MAANDAG 11
JANUARI 1932.
7
Electriciteitslevering e.a.
Groeneveld e.a.
III. Voorstel tot vaststelling ran eene aanvullende over
eenkomst, betreffende de levering van electriciteit in de
gemeente Koudekerk door de Stedelijke Electriciteitsfabriek
te Leiden.
(Zie Ing. St. No. 2.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
IV. Voorstel tot aanvaarding van de door Gedeputeerde
Staten van Zuid-Holland verleende vergunningen tot het
leggen en exploiteeren van hoogspanningskabels ten behoeve
van de strooinlevering aan de gemeente Woubrugge en aan
de N.V. Fabrieken „Waddinxveen" voorh. A. Kempkes Co.,
te Waddinxveen.
(Zie Ing. St. No. 4).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
IVa. Voorstel tot wijziging van het Raadsbesluit van
7 December 1931, in zake de tijdelijke belegging van kas
gelden.
(Zie Ing. St. No. 5.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
I\b. Vuorstel tot het huren van perceel Stille Rijn No. 3,
ten behoeve van de vestiging van gemeentebureaux.
(Zie Ing. St. No. 6.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
V. Voortzetting van de behandeling van de begrooting
van inkomsten en uitgaven der gemeente, voor den dienst
1932.
(Zie Ing. St. No. 215 van 1931.)
Voortgezet wordt de behandeling van de UITGAVEN van
de begrooting van inkomsten en uitgaven der gemeente
voor den dienst 1932, zooals deze nader gewijzigd zijn bij de
verschillende voorstellen van wijziging.
De volgnrs. 503 tot en met 534 worden achtereenvolgens
zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.
Beraadslaging over volgn. 53i, luidende: „Uitgaven voor
het Stedelijk Museum „de Lakenhalf 26.711.
waarbij tevens aan de orde komt het voorstel van den
heer Groeneveld, luidende:
„Ondergeteekende stelt voor aan het Instituut voor
Arbeidersontwikkeling afd. Leiden 500.subsidie te ver-
leenen."
De heer Groeneveld zegt, dat het Instituut voor Arbeiders
ontwikkeling reeds eenige keeren subsidie heeft gevraagd,
dat echter afgewezen is. Deze instelling doet veel voor de
ontwikkeling van de arbeiders en hier ligt een taak voor
de gemeente om dit met een gering bedrag te subsidieeren.
Het College zegt in de memorie van antwoord, dat bij
Koninklijk Besluit al eenige keeren een raadsbesluit tot
subsidieering van deze instelling is vernietigd, maar er zijn
toch verschillende gemeenten, die aan het Instituut voor
Arbeidersontwikkeling wel subsidie gevenvoor die gemeen
ten wordt het dus blijkbaar wel goedgekeurd. Men zou dus
eerst af moeten wachten, of een dergelijk raadsbesluit ver
nietigd zou worden. Al zou dit Instituut een bepaalde
politieke strekking hebben, er worden toch heel wat onder
werpen behandeld, die op neutraal terrein liggen. Spreker
beveelt zijn voorstel aan.
De heer Goslinga zegt, dat het College zich tegen subsidie
aan het Instituut voor Arbeidersontwikkeling verzet, niet
alleen op grond van het feit, dat bij Koninklijk Besluit van
6 Mei 1931 een dergelijk subsidie niet voor goedkeuring
vatbaar is verklaard, ma-ar ook omdat het het met de moti
veering van dat Koninklijk Besluit wel eens is, n.l. dat bij
de door dit Instituut beoogde cultureele vorming en geeste
lijke ontwikkeling van de arbeidersklasse het politieke en
Gemeentebegrooting.
Goslinga e.a.
economische inzicht van een bepaalde partij dermate op den
voorgrond treedt, en het propagandistische element daarin
een zoodanige rol speelt, dat het verleenen van steun aan
deze instelling door het Gemeentebestuur, aan wien het
behartigen van aigemeene gemeentebelangen is opgedragen,
niet gerechtvaardigd is te achten.
Bovendien heeft het College in het algemeen bezwaar
tegen het betreden van een nieuw gebied van subsidieering,
n.l. dat van cultureele vorming. De gemeente heeft in dit
opzicht verschillende terreinen betreden, b.v. die van volks
huisvesting, onderwijs, lichamelijke opvoeding, maar het
College heeft er beslist bezwaar tegen, in dezen ongunstigen
tijd ook de cultureele vorming hierbij te betrekken; dit is
reeds door het College tot uiting gebracht bij het voorstel
van den heer Groeneveld om 5000. beschikbaar te stellen
voor tooneel-, muziek- en zanguitvoeringen; ook toen kwam
uit, dat, afgezien van het al of niet wenschelijke, de finan-
cieele omstandigheden der gemeente zoodanig waren, dat
dit niet kon worden gedaan. Nu zegt de heer Groeneveld:
het is maar een klein bedrag, maar een Fransch spreek
woord zegt: het is slechts de eerste stap, die kost. Door
dit bedrag toe te staan ontketent men een stroom van
subsidieaanvragen van soortgelijke instituten, vereenigingen
en instellingen en dan weet men wel, waar het begin is,
maar niet het einde. Op grond van al deze overwegingen
meent het College, dat voor dit subsidie uit de gemeentekas
geen voldoend algemeen belang pleit.
De heer Groeneveld moet toch aan zijn voorstel vast
houden. Inderdaad heeft de Kroon voor enkele gemeenten
een dergelijk raadsbesluit niet goedgekeurd, maar voor
andere gemeenten wel. Er zijn gemeenten die aan deze in
stelling subsidie geven.
Het voornaamste argument van den Wethouder was echter,
dat het niet aangaat gemeentegeld beschikbaar te stellen
voor deze instelling van bepaalde strekking en dat de Kroon
daarom ook een dergelijk Raadsbesluit niet heeft goed
gekeurd. Men zou dat nog moeten afwachten, want dan zou
de Kroon meten met twee maten, gezien de talrijke raads
besluiten van Limburgsche gemeenten, die goedgekeurd zijn,
waarbij subsidies van vele duizenden guldens werden ver
strekt voor den bouw van roomsch-katholieke kerken;
dat zijn toch stellig wel uitgaven voor een bepaalde richting;
in Limburg is eigenlijk de grens tusschen de gemeentelijke
en de kerkelijke kas zoek.
Blijkens een mededeeling in „De Gemeente", orgaan van
de Vereeniging van sociaal-democratische Gemeenteraads
leden, van 17 December 1931, heeft nog kort geleden de
Gemeenteraad van Tilburg besloten om 16.000.subsidie
te geven voor den bouw van een roomsch-katholieke kerk,
waartegen sprekers fractie zich heeft verzet.
Spreker moet constateeren, dat de Kroon wat erg met
twee maten meet, en hij wil weieens afwachten of zij, terwijl
zij subsidies aan roomsch-katholieke kerken goedkeurt,
een subsidie van ƒ500.aan het Instituut voor Arbeiders
ontwikkeling niet zou goedkeuren.
De heer Knuttel zal tegen het voorstel van den heer
Groeneveld stemmen, maar wil beginnen met zich geheel
los te maken van de motiveering van den Wethouder, n.l.
dat het niet op den weg van de gemeente ligt subsidies te
geven op zuiver cultureel gebied. Spreker is van tegenover
gesteld gevoelen en als werd voorgesteld om in gevallen,
waarin daarvoor reden was, van gemeentewege tooneel-
voorstellingen en muziekuitvoeringen te subsidieeren, zou
hij daaraan gaarne zijn stem geven, maar in dit geval heeft
de heer Groeneveld het hem buitengewoon gemakkelijk
gemaakt tegen diens voorstel te stemmen. De heer Groeneveld
deelde mede, dat zijn partijgenooten elders stemmen tegen
het toekennen van subsidie aan roomsch-katholieke kerken,
en die partijgenooten hebben daarin, naar spreker meent,
gelijk, waar dat subsidie strekt om de menschen te binden
aan een bepaalde godsdienstige secte of een bepaalde politieke
richting, maar om diezelfde reden zal spreker zijn stem
onthouden aan een voorstel om een instelling als het Instituut
voor Arbeidersontwikkeling, dat ten doel heeft de menschen
te binden aan een politieke richting, welke de zijne niet is,
te subsidieeren. En met te meer vrijmoedigheid doet hij dat,
aangezien hij hetzelfde zou doen tegenover alle mogelijke
kerkelijke secten en politieke instellingen, zoolang hij de
zekerheid heeft dat, indien voor een communistische instel
ling op cultureel gebied subsidie werd gevraagd, er niet
de minste kans op inwilliging zou zijn.
De heer Wilbrink komt er tegen op, dat de heer Groeneveld
de zaak zoo simplistisch voorstelt, als hij zegt dat, voor