MAANDAG 11 JANUABI 1932. 9 Gemeentebegrooting. Goslinga e.a. erkenning van het hoofd van den Staat, waaraan krachtens de Grondwet, waaraan de geheele Baad trouw gezworen of beloofd heeft, de macht in Nederland is opgedragen. Het is dus geen krenking van gevoelens van anderen, maar eenvoudig een verplichting, die het College tegenover het hoofd van den Staat vervult. Uit het subsidie aan de 3 Octobervereeniging ad 1.000. wordt hoofdzakelijk betaald de uitdëeling van haring en wittebrood; wil men daaraan ook een einde maken, dan moet men daartegen stemmen! De heer Schüller vraagt, wat daaruit betaald wordt. De heer Goslinga zal daarop maar geen antwoord geven. De heer Schüller zegt, dat dat ook moeilijk zou gaan. De heer Goslinga zegt, dat dit punt niet in de stukken is behandeld; hoofdzakelijk wordt het besteed aan haring en wittebrood. Verder wordt 2.000.uitgetrokken voor kinderfeesten, waartoe niemand gedwongen wordt; de kinderen worden op school getracteerd en er wordt een kinderfeest gegeven om den luister van den verjaardag van H. M. de Koningin op te voeren. Het is volmaakt onjuist, dat de heer van Bek daarin een krenking of uittarting van gevoelens van anderen ziet. De heer Groeneveld zegt, dat de heer van Eek dat beter weet dan de heer Goslinga. De heer Goslinga ontkent ditde heer van Eek kan niet in sprekers hart lezen. Zoolang de overgroote meerderheid der bevolking het Oranjehuis aanhangt en daadwerkelijk de Grondwet wil beleven, ligt een officieele hulde en deelneming aan het feest van den verjaardag van H. M. de Koningin op den weg der overheid; zij is daartoe gehouden, ook al is een kleiner of grooter deel van den Baad daartegen Indien alles, b.v. het uitsteken van een vlag of het vieren van een feest, moest worden nagelaten, omdat een deel van den Baad er tegen was, zou het besturen van de gemeente onmogelijk worden. Het nemen van besluiten alleen met algemeene stemmen is een wijze van besturen, welke eeuwen lang heeft gegolden en tot onbillijkheden aanleiding heeft gegeven. Zoolang de meerderheid beslist, is het volkomen in orde, dat, waar de meerderheid van ons volk .de Koningin als hoofd van den Staat eert, daaraan op Haar verjaardag uiting wordt gegeven. Spreker ziet dan ook geen reden om dezen post niet te handhaven. Het voorstel van den heer Knuttel luidende: „Ondergeteekende stelt voor art. 536 met 4.892.te verlagen." wordt met 20 tegen 12 stemmen verworpen. Tegen stemmen: de heeren Splinter. Goslinga. Bomijn, Manders, Donders, Wilmer, van Eecke, Simonis, de Beede, Coster, van Es, Meijnen, Beekenkamp, Yos, Wilbrink, Eikerbout, van Tol, Bergers, van der Beijden en Tepe. Vóór stemmen: de heeren Koole, Groeneveld, Verweij, Knuttel, van Eek, mevrouw de Clerde Bruijn, de heer Schüller, mevrouw Braggaarde Does, de heeren Vallentgoed, Kuipers, van Stralen en Kooistra. Yolgnr. 536 wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De volgnrs. 537 tot en met 541 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over volgnr. 542, luidende: „Uitgaven voor speelterreinenf 1.300. Mevrouw de Clerde Bruijn heeft met genoegen uit het antwoord op het sectie-verslag gezien, dat het beschikbaar stellen van meerdere terreinen voor vrije spelen de aandacht van het College heeft. Zij is het echter niet met het College eens, dat de behoefte zou verminderen, doordat er op ver schillende gedeelten van de stad speeltuinvereenigingen zijn opgericht. Spreeksters bedoeling is, dat terreinen zullen worden geopend voor de jeugd van 14 tot en met 18 jaar, welke buiten de speeltuinvereenigingen vallen, waar de leeftijd is gesteld op 14 jaar. Men moet speciaal in een arbeidersbuurt wonen om te weten hoe daar de jeugd den boel op stelten zet en een last is voor de omwonenden. De straat wordt gebruikt als voetbalveld en in den regel ziet men geen politie; komt er Gemeentebegrooting. de Cler—de Bruijn e.a. een enkele maal een agent, dan begint het spelletje toch weer, zoodra deze is verdwenen. Waar de gemeente aan de de Genestetstraat veel grond heeft gekocht, zou spreekster in overweging willen geven een deel daarvan beschikbaar te stellen voor den aanleg van een speelterrein. Er is slechts één zulk een terrein aan den Hoogen Bijndijk, terwijl het wenschelijk zou wezen in ver schillende gedeelten van de stad speelterreinen aan te leggen. In het sectie-verslag is er op gewezen, dat het speeltuin terrein van het Wester- Kwartier te ver weg zou liggen. Het ligt halverwege Voorschoten en de tocht daarheen is voor kleine kinderen zeer moeilijk. Gevraagd is dichter bij de stad een terrein beschikbaar te stellen en in ggreedheid te brengen. Nu is spreekster ter oore gekomen, dat het Morsch-Kwartier ook moet worden ondergebracht bij het speelterrein in het Wester-Kwartier en daarom vraagt zij aan Burgemeester en Wethouders of het in de bedoeling ligt om in den toestand, wat de speelterreinen betreft, zoo spoedig mogelijk verandering te brengen, liefst vóór den aanstaanden zomer. Blijft het speeltuinterrein van het Wester-Kwartier op dezelfde plaats, dan is het, ook al zal de brug over het Galgewater gereed zijn, voor de kinderen uit het Morsch- Kwartier nog moeilijk er heen te gaan. Het is ongeveer drie kwartier loopen en de weg erheen is moeilijk begaanbaar. De heer Splinter geeft toe, dat het speeltuinterrein van „het Westerkwartier" wel wat ver ligt. De bedoeling van Burgemeester en Wethouders is inderdaad te trachten een speeltuinterrein te maken op den nieuw aangekochten grond aan de De Genestet-straat. Op de vraag van mevrouw de Cler of het dit jaar nog kan gebeuren, antwoordt spreker, dat er plannen in voor bereiding zijn en dat, als de gelden worden toegestaan, de zaak dit jaar nog wel in orde kan komen. Wat betreft de vrije speelterreinen: één is er aan den Hoogen Bijndijk en op het uitbreidingsplan zijn er ver schillende andere geprojecteerd. In de toekomst zal met den wensch van mevrouw de Cler rekening worden ge houden. Volgnr. 542 wordt zonder hoofdelijke stemming aange- genomen. Volgnr. 543 wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over volgnr. 544, luidende: Subsidie aan de Vereeniging Openbare Leeszaal en BïblioiheeV 5 996. waarbij tevens aan de orde komt de motie van den heer Knuttel, luidende: ,.De Gemeenteraad van Leiden, kennis genomen hebbende van de opzegging van het abonnement op de Tribune door het bestuur van de Leeszaal Beuvens, van oordeel dat door deze uitsluiting van het leidende orgaan van een der groote politieke partijen, de neutraliteit van de leeszaal op ernstige wijze wordt geschonden, verlangt van genoemd bestuur dat het de Tribune ten spoedigste opnieuw ter lezing legt en gaat over tot de orde van den dag." De heer Knuttel zegt, dat tengevolge van de toevallige omstandigheid, dat hier geen communist zat, de gebeurtenis, welke aanleiding heeft gegeven tot de indiening van deze motie, te Leiden, in tegenstelling met hetgeen in andere groote steden is geschied, nog niet in den Baad is besproken Op het oogenblik, waarop die gebeurtenis plaats had, schijnt niemand in den Baad roeping te hebben gevoeld om iets te zeggen tegen deze verkrachting van de taak der openbare leeszalen en van het recht op vrije politieke propaganda. De openbare leeszalen gaan er juist van uit, en zijn op gezet met de gedachte, dat daar neutraliteit zou moeten worden betracht, m. a. w. dat men daar met de voornaamste uitingen van verschillende richtingen zou kunnen kennis maken, terwijl daarbij geen beperkingen mochten worden opgelegd. Men zou onpartijdig aan lezers, die er belang in stelden, de voornaamste geschriften en het voornaamste, dat verder van die richtingen uitkwam, voorleggen. Daarop is, voor zoover spreker bekend, nooit eerder stelselmatig inbreuk gemaakt behalve thans ten opzichte van De Tribune en dat wel onder zeer bedenkelijke omstandigheden. Het is bedenkelijk dat, terwijl de voornaamste organen van de verschillende politieke richtingen liggen naast het orgaan van een politieke richting, welke wel een zeer speciaal stand punt inneemt, maar waardoor haar orgaan juist veel belang stelling trekt, dit orgaan in eens wordt geweerd, zoodat die partij wordt uitgesloten van hetgeen aan alle andere

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1932 | | pagina 9