MAANDAG 25
JANUARI 1932.
19
Verhuring Lokhorststraat 22 e.a.
(Wilbrink e.a.)
V. Voorstel tot wijziging van de huurovereenkomst van
het perceel Lokhorststraat 22.
(Zie lng. St. No. 9.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
VI. Voorstel tot verpachting van de bediening van de
Spanjaardsbrug, met inbegrip van het genot der bruggelden,
aan J. G. Hey.
(Zie lng. St. No. 10.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
VII. Voorstel tot overneming in eigendom en onderhoud
bij de gemeente van eenige strookjes grond, respectievelijk
gelegen aan de Bolwerkstraat hoek Hoogewoerd, den Rijns-
hurgcrsingel, den Haagweg en den Morschweg.
(Zie lng. St. No. 11.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
VIII. Voorstel met wijziging van het Raadsbesluit van
3 Augustus 1931 tot overneming in eigendom en onder
houd bij de gemeente van het perceel aan den Hoogen Rijn
dijk, Sectie M No. 4184.
(Zie lng. St. No. 12.)
De heer Wilbrink meent zich tegen den aankoop van
dezen grond te moeten verzetten. Het is eigenlijk niets anders
dan een vriendelijk gebaar van de gemeente tegenover
dr. Leesberg, dat zij voor hem waardeloozen grond voor den
prijs van ƒ10.per M2. wil overnemen. Voor het maken van
dat vriendelijk gebaar is geen reden, als men in aanmerking
neemt, dat die andere grond van dr. Leesberg, waarop een
bouwverbod lag er was een straat op geprojecteerd
met ƒ10.per M2. heel goed betaald was en bovendien de
gemeente op. haar kosten een mooie afscheiding heeft moeten
maken.
Ook met het oog op de gemeentefinanciën is de aankoop
van dezen grond niet wenschelijk.
Er zijn hier tal van gevallen van overname van grond aan
de orde geweest, waarbij men zich afvroeg, of het niet buiten
gewoon onbillijk was, dat de gemeente iets dergelijks eischte
van die menschen. De gebroeders Boon hebben niet alleen
hun grond gratis aan de gemeente aangeboden, maar hebben
bovendien nog een bedrag voor bijbetaling willen geven, en
nu krijgt een nevengelegen eigenaar, omdat hij het wenschelijk
vindt een voor hem waardeloos stuk grond aan de gemeente
af te staan, daarvoor ƒ19.— per M2.
Waar de gemeente het vorige jaar heeft besloten, die straat
niet aan te leggen, ziet spreker niet in, dat daarvan binnen
kort iets zal komen. De N.V. Het Motorhuis had ook zoo'n
haast niet meer om die straat aan te leggenhet is dus de
vraag, of deze N.V. genegen zou zijn dit eertijds aangeboden
bedrag nog disponibel te stellen voor straataanleg. Ook den
grond van dr. Leesberg heeft de gemeente dan absoluut niet
noodig; zij kan gevoeglijk afwachten, of de heer Leesberg
aan die straat ook nog eens wat wil verbouwen. Spreker acht
het niet juist, den een alles cadeau te geven, terwijl men het
van een ander onrechtvaardig afhaalt. Waar de gemeente dus
dezen grond niet noodig heeft en er absoluut geen sprake
van is, dat zij zoo gunstig behandeld is door dr. Leesberg,
maar zij integendeel alles dubbel en dwars betaald heeft, ziet
spreker geen aanleiding voor de welwillendheid om ook die
20 M2. over te nemen.
De heer Splinter zegt, dat oorspronkelijk met dr. Leesberg
overeenstemming was bereikt, dat hij den grond naast dat
pand zou overdoen voor /10.en het water gratis en dat
hij daarvoor zou krijgen een afgesloten tuinmuur. Volgens
den heer Wilbrink staat die muur er al, maar dat is niet zoo;
er is nog niets gebeurd, want de oorspronkelijke overeen
komst is nog niet tot stand gekomen; de akte is nog niet
gepasseerd, juist omdat dr. Leesberg daarna gekomen is met
de gedachte om ook in deze transactie tegelijk te betrekken
het stukje grond naast zijn huis, waar hij vroeger meende
te kunnen verbouwen, hetgeen nu echter niet mogelijk
blijkt.
Overneming grond Hooge Rijndijk e.a.
(Splinter e.a.)
De gemeente heeft dien grond wel noodig, n.l. voor de
kabels van de Lichtfabrieken naar het onderstation, omdat
men anders daarmede een omweg moet maken over Rijndijk
en Cobetstraat; spreker heeft er juist op aangedrongen met
dr. L°esberg tot overeenstemming te komen, omdat anders
de aanleg van de kabels veel meer kost, terwijl men nu den
kortsten weg kan nemen.
De heer Wilbrink wees op onbillijkheden. De quaestie van
de overzijde is echter een geheel andere; dat zal in het
praeadvies ook wel tot uiting worden gebracht; bij straat-
aanleg krijgen de gebroeders Boon bouwgrond, wat nu wei
en teelland is, zooals altijd bij straataanleg; dat staat hier
absoluut buiten.
Waar de zaak zoo staat en dr. Leesberg volkomen vrij is,
dien grond al dan niet verder af te staan, meent spreker
dat men toch wel moet overgaan tot aankoop van die 20 M2.;
de toestand wordt er in elk geval beter door en de gemeente
heeft den grond noodig.
De heer Wilbrink zegt, dat de Wethouder de zaak eenigs-
zins verwart. Spreker heeft het gehad over den grond, die
nu nog aangekocht moet worden en de gemeente heeft dien
grond indertijd gekocht om er kabels in te leggen.
De heer Splinter doet opmerken, dat die transactie nog
niet is tot stand gekomen. Zij zou plaats hebben na de
bespreking, welke spreker er over heeft gehad, maar toen is
dr. Leesberg naar het buitenland gegaan en is er niets van
gekomen. De Lichtfabrieken moesten echter de kabels
door dien grond heen leggen en dit is gebeurd, zonder
dat de acte was geteekend. Dr. Leesberg is dus nog vol
komen vrij.
De heer Wilbrink had den indruk, dat het niet meer ging
om den oorspronkelijken aankoop, maar om den aankoop van
die 20 M2. grond. Nu heeft de Wethouder er echter den
nadruk op gelegd, dat de aankoop van het geheel nog door
dr. Leesberg kan worden afgewezen.
De Voorzitter zegt, dat het hier geldt een wijziging van het
Raadsbesluit van 3 Augustus 1931 in dien zin, dat bij de oor
spronkelijke hoeveelheid grond nog 20 M2. wordt gevoegd.
De heer Splinter wijst er op, dat dit er in de stukken
duidelijk bij staat.
De heer Wilbrink antwoordt, dat er niet bij staat, dat de
gemeente den grond, waarin die kabels zijn gelegd, nog moet
aankoopen. Spreker leefde in de onderstelling, dat die grond
reeds was aangekocht.
De Voorzitter doet opmerken, dat zoowel de oorspronke
lijke aankoop als deze geschieden voor rekening van de
Lichtfabrieken.
De lieer Wibrink wijst er op, dat uiteindelijk de lasten toch
komen voor rekening van de gemeente, niet voor die der
Lichtfabrieken, omdat er een besluit is genomen, dat, als er
een straat wordt aangelegd, de gemeente voor den daarvoor
benoodigden grond 10.per M2. zal betalen.
De Voorzitter zegt, dat zijn opmerking strekte om te doen
uitkomen wat ook aan den Raad was medegedeeld dat
bij dezen aankoop ook een belang van de Lichtfabrieken was
betrokken. Spreker had den indruk gekregen, dat de heer
Wilbrink dit niet wist.
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.
(De heer Verwey is tijdens de beraadslaging over dit agenda
punt ter vergadering gekomen.)
IX. Voorstel tot toekenning van een vergoeding wegens
salarieering van boventallige leerkrachten aan bijzondere
lagere scholen over 1930.
(Zie lng. St. No. 24.)
De heer Bosman meent, dat over dit voorstel wel niet veel
valt te praten, omdat het betrekking heeft op uitgaven,
waartoe de gemeente verplicht is; maar toch wil hij er op
wijzen, dat de mogelijkheid om aan dergelijke groote uit
gaven, welke hij uit een oogpunt van goed onderwijs nuttig
noch noodig acht, te ontkomen, hierin bestaat, dat men zorgt,