MAANDAG 25
JANUARI 1932.
21
Geldleening.
(Mandeis e.a.)
geregeld in de keur van Rijnland; verder is hierover heel
weinig te zeggen.
De Voorzitter zegt, dat volgens den heer Schüller de ge
meente wel had mogen weten, of de heer Rübenkamp ook
andere mogelijke rechten voor zijn rekening neemt. Daarover-
behoeft men niet meer te spreken; het land is gekocht, vrij
van lasten en hypothekendaaronder zijn begrepen alle andere
lasten, servituten. Het is begrijpelijk, dat dit windrecht niet
ter sprake is gekomen, want wanneer men een deskundige
daarnaar vraagt, dan zegt hijdat bestaat inderdaad, maar
niemand denkt daaraan bij den aankoop van landerijen. Noch
het College, noch de Raad hebben zich dus bijzonder aan te
trekken, dat daaraan niet gedacht is. Deze zaak is echter
besproken en het College kan den Raad verzekeren, dat het
windrecht van den grond wordt afgenomen; daarmede is
voor den Raad alle kezwaar opgeheven; dan is er ook geen
bezwaar om daar te bouwen en daarvoor bouwvergunning te
geven.
De heer Vos zegt, dat de Wethouder van Financiën in de
vorige vergadering heeft medegedeeld, dat hij persoonlijk
Gedeputeerden Staten heeft voorgehouden, dat het sluiten
van die leening voor Leiden niet noodig was, omdat de ge
meente het geld zelf in kas had. Er moet voor worden
betaald 5J rente; dat is een uitgave van 13.750.per
jaar, met een aflossing van 6.250 per jaar; dat wordi in
totaal een uitgave van 20.000.welke elk jaar met 350.—
wordt verminderd.
Het komt spreker voor, dat de Raad de verantwoordelijkheid
voor deze uitgave niet op zich mag nemen, waar, zooals is
medegedeeld, het doen van deze uitgave niet noodig is,
omdat deze leening niet behoeft te worden aangegaan om
het land te betalen.
De heer de Reede heeft de vorige maal gezegd, dat ver
werping van dit voorstel van Burgemeester en Wethouders
misschien als een blijk van onwil van den Raad tegenover
Gedeputeerde Staten zou worden beschouwd, maar spreker
kan dat niet inzien. Als de Raad meent de verantwoordelijkheid
voor deze uitgave niet op zich te kunnen nemen, moet hij
die uitgave niet doen en moeten Gedeputeerde Staten maar
weten, of zij hun afwijzing kunnen verantwoorden.
Spreker zal tegen het voorstel stemmen.
De heer de Reede herinnert er, in verband met het feit,
dat de heer Vos hem in het debat heeft betrokken, aan, dat
hij de vorige maal is begonnen met te constateeren, dat de
gemeente geen behoefte heeft aan dit geld, maar, verder op
de zaak doorgaande, als zijn meening heeft te kennen gegeven,
dat de gemeente goed zou doen, als zij deze 2| ton leende,
eenvoudig om deze reden, dat de 2 millioen van de laatste
leening slechts voor de helft dekt het bedrag, dat de Raad
reeds heeft toegestaan aan kapitaalsuitgaven. Inderdaad is
men dus nog If millioen beneden de kapitaalsbehoefte van
de gemeente, zoodat het niet verstandig zou zijn deze leening
af te wijzen.
Beziet men de zaak in dit verband, dan wordt de houding
van Gedeputeerde Staten wel eenigermate begrijpelijker. De
gemeente kan nu wel wijzen op ruimte van kasgeld, maar
het is volstrekt niet zeker, dat dit zoo blijft, wanneer die
kapitaalsuitgaven zijn gedaan. Om die reden verdient het
alleszins aanbeveling deze leening te aanvaarden.
De heer Goslinga, zich aansluitende bij het betoog van den
heer de Reede, wijst er op, dat het afstemmen van deze
leening eigenlijk beteekent het langs een omweg onmogelijk
maken van den aankoop van dit land.
Ten slotte heeft de gemeente het geld niet noodig, maar
overbodig in dien zin, dat men met het geld geen raad zou
weten, is het niet, want op deze agenda staan enkele voor
stellen, welke kapitaalsuitgaven van niet geringe beteekenis
met zich brengen. Spreker is het met den he r de Reede
eens, dat de gemeente op dit oogenblik wel ruimte van
kasgeld heeft, maar dat zij over een half jaar wel eens in
verlegenheid kon zitten.
Waar het afstemmen van deze leening slechts tengevolge
kan hebben, dat het Raadsbesluit tot aankoop van het land
niet wordt goedgekeurd, geeft spreker den Raad in overweging
het voorstel van Burgemeester en Wethouders aan te nemen.
Gaat de aankoop niet door, dan vervalt er een uitgave, maar
tevens een inkomst, zoodat het precies gelijk blijft.
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.
Gemecntebegrooting
(Voorzitter e.a.)
(De heeren Coster en Vos wenschen geacht te worden, te
hebben tegengestemd.)
XI. Voortzetting van de behandeling van de begrooting van
inkomsten en uitgaven der gemeente, voor den dienst 1932.
(Zie Ing. St. No. 215 van 1931.)
Voortgezet wordt de behandeling van de UITGAVEN van
de begrooting van inkomsten en uitgaven der gemeente voor
den dienst 1932, zooals deze nader zijn gewijzigd bij de ver
schillende voorstellen van wijziging'.
Volgnr. 574 wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke
stemming aangenomen.
Bij volgnr. 575 wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke
stemming besloten, aan de Vereeniging «Christelijke Jeugd-
hulp'' ten behoeve van haar «Toevlucht" aan het litrechtsche
Jaagpad voor 1932 een subsidie van ten hoogste 500.— toe
te kennen, waarna dit volgnr. eveneens zonder beraadslaging
of hoofdelijke stemming wordt aangenomen.
Bij volgnr. 575a wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke
stemming besloten, aan de Stichting «Het Leidsch Borgstel
lingsfonds", tot wederopzeggens, onder door Burgemeester en
Wethouders te bepalen voorwaarden, ingaande met het jaar
1932, een jaarlijksch subsidie van 600.te verleenen,
waarna dit volgnr. en volgnr. 576 achtereenvolgens eveneens
zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming worden aan
genomen.
Beraadslaging over volgnr. 577, luidendevSubsidie ten
behoeve van de Stedelijke Werkinrichting 14.010.
waarbij tevens aan de orde komt het voorstel van den heer
Knuttel, luidende
«De Gemeenteraad draagt Burgemeester en Wethouders op
de noodige stappen te doen, om te komen tot opheffing der
Stedelijke Werkinrichting."
De Voorzitter zegt, dat de heer Knuttel niet aanwezig is
en dus zijn voorstel niet kan verdedigen. Misschien kan de
heer Knuttel dit bij een andere gelegenheid doen; het heeft
met de begrooting zelf' niet veel te maken en kan even goed
bij een andere gelegenheid besproken worden. Spreker stelt
dus voor, het voorstel van den heer Knuttel aan te houden.
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van den Voorzitter besloten.
Bij dit volgnummer wordt voorts de begrooting van de
Stedelijke Werkinrichting voor 1932, zonder beraadslaging of
hoofdelijke stemming goedgekeurd.
Volgnr. 577 wordt zonder hoofdelijke stemming aange
nomen.
Beraadslaging over volgnr. 578, luidende: )->Subsidie aan
de Afd. Leiden van de Vereeniging tot Verbetering van het
lot der Blinden in Nederland en zijne Koloniën f 5.000.
waarbij tevens aan de orde komt het voorstel van mevrouw
de Clerde Bruijn, luidende:
«Ondergeteekende stelt voor over te gaan tot het instellen
van een Gemeentelijke Commissie voor Blindenzorg."
Mevrouw de Clerde Bruijn zegt, dat haar fractie, waar
het College in de memorie van antwoord verklaart, dat een
dergelijk voorstel van het College niet te verwachten is, wel
gemeend heeft dit voorstel te moeten doen. De Vereeniging
tot verbetering van het lot der blinden blijkt steeds financieel
niet in staat fe zijn, voor de blinden een houdbare positie
te scheppen; het wordt steeds moeilijker, voor de artikelen
een afzetgebied te vindende artikelen moeten zelfs, om ver
kocht te worden, beneden kostprijs geleverd worden; dat is
toch zeker geen gezonde toestand. Ook zijn de loonen bij die
vereeniging laag, van ƒ16.tot ƒ19.van dat bedrag kan
in den tegenwoordigen tijd een huisgezin niet leven. In
andere gemeenten, waar een gemeentelijke commissie voor
blindenzorg wel bestaat, varieeren de looneri van 19.tot
ƒ22.resp. voor ongehuwden en gehuwden. Bij ziekte is
de vereeniging niet bij machte langer dan 1, ten hoogste
2 weken het loon door te betalen, waardoor het natuurlijk
voor de betrokken gezinnen zeer moeilijk is, dan het leven
te houden, waar in dagen van ziekte zelfs meer inkomen