonds voor alle rijverkeer af te sluiten.
De Commissie voor den Markt- en Havendienst, wier
gevoelen wij omtrent het adres inwonnen, is van meen in g,
dat de gevraagde afsluiting door het marktbelang geenszins
wordt gevorderd; wel verre van overtuigd te zijn van de
noodzakelijkheid om tot het nemen van dezen maatregel
over te gaan, is het adres voor haar zelfs aanleiding ge
weest ons College voor te stellen te bevorderen, dat de ge
slotenverklaring van het gedeelte van den Nieuwen Rijn
tusschen de Hoogstraat en de Hartesteeg voor het verkeer
met motorfietsen en met rijwielen in beide richtingen, waartoe
in 1923 (Ingek. Stukken No. 339) is overgegaan, weder wordt
opgeheven.
Ook naar het oordeel van den Commissaris van Politie
is de noodzakelijkheid van het treffen van den door adres
santen gevraagden maatregel in het belang van de vrijheid
en veiligheid van het verkeer nimmer gebleken.
Zich met bovenbedoelde adviezen vereenigende, is ook ons
College van meening, dat op het verzoek niet behoort te
worden ingegaan.
Tot geslotenverklaring van straten in het centrum van de
stad voor het verkeer met automobielen, rij- en voertuigen be
hoort onzes inziens alleen al om het ongerief, hetwelk zij voor
de aan wonenden veroorzaakt, slechts in geval van dringende
noodzaak te worden overgegaan, welke wij met de Commissie
voor den Markt- en Havendienst en met den Commissaris
van Politie hier niet aanwezig achten.
Wij moeten Uwe Vergadering dan ook ontraden tot de
gevraagde geslotenverklaring over te gaan.
Onder mededeeling ten slotte, dat U hierna een voorstel
van de Commissie voor de Strafverordeningen zult aantreffen,
strekkende om de geslotenverklaring van den Nieuwen Rijn
tusschen Hoogstraat en Hartesteeg voor het verkeer met
motorfietsen en met rijwielen in beide richtingen op Zaterdag-
van 2 uur n.m. tot 10 n.m. niet langer te bestendigen, geven
wij Uwe Vergadering alsnu in overweging op het adres van
H. Hogewoning c.s. afwijzend te beschikken.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden 20 Juni 1931.
Mijne Heeren!
Ondergeteekende alle handelaren in bloemen en planten
te Leiden en omstreken, hebben de eer U, geacht College
te verzoeken om op de marktdagen de Apothekersdijk van
des morgens acht tot twee uur te willen afsluiten voor alle
rijverkeer en 's middags de Nieuwe Rijn van af Koornbrug
tot Karnemelksbrug van 3 uur tot des avonds 10 uur, aan
gezien het nadeelig en hinderlijk voor ons als kooplieden
en levensgevaarlijk voor het publiek is. Dat U geacht College
onze wensch en ook zeker van zeer vele ingezetene in gun-
stigen overweging wil nemen teekene wij met de meeste
achting
H. Hogewoning, Leiden.
(Volgen de namen van nog 12 adressanten.)
N°. 66. Leiden, 10 Maart 1932.
Ingevolge art. 25 sub 14 van de verordening op het Rijden
is het gedeelte van den Nieuwen Rijn tusschen de Hoogstraat
en de Hartesteeg voor het verkeer met motorrijtuigen op
twee wielen en met rijwielen in beide richtingen gesloten
verklaard op Zaterdag van 2 uur n.m. tot 10 uur n.m. Deze
afsluiting is destijds vastgesteld wegens de drukte, welke
dien dag tijdens de markt in deze omgeving heerscht.
De Commissie voor den Markt- en Havendienst heeft er
thans de aandacht op gevestigd, dat er op den Nieuwen
Rijn geen marktkramen worden geplaatst en dat alleen tus
schen de Koornbrug en de Karnemelksbrug uitstallingen van
waren worden aangetroffen, waarvoor echter aan den water
kant tusschen de boomen voldoende ruimte is. Genoemde
commissie acht de afsluiting van den Nieuwen Rijn niet
meer noodig, met welke meening wij ons geheel kunnen
vereenigen.
Onder mededeeling, dat de Commissie, welke, zooals Uw
Vergadering bekend is, ons zal adviseeren nopens de her
ziening van de verordening op het Rijden, eveneens met de
opheffing van de onderhavige wegafsluiting kan instemmen
en geen bezwaar heeft, dat daartoe, hangende die herziening,
wordt besloten, geven wij U met verwijzing overigens naar
de in de Leeskamer neergelegde stukken, mitsdien in over
weging om,
overwegende, dat ingevolge art. 25 sub 14 van de ver
ordening op het Rijden voor het verkeer met motorrijtuigen
op twee wielen en met rijwielen in beide richtingen af
gesloten is de Nieuwe Rijn tusschen de Hoogstraat en de
Hartesteeg op Zaterdag van 2 uur n.m. tot 10 uur n.m.,
dat ter plaatse op Zaterdag geen marktkramen worden
neergezet, doch slechts enkele uitstallingen van waren wor
den aangetroffen, waarvoor buiten den rijweg voldoende
ruimte aanwezig is,
dat het publiek ter bezichtiging van die uitstallingen geen
gebruik behoeft te maken van den rijweg,
dat het houden van de markt derhalve de vorenbedoelde
afsluiting niet langer noodzakelijk maakt en deze ook niet
uit anderen hoofde in het belang van de vrijheid en de
veiligheid van het verkeer over den Nieuwen Rijn behoeft
te worden bestendigd,
vast te stellen de volgende