WOENSDAG 9 DECEMBER 1931.
499
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
De heer Goslinga komt thans tot de bespreking van het
algemeen financieel beleid en zegt den leden dank die Burge
meester en Wethouders hulde hebben gebracht voor het
sluitend maken van de begrooting.
Die hulde ging vergezeld van een waarschuwend geluid.
De heeren van Es en Bosman wezen er op, dat er zwakke
plekken in de begrooting zaten. Spreker is het daarmee vol
komen eens, al is er geen sprake van paniek- of wanhoop-
stemming. Spreker is bereid die zwakke plekken aan te wijzen.
Uit de tweede nota van wijziging is gebleken hoe zwak de
rentepost is. Door het sluiten van de leening van 2 millioen
is de post „Onvoorzien" tot 80.000.gedaald. Die zwakke
plek is weggewerkt, maar heeft de gemeente geld gekost.
Verder heeft men den steunpost en de subsidie voor Maat
schappelijk Hulpbetoon.
De heer Bosman heeft de vraag gesteldkomt alles binnen,
wat U raamt
Spreker kan de verzekering geven, dat hij, voordat de be
grooting in den Raad kwam, hij in overleg met den Inspecteur
van de Rijks-Belastingen alle posten heeft nagegaan en dat
met de wetenschap van het oogenblik, d. i. ongeveer half
November, bij den stand van de kohieren op het oogenblik de
cijfers kunnen gehandhaafd worden. Ware dat niet het geval,
dan zouden Burgemeester en Wethouders ook op dit punt
wijziging van de begrooting hebben voorgesteld.
De catastrophale daling van de inkomens en vermogens in
1931 zal ongetwijfeld van funesten invloed zijn op de op
brengst van de belastingen, die in .1932 zullen worden geheven
en waaraan de toestand van 1931 ten grondslag ligt.
Spreker is het met den heer Bosman eens, dat het bergaf
gaat en dat men met de uiterste voorzichtigheid moet te werk
gaan, wil men niet vastloopen.
In dit verband heeft de heer Verweij een heel betoog ge
houden over de stabiliteit van verschillende inkomsten. Hij
hield op zijn beurt een millioenenrede. Personeele Belasting
plus opcenten is stabiel. De rijksuitkeering is stabiel. Dan
heeft men nog de straatbelasting en de belasting op de
publieke vermakelijkheden. Er wordt gelukkig nog heel veel
gefeest. De vermakelijkheidsbelasting heeft nooit zooveel
opgebracht als in October van dit jaar, n.l. over de tien
duizend gulden. Dat kan niet zijn veroorzaakt door de aan
wezigheid van het circus Gleich, dat in Augustus in Leiden is
geweest. De buitengewone groote opbrengst kan ook niet zijn
veroorzaakt door de 3-Octoberfeesten, die immers altijd in
October plaats hebben. Er moet ten minste een bedrag van
60.000.aan entree's zijn betaald, waarbij dan nog komt
het bedrag aan verteringen, tekstboekjes enz. Als altijd is de
S. D. A. P.-richting een buitengewone contribuante voor de
vermakelijkheidsinrichtingen, want nog altijd wordt van dien
kant druk gefeest. Daarvan hebben, dit jaar alleen, 22 festivi
teiten de gemeentelijke schatkist gespekt, maar er kan ook wel
eens een eind aan komen.
De heer Yerweij noemde verder de grondbelasting en de
winsten uit de bedrijven stabielop dit laatste is spreker niet
zoo zeker; de bedrijven staan er niet slecht voor, maar spreker
is toch wel een beetje bevreesd om die winsten onder de
stabiele inkomsten te rekenen.
Maar wat beteekent dat betoog van den heer Verweij nu
eigenlijk, als hij er niet tegenover zet het enorme doodgewicht
van de uitgaven, die helaas ook stabiel zijn? Daarin is geen
beweging te krijgen; rente 8 ton, aflossing ƒ540.000.daar
kan men toch niet afkomen! De begrooting van den heer
Splinter bedraagt 450.000.plus 250.000.voor de
Reiniging, samen 7 tonWethouder Tepe kost per jaar 11 ton
dat zijn jongens, die geld kostenDat doodgewicht van stabiele
uitgaven staat tegenover de stabiele inkomsten; gelukkig dat
de gemeente die belastingen heeft, maar daar staan zooveel
stabiele uitgaven tegenover, dat men alles bij elkaar hier om
een schotel met koude aardappelen zit.
De heer Wilbrink gelooft, dat er toch wel een stukje spek
overschiet.
De heer Goslinga zal dat eens duidelijk maken. Op een
budget van 8 millioen bedraagt de post Onvoorzien 80.000.
dus 1 dit is dus hetzelfde als iemand met 30.inkomen
per week, wiens noodzakelijke uitgaven ƒ29.70 bedragen;
30 cent is dan zijn welvaartspeil. Spreker geeft toe, dat dat
heel veel voorkomt, zooals de heer Knuttel nu zegt, maar dan
staat men er toch beroerd voor.
Spreker geeft den heer Knuttel nu toe, dat hier en daar in
sommige posten nog speling zit, maar in de inkomsten zit ook
wel wat speling naar beneden. Men moet toch uiterst voor
zichtig zijn en kan zich geen bokkesprongen veroorloven. Het
doet toch min of meer verbijsterend aan met een dergelijke
begrooting kennis te nemen van de houding en van de voor
stellen van de S. D. A. P., blijkens de lawine van voorstellen.
Sprekers eerste indruk was, dat een gezelschap van 11 vliege
niers van een of andere planeet hier was neergestreken zonder
kennis van zaken, die hier nu eens de boel in orde kwamen
maken met hun 40 voorstellen, want zij waren gespeend aan
allen werkelijkheidszin. Die eerste indruk is weggenomen en
veranderd, toen spreker de heeren gehoord had; zijn tweede
indruk uit de mondelinge toelichting was iets beter; het zijn
toch inderdaad Nederlanders en Leidenaars. De heer van Eek
zeide b.v., sprekende over de annexatie van Oegstgeest, dat
de toestand van de gemeente-financiën van Leiden zorgelijk
was, welk argument hij noodig had ter verdediging van die
annexatie. De heer van Stralen sprak over de uiterst moeilijke
positie der gemeente, die geteisterd werd door een crisis van
ongekenden omvang. De heer Verweij, die nog den meesten
realiteitszin vertoonde, heeft gezegd, dat Leiden geen rijke
stad is. De steun en de hulp van het Rijk zijn noodzakelijk,
Leiden kan er niet langer buiten.
Dat zijn de uitingen in het mondeling debat, maar de
dames en heeren handhaven met dat al hun voorstellen. Dat
zijn noodzakelijke dingen, zegt de heer van Eek, maar om
noodzakelijke dingen te betalen moet men toch hebben echte,
goede, ronde Hollandsche guldens.
De heer Wibaut heeft gezegd, dat men om een gulden uit te
geven hem eerst moet hebben en hem dan maar eens kan uit
geven. Een voorzichtig Wethouder van Financiën moet dat
wel bedenken.
De ingediende voorstellen vormen een schrille tegenstelling
met de uitingen van de voorstellers. Spreker heeft berekend,
dat de uitvoering er van de gemeente zou kosten aan jaar-
lijksche uitgaven 115.600.en aan kapitaalsuitgaven
760.000.Daaronder zijn dan niet begrepen de demping
van het Levendaal, de inrichting van de veemarkt en derge
lijke groote werken.
Welk armzalig financieel programma heeft de heer van Eek
daarbij aangeboden. Opcenten op de vermogensbelasting.
De heer Verweij zet zelf achter de opbrengst een groot vraag-
teeken en zegt: met de 50 opcenten haalt ge wellicht het
bedrag, dat op de begrooting staat, want er is een klap in de
vermogens geweest.
De zakelijke bedrijfsbelasting. Destijds heeft deze 70.000.
opgebracht, maar thans zou men haar opbrengst gerust op
40.000.of 50.000.kunnen stellen.
De bouwterreinenbelasting. De heer Manders heeft ze als
het ware met één opmerking gekraakt.
Wat is dit nu voor een financieel program om dergelijke
dure dingen van te betalen. Het is niets; het is geen serieus
werk. Daarmee kan men niet financieeren den bouw van de
twee bewaarscholen van den heer Groeneveld, het badhuis
van den heer Koole, de crèche van mevrouw Braggaarde
Does, de vervanging van klompen door schoenen, de verstrek
king van pantoffels, het gemeentelijk tehuis voor ouden van
dagen. Mevrouw de Clerde Bruijn zal niet wensclien, dat de
menschen voor den kostprijs in het tehuis komen; er zal geld
bij gelegd moeten worden, waarom spreker er 10.000.
voor berekend heeft. De Woningbeurs zal 7.000.kosten.
De voorstellen van den heer van Stralen schat spreker op
50.000.per jaar. De speelvelden en het saneeringsplan
BouwelouwensteegParadijssteeg zullen 2 ton vragen. Dan
heeft men nog het voorstel omtrent het minimum loon.
Kan iets duidelijker de totale onmacht van de S. D. A. P.
demonstreeren dan dit plan? En dit noemt men dan ernstig
werk.
De heer Verweij zegt: de sociale taak moet op den voor
grond staan. Maar als Burgemeester en Wethouders komen
met een plan voor den bouw van 56 woningen, waaraan de
heele S. D. A. P. een punt kan zuigen, want zulke bestaan er
niet in Leiden, dan zegt de heer Kooistra zeer ernstig: het
plan moet naar Burgemeester en Wethouders terug, want het
deugt zoo niet. De heer Kooistra had toen den moed niet,
tegen te stemmen, de heer Schüller wel. Dat is in de practijk
de sociale taak der gemeente op den voorgrond brengen en
dat is de ernst van de heeren daarbij.
Dan het Levendaal. De heer van Stralen en zijn partij-
genooten hebben 2 jaar geleden den vermenigvuldigingsfactor
van 0.9 op 0.7 helpen brengen.
De heer van Stralen zegt, dat men dat tegen de voor
stellers daarvan moet zeggen.
De heer Goslinga weet heel goed van wie dat voorstel was,
maar die heeren zitten spreker ook niet dwars met het Leven
daal. Dat heeft spreker 250.000.gescheeld; had de
S. D. A. P. daartegen gestemd, dan had men nu het Levendaal
kunnen dempen. De heer van Stralen mag spreker dit dus niet
verwijten: hij slaat spreker eerst de beenen stuk en zegt dan:
loopenDat kan nietspreker he?ft geld noodig om het Leven
daal te dempenhij kan dat toch niet met leege handen doen.
De heeren hebben een groot woorddemping van het Leven-