498
WOENSDAG 9 DECEMBER 1931.
komkommer per rijtuig thuisgebracht wil hebben. Zoolang
de vrouwen alles thuisgebracht willen hebben en niet, zooals
in het Zuiden van het land, er zelf op uitgaan om te markten,
blijft het duur, maar dat wil men hier niet.
Het voorstel-Knuttel om de eerste 10 M3. gas en de eerste
10 K.W.U. electriciteit per gezin vrij te laten, zou het bagatel
van ƒ493.000.kosten per jaar; spreker wenschte, dat alle
voorstellen zooveel kostten; dan was hij er gauw vanaf.
De heer Knuttel heeft zijn zin voor realiteit echter gelukkig
niet verloren en wil dan door het meerdere verbruik meer
laten betalen. Toch zeker dan door het meerdere verbruik
boven de 10 M3.
De heer Knuttel zegt, dat dat ervan afhangt.
De heer Goslinga zegt, dat de heer Knuttel nogal gepleit
heeft voor die bedrijfswinst en die niet bepaald afkeurt;
hij wil dan het verlies dekken door voor eiken M3. meer dien
men gebruikt een hoog tarief te rekenen.
De heer Knuttel zegt, dat de gezinsverbruikers dit niet
behoeven terug te betalenmen heeft ook de grootverbruikers.
De heer Goslinga zegt, dat men bij de tarieven voor de
grootgebruikers moet concurreeren, allereerst tegen andere
bronnen van warmte en kracht, b.v. kolen en petroleum;
indien men die 493.000.zou prijsgeven, zouden de prijzen
van muntgas en electriciteit dermate hoog oploopen, dat het
verbruik ongetwijfeld buitengewoon zou dalen, doordat men
b.v. weer petroleum zou gaan stoken; een dergelijk besluit
zou buitengewoon belangrijk zijn voor de petroleum-
leveranciers en handelarendat bleek in een stad, die in deze
omstandigheden verkeerde, waar een petroleummaatschappij
onmiddellijk werkloozen aannam, die de petroleum a 7 cent
per L. uitventten. Dat voorstel is in het belang van het olie
kapitaal; de heer Knuttel treedt hier op als propagandist,
als beschermer, als agent van de petroleum; dit voorstel is
blijkbaar van Moscovitischen oorsprong en de bedoeling is
blijkbaar, Sowjet-Rusland een beteren afzet te bezorgen.
Dit voorstel is echter voor Leidsch gebruik niet geschikt.
Ten aanzien van het levensmiddelenbedrijf kan spreker
slechts herhalen, wat hij verleden jaar meer uitvoerig heeft
betoogd. Burgemeester en Wethouders zijn alleen voor ge
meentelijke of semi-gemeentelijke exploitatie van monopolis
tische bedrijven als bij de levering van gas, electriciteit en
water, de radio-distributie enz.
Bij de levensmiddelenvoorziening kan daarvan geen sprake
zijn, zelfs niet bij de levering van melk, omdat er geen Rijks
wet is, die de regeling van den import en het vervoer van melk
in de steden mogelijk zou maken.
Het is bij het melkvoorstel in den Amsterdamschen
Gemeenteraad door bekwame juristen betoogd, en het is
niet weerlegd geworden, dat een gemeentelijke verordening,
die het vervoer van melk in de gemeente anders dan door
gemeentelijke ambtenaren zou verbieden, niet bindend zou
zijn en door den Hoogen Raad zou worden gecasseerd.
Ongetwijfeld zijn er in het bestaande distributiestelsel
fouten aan te wijzen, maar er staat tegenover, dat zij in zeker
opzicht zich zelf corrigeeren, doordat alleen met hard en lang
werken in het distributie-bedrijf van de levensmiddelen een
boterham is te verdienen. Er wordt in de distributie-bedrijven
lang en hard gewerkt. Als het gemeentelijk wordt met ge
meentelijke loonen, sociale lasten, korte werktijden, dan zal
de concurentie van de gemeente (spreker zeide reeds dat het
bedrijf niet monopolistisch kan worden) met de hardwerkende
particuliere distribuanten onmogelijk zijn. Het gemeentelijk
bedrijf zal tot groote verliezen aanleiding geven, die men
op de belastingbetalers moet verhalen en waarvan de arbeiders
geen voordeel hebben.
In de voorstellen van den heer van Eek vindt men alleen
studeerkamerwijsheid.
De heer van Eck: En Amsterdam dan!
De heer Goslinga zegt, dat de Leidsche winkeliers graag
zouden willen, de Amsterdamsche prijzen te kunnen be
rekenen, aangezien de prijzen in Leiden in het algemeen
lager zijn dan in Amsterdam.
De heeren laten zich verblinden door den schijn. Amsterdam
heeft een groot aantal ziekenhuizen, die het van levens
middelen voorziet en waarvoor een centrale inkoop bestaat.
Dit is heel iets anders dan wat de heer van Eck wil. Men
treedt er niet anders dan controleerend en prijszettend op,
maar die prijszetting is nog zoo kwaad niet, vandaar dat de
middenstand grooten invloed in den Levensmiddelenraad
heeft.
De arbeidersklasse heeft meer belang bij den huidigen
concurrentie-strijd, waardoor zij goede waren goedkoop
kunnen koopen.
Men heeft hier ook de coöperatie. Wil de heer van Eck
ook die coöperatie den nek omdraaien! Yan alle dingen, die
in Leiden van den kant van de S. D. A. P. bestaan, is de
coöperatie een zaak, waarvoor iedereen den hoed kan af
nemen en die, men mag misschien wel zeggen dank zij den
heer Marks, uitnemend geleid wordt. Men kan alleen zeggen,
dat zij niet in die mate de leiding heeft bij de prijsverlaging,
als men wel graag zou wenschen. Men laat daar het initiatief
vaak over aan kapitalistische ondernemers.
Het College heeft ten aanzien van het verhalen van de
straatbelasting door de woningbouwvereenigingen zich op
het standpunt gesteld, bij het goedkeuren der begrootingen
van die vereenigingen, dat die belasting daarop moest parais-
seeren als uitgave, maar heeft niet geëischt, dat zij ten volle
en in alle gevallen, bij elk bouwblok, zou worden verhaald;
als er een exploitatie-saldo was bij een bouwblok, mocht het
bestuur dat compenseeren met de straatbelasting en dus
minder op de bewoners verhalen; waar echter geen saldo
aanwezig was, heeft het College moeten eischen, dat de straat
belasting geheel op de huurders verhaald werd, omdat er
anders een tekort zou ontstaan, dat op geenerlei wijze gedekt
kon worden; daartegen moet het College waken; dat is zijn
dure plicht en als het dien niet nakomt, zou de Raad het
terecht tot de orde kunnen roepen; daar moet men niet zoo
heel licht over denken. Het College vat dien plicht zoo op,
dat het toch niet op de stoelen van het bestuur is gaan zitten
alle woningbouwvereenigingen worden over één kam ge
schoren; het College laat ook iets aan hun beleid en inzicht
over en als een bestuur goede gronden meent te hebben
om de straatbelasting, die niet voor elk perceel gelijk is, niet
geheel gelijkelijk over alle perceleen te verdeelen, en om
van deze gelegenheid gebruik te moeten maken om bestaande
onbillijkheden eenigermate te compenseeren, dan is het
College daar nooit tegen; dat weet het in vele gevallen niet
eens; dat laat het aan de besturen over; zooveel vertrouwen
heeft het daarin; dat is niet een zich verschuilen achter die
besturen, zooals de heer Kooistra zegt. Een van beiden, of
men moet gaan in de richting van gemeentelijken bouw met
gemeentelijke woningbureaux, ambtenaren en een wethouder
aan het hoofd, met alle gemeentewoningen onder gemeentelijk
beheer, of in die van woningbouwvereenigingen, waardoor
vele particuliere krachten ten bate der volkshuisvesting
worden gemobiliseerd; maar dan moet men dien menschen
niet zoo op de vingers kijken, dat zij niets kunnen doen zonder
goedkeuring van het College; dan wordt het bestuur over
gebracht naar het College; dat kan dan wel van den morgen
tot den avond op het Stadhuis zitten.
De heer Kooistra heeft tegelijk een soort interpellatie
gehouden over de woningen aan de President Steijnstraat
het advies daarover komt dezer dagen in het College, maar
dat bestuur heeft van de gelegenheid gebruik gemaakt om
waar er ongelijkheid was in de woningen, daar de een een
grooter tuin had dan de ander, oók eenige ongelijkheid in de
huur te brengen, door op den een iets meer te verhalen dan
op den ander. Volgens den heer Kooistra groeit er niets in
die tuinendat is altijd zooals er voor betaald moet worden,
groeit er niets; als er iets afgenomen wordt, brengt het
duizenden opmen moest maar eens probeer en het af te
nemen. Laten de menschen, die er geen verstand van hebben,
dan op een bovenhuis gaan wonen, genoeg menschen hebben
er wel verstand van; als die grond wat zuur is, kan men hem
wel opknappen; daar moet men wel een beetje verstand van
hebben; spreker heeft nog nooit van zulken raren grond
gehoord, waar niets op wil groeien; misschien is hij te zuur
of te nat, maar dat kan men wel opknappen.
Het College is bereid, het voorstel van den heer Verweij
inzake progressieve opcenten op de personeele belasting in
praeadvies te nemen; dat kan voor .1932 toch niet meer
gelden; dat had voor 1 September vastgesteld moeten zijn,
maar de Raad kan de wenschelijkheid van progressieve
opcenten niet uitspreken, dat is een te formidabele eisch van
den heer Verweij, zonder dat spreker onder oogen heeft tot
welke opcenten men moet komen om dezelfde opbrengst
als nu te behouden.
Spreker stelt daarom voor het voorstel te stellen in handen
van Burgemeester en Wethouders om prae-advies. Burge
meester en Wethouders kunnen het dan via de commissie
van financiën voorleggen aan den Raad, die dan met meer
kennis van zaken hierover kan spreken. Ook de heer Verweij
tast hier in het duister.
De Voorzitter stelt namens Burgemeester en Wethouders
voor, de motie van den heer Verweij, luidende:
,,De Raad spreekt de wenschelijkheid uit, dat de opcenten
op de Personeele belasting voortaan progressief zullen worden
geheven"
in hunne handen te stellen 'om praeadvies.
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over-