44
MAANDAG 25 JANUARI 1932.
Interpellatie-Kooistra.
(Kooistra e.a.)
dering heeit hij hetzelfde gevraagd, maar het College heeft
er nog niets aan gedaan.
De Voorzitter antwoordt, dat de zaak nog in onderzoek is.
Spreker deelt mede, dat de stadsfilm gereed is, en noodigt
de Raadsleden uit haar te komen zien a. s. Donderdag tegen
half vijf in het Luxor-Theater.
Spreker vraagt of thans nog een der leden iets in het
belang van de gemeente in het midden heeft te brengen.
De heer Schüller vraagt of Burgemeester en Wethouders
rekening willen houden met het arbeiderselement, dat in den
Raad vertegenwoordigd is en de vertooning van die film op
een avond willen doen plaats hebben. Te half vijf kan geen
enkele arbeider er zijn.
De Voorzitter antwoordt, dat Burgemeester en Wethouders
rekening hebben te houden met praetische mogelijkheden en
dat de praetische mogelijkheid om op een avond de beschik
king te krijgen over het Luxor-Theater voor het vertoonen
van deze film niet bestaat.
De heer Schüller zegt, dat een vereeniging wel de beschik
king krijgt over het theater op een avond, als zij maar betaalt.
De Voorzitter antwoordt, dat daarmede geen kleinigheid
aan geld gemoeid zou zijn. Voor het vertoonen van een film
van een half uur zou men het Theater een geheelen avond
in beslag nemen.
De heer Verweij vraagt of de vertooning van de film niet
op 5| of uur kan worden bepaald.
De Voorzitter zegt een bespreking met den directeur van
het Theater te hebben gehad over de vertooning van de film
te half vijf. Schikt het den directeur om het aanvangsuur
te verlaten, dan bestaat daartegen bij Burgemeester en Wet
houders geen bezwaar. Spreker vraagt aan den heer Verweij
of 5 uur ook een geschikte tijd is.
De heer Verweij antwoordt in bevestigenden zin.
De heer Wilbrink vraagt of de vertooning van de film
slechts een half uur duurt.
De Voorzitter antwoordt in bevestigenden zin, maar voegt
er aan toe, dat de kosten toch zoo hoog zijn, dat Burge
meester en Wethouders nog een kleine verhooging van den
(Voorzitter e.a.)
uitgetrokken post zullen moeten voorstellen, maar daar komt
het College later wel op terug.
Het is dus afgesproken op 5 uur; mocht dit onmogelijk
blijken, dan krijgen de leden bericht.
De heer Kuipers zegt dat naar aanleiding van de werk
zaamheden aan de Middelstegracht de grond vervoerd is naar
de Kalvermarkt, hetgeen allereerst aanleiding geeft tot het
vermorsen van den grond, aangezien veel daarvan in het water
van de Heerengracht verdwijnt en bovendien tot veel bal
dadigheid, doordat de jongens in de boomen klimmen, waar
door die ook vernield worden. Ook de omwonenden hebben
daar veel last van. Kan die grond daar niet vandaan gehaald
en op een afgesloten terrein gebracht worden?
De Voorzitter zal dit doen onderzoeken.
De heer Groeneveld had hetgeen hij nu gaat zeggen liever
ter sprake gebracht bij de eerste nota van wijzigingen in
de begrooting 1932, doch de Voorzitter heeft hem dit niet
toegestaan; gelukkig is er bij de rondviaag nog gelegenheid
daarover iets te zeggen.
De straatverlichting hier is in hoofdzaak gasverlichting,
die automatisch aangestoken en gebluscht wordt; die machinerie
werkt echter niet volmaakt, zoodat het jarenlang gewoonte
was, dat wielrijdend personeel van de Lichtfabrieken des
avonds de straatverlichting controleerde en eventueele ge
breken verhielp. Sinds eenigen tijd is die contróle echter
opgedragen aan de politie-agentennadien is het met de
straatverlichting hier misgeloopensommige lantaarns branden
heele avonden niet, andere branden wei overdag, wat tot
allerlei rare dingen leidt; dat zou niet zoo erg zijn, wanneer
er overvloed van lantaarns was, maar de straatverlichting is
hier heel schaarschwanneer een lantaarn niet brandt, is het
op sommige plaatsen des avonds lang niet zonder gevaar.
Spreker dringt er op aan, de vroegere contróle weer in te
voeren en te zorgen, dat de straatverlichting, die toch al
onvoldoende is, geheel lunctionneert des avonds.
De Voorzitter antwoordt, dat het College de klachten van
den heer Groeneveld zal onderzoeken.
De heer Goslinga deelt mede, dat de zaak reeds geruimen
tijd in onderzoek is. Er is een aanvang mede gemaakt, lang
voordat de heer Groeneveld zijn klachten uitte. De Raadsleden
zullen wel verbetering zien.
Niemand meer het woord verlangende, sluit de Voorzitter
de vergadering.
Te Leiden ter Boekdrukkerij van J J. GROEN ZOON.