16 MAANDAG 11 JANÜAEI 1932. Middelstegrachtbrug e.a. (Voorzitter e.a.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming op voorstel van den Voorzitter besloten ook dit agendapunt tot een volgende vergadering aan te houden. De Voorzitter doet vervolgens namens Burgemeester en Wethouders het volgende spoedeischende voorstel. Bij Raadsbesluit van 24 Augustus 1931 (Ingek. Stukken N°. 193) werden de noodige gelden beschikbaar gesteld voor de verbetering en gedeeltelijke demping van de Middelste gracht en, daaraan gepaard, de vernieuwing van de Mid delstegrachtbrug. De werken aan de Middelstegracht, waarin begrepen is het maken van den onderbouw van de Mid delstegrachtbrug, zijn thans in uitvoering. Ten aanzien van den bovenbouw e.a. van deze brug is door de N.V. Hol- landsche Constructie-Werkplaatsen, alhier, in overleg met den dienst der Gemeentewerken een ontwerp opgemaakt. Genoemde N.V. heeft zich bereid verklaard de uitvoering van dit werk op zich te nemen voor den prijs van 10.620. Aangezien het ontwerp uit technisch oogpunt bevredigend en do prijs aannemelijk kan worden geacht en voorts een opdracht aan deze N.V. van belang is ter bestrijding van de werkloosheid in deze gemeente, zijn Burgemeester en Wethouders van oordeel, dat er alle aanleiding bestaat dit werk ondershands aan de genoemde N.V. op te dragen. Zij geven derhalve den Raad in overweging te besluiten het maken van den bovenbouw van de Middelstegrachtbrug e.a. ondershands op te dragen aan de N. V. Hollandsche Con structie-Werkplaatsen te Leiden voor een bedrag van ƒ10.620. en overeenkomstig de bij behoorende „Omschrijving" met teekeningen en verdere bijlagen. Nadat zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot dadelijke behandeling is besloten, wordt, eveneens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming, overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. De Voorzitter vraagt, of thans een der leden nog iets in het belang van de gemeente in het midden heeft te brengen. De heer Kooistra had verwacht, dat zijn interpellatie nog in deze vergadering zou worden behandeld, doch nu dit niet het geval is, wil hij iets zeggen over de bewoners van het ingestorte huis aan de Bouwelouwensteeg; die zijn des avonds nog onder dak gebracht bij een dochter in de Korte Raamsteeg 81a, een klein huisje; de kamer is 2.65 X 2.65 M., dus nog geen 9 M2.nu kan een gezin van 2 personen zich daar nog wel behelpen, al kan spreker dat niet goedkeuren, maar hij kan zich niet voorstellen hoe men daar nog 7 personen onderdak kan brengen van 22 tot 25 jaar; hoe kan men hun daar behoorlijke huisvesting geven? Op dat kleine hokje heeft men een zolder, die, daar er 2 van die kleine pakkistjes zijn, ook 2 x zoo groot is als één pakkistje. Daar moeten dus worden gehuisvest, zonder eenige af scheiding, de dochter met haar man, en ook de moeder met 6 kinderen van 22 tot 25 jaar. Spreker vraagt of Burgemeester en Wethouders pogingen (Kooistra e.a.) in het werk willen stellen om de menschen, die uit die woning moesten, behoorlijk onder dak te brengen. Wat betreft de schade, welke die menschen hebben geleden, al de meubelen zijn verloren geraakt. Het waren drie ledi kanten en twee kasten; daarvan is niets overgebleven, want men heeft gezegd: gooi die maar weg! Spreker zou gaarne zien, dat die schade werd vergoed, opdat die menschen zich een betere ligging konden verschaffen. De Voorzitter antwoordt, dat Burgemeester en Wethouders, begaan met het lot van deze menschen, hun best zullen doen hun een behoorlijke huisvesting te bezorgen. Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming besloten de interpellatie tot de volgende vergadering aan te houden. De heer Scliiiller zegt, dat op 25 September j.l. de heeren Lepelaar en van der Meer namens de bewoners van de Reitzstraat een adres tot Burgemeester en Wethouders hebben gericht, waai in wordt verzocht die straat over te nemen en de bestrating te verbeteren. Tot dusverre is daarop geen antwoord ontvangen, maar inmiddels hebben Burge meester en Wethouders zelfs vergunning verleend aan een bewoner van een andere straat om in die straat een schuur te bouwen. Het blijkt toch, dat Burgemeester en Wethouders er niet veel voor gevoelen om die straat in eigendom over te nemen. Spreker vraagt, wanneer op het adres antwoord kan worden verwacht. De heer Splinter antwoordt, dat de heer Lepelaar wel weet, dat er voortdurend onderhandelingen zijn gevoerd, maar verschillende eigenaren niet instemmen met de voor waarden, waarop de overname van de straat zal moeten plaats hebben. De zaak is dus nog hangende. De heer van Stralen vraagt van Burgemeester en Wet houders de toezegging, dat het praeadvies op zijn voorstel om de losse transportarbeiders onder de gewone steun regeling te brengen in de volgende Raadsvergadering aan de orde zal worden gesteld. De heer Romijn kan die toezegging niet doen. De wijze, waarop dit voorstel moet worden behandeld, is een beletsel voor het zoo spoedig uitbrengen van een praeadvies. De zaak wordt echter bespoedigd. De heer van Stralen betreurt het, dat de gevraagde toe zegging niet kan worden gedaan. Het is zeer gewenscht de zaak te bespoedigen. De Voorzitter zegt, dat in het College is overwogen om de zaak zooveel mogelijk te bespoedigen. Niemand meer het woord verlangende, sluit de Voorzitter de vergadering. Buiten de agenda om werd nog behandeld een voorstel tot het aangaan van een geldleening ad 250.000.met het Weduwen- en Weezenfonds van Europeesche Burgerlijke Ambtenaren in Nederlandsch-Indië (blz. 3) en een voorstel om het maken van den bovenbouw van de Middelstegracht brug e.a. ondershands op te dragen aan de N.V. Hollandsche Constructie-Werkplaatsen te Leiden (blz. 16). Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1932 | | pagina 16