DINSDAG 8 DECEMBER 1931. 479 datgene te doen wat in de gegeven omstandigheden noodig is. Spreker acht het niet noodig over de 50 door den heer Knuttel en door de sociaal-democraten ingediende voorstellen alle te spreken, al wil hij enkele daarvan nader bezien. Aan de motie van den heer van Eek, om op Zondag op tochten met muziek toe te staan, zal spreker zeer zeker zijn stem niet geven; de heer van Eek zegt op te komen voor de vrijheid, maar die kan ook bestaan in het laten; de vrijheid van een groot deel der Leidsche burgerij zou juist in het gedrang komen, wanneer de vrijheid voor de sociaal-demo craten zoover werd uitgebreid, dat zij op Zondagmiddag de publieke straat niet alleen zouden gebruiken, maar geheel en al voor propagandistische doeleinden zouden bezetten. De heer Knuttel vraagt welke vrijheid dan in het gedrang zou komen; dat begrijpt spreker niet goed. De heer Wilbrink zegt, dat er wel meer is, dat de heer Knuttel niet begrijpt; de geheele Raad zou nog niet in staat zijn hem dat allemaal aan zijn verstand te brengen; spreker zal er dus maar niet aan beginnen. Alles wat van de zijde van de burgerlijke partijen komt, al is het nog zoo verstandig gezegd, kan op den heer Knuttel niet den minsten indruk maken. Naar aanleiding van de vraag van den heer Knuttel, wat dit met vrijheid heeft te maken, zegt spreker, dat de vrij heid, die sprekers partij voorstaat, van veel grooter belang is dan de vrijheid, die de heer Knuttel propageert en die daarin bestaat dat er voor niemand vrijheid is dan voor degenen, die een vrijheid decreteeren van boven af. De heer Knuttel propageert een staatsvorm, waarin alle vrijheid is weg gedrongen. Zelfs vooraanstaande personen, die het waagden van meening te verschillen met de partijleiding, moeten een knieval doen en tegen beter weten in hun leedwezen betuigen om weer in de partij te worden opgenomen. De geheele Raad weet, wat de Communistische Partij Holland heeft door gemaakt, in welke partij men het begrip „vrijheid" niet meer kent. Naar aanleiding van het voorstel van den heer van Eek om medezeggenschap te verkrijgen voor het gemeente-personeel, voor welk voorstel de heer Wilmer praeadvies heeft gevraagd, zegt spreker, dat van Burgemeester en Wethouders niet ver wacht mag worden, dat zij een bepaalde gedragslijn kunnen vaststellen, daar niemand in deze zaak een vaste lijn heeft weten aan te geven. Van degenen, die voorstanders zijn van de medezeggenschap, had men mogen verwachten, dat zij een buitengewone studie zouden hebben gemaakt van het onder werp en een toelichting zouden kunnen geven, waaruit blijkt, dat er niet alleen ideëel, maar ook practisch iets van te ver wachten is. In de sociaal-democratische arbeiderspers is met tamelijk veel ophef de medezeggenschap ingevoerd, maar als men hoort, wat er van die medezeggenschap is terecht ge komen, hoe de vertegenwoordigers van de arbeiders in de grafische vakken klagen, dat hierdoor de arbeidsvoorwaarden eerder slechter dan beter worden, dan kan men zich indenken, dat de arbeiders van de gemeente Leiden aan een zoodanige medezeggenschap geen behoefte hebben. De Leidsche arbeiders hebben behoefte aan een medezeggenschap, die hen in ideëelen en in materieelen zin kan veredelen. Van de zijde van deze partij, die economisch gezien een groote organisatie in handen heeft, kan men niet zeggenEr is een kapitalistische tendenz in opgesloten, want wij hebben dit kapitaal van de bank moeten halen. Dat kapitaal is verstrekt door geestverwante instellingen. Wanneer men daar nu niet een van de eerste ideëen van de S. D. A. P., de medezeggenschap, tot uitvoering brengt, met welk recht poneert zij dan tegenover anderen, die den tijd daarvoor nog niet rijp achten, de stelling, dat men toch bij het overheidsbedrijf daartoe moet komen? Waar door den heer van Eek noch practisch, noch ideëel is aangetoond, dat de arbeiders, de medewerkers, van de gemeente, dit ver langen, of dat dit. noodzakelijk zou zijn, kan spreker zijn stem aan die motie van den heer van Eek niet geven. Wat betreft de levensmiddelenvoorziening, ook bij de be grooting voor 1931, toen den heer van Eek een ambtenaar uit Amsterdam ter beschikking was gesteld om de prijzen der levensmiddelen hier te onderzoeken, is hij niet geslaagd, aan te toonen, dat de eerste levensbehoeften, waarmede in Am sterdam de centrale levensmiddelenvoorziening zich bemoeit, daar beter en goedkooper zijn dan hier. Nu stemt spreker toe dat, wat b.v. den groentenhandel betreft, de distributie-kosten het budget van velen onevenredig bezwaren; maar hij wijst op den door den heer Eikerbout uitgesproken wensch, om op verschillende plaatsen der stad gelegenheid te geven tot het houden van markten; wanneer men 10 minuten wil loopen, kan men de groenten veel goedkooper krijgen; verschillende winkels in de stad verkoopen de groenten veel goedkooper; die prijzen verschillen vaak belangrijk met de prijzen, die men aan de deur betaalt. Verschillende aardappelhandelaren ver koopen ook zeer goedkoope aardappelshet kost cenige moeite om ze te halen, maar het scheelt ook enkele centen per K.G. met wanneer ze thuisbezorgd worden. Wanneer men markten opent, zooals de heer Eikerbout wil, dan moet het publiek ook daarheen gaan, maar wanneer het publiek geen gebruik maakt van de gelegenheid om zich van goedkoope groenten te voor zien, dan betwijfelt spreker of het instellen van die markten succes zal hebben, tenzij het publiek liever naar de markt gaat dan naar winkels, hetgeen spreker vooralsnog niet aanneemt. Men kan wel klagen over die verschillende kleine winkels, maar zij blijven bestaan door de gemakzucht van het publiek, omdat er in Leiden tal van groote en goed geoutilleerde kruidenierswinkels zijn, waar men tegen billijke prijzen terecht kan. Dan zijn er nog de z.g. coöperaties, die tot taak hebben bemiddelaars te zijn tusschen de producenten en de consumenten en de goederen zoo goedkoop mogelijk aan de consumenten af te leveren. De kleine winkeltjes blijken in ieder geval in een behoefte te voorzien, terwijl de menschen daarin trachten een bestaan te winnen. Waar zooveel mogelijk moet worden gestreefd naar werkverruiming en de werk gelegenheid zoo weinig mogelijk moet worden beperkt, kan het niet de taak zijn van de Gemeente om op dit oogenblik maatregelen te nemen tot wijziging van de distributie van goederen. Spreker vraagt zich af, wat mevrouw Braggaar en de heer van Stralen verwachten van hun voorstel tot opheffing van de gemeentelijke commissie van Maatschappelijk Hulpbetoon. Dan krijgt de opperleiding een lid van het College, dat er speciaal op uit heet te zijn de uitgaven voor Maatschappelijk Hulpbetoon te bezuinigen. De Wethouder van Financiën oefent toezicht zonder verantwoordelijkheid. Het College van Burgemeester en Wethouders kan zelf de zaak moeilijk beoor- deelen, omdat het geen gelegenheid heeft zich intens met de dingen in te laten, zoodat het moet afgaan op de gegevens, die verstrekt worden door de ambtenaren, die het in dienst heeft en die ongetwijfeld dezelfde ambtenaren zullen zijn als die thans dienst doen bij Maatschappelijk Hulpbetoon. Vo'gens het voorstel van mevrouw Braggaar zal voor Maatschappelijk Hulpbetoon moeten komen een commissie van bijstand uit den Raad, maar die commissie heeft dan natuurlijk niets te beslissenzij kan alleen adviseeren, terwijl door Maatschappe lijk Hulpbetoon beslissingen worden genomen. Dit is dus een achteruitgang voor de menschen, die door Maatschappelijk Hulpbetoon geholpen worden. Sprekers partij heeft dikwijls schoorvoetend medegewerkt tot allerlei verbeteringen, omdat zij niet altijd de consequenties kon overzien, maar zij wil er in geen geval toe medewerken, zonder buitengewone noodzaak, de zorg voor de armen, de minder gesitueerde medeburgers slechter te makendaarvoor is spreker niet te vindentenzij buitengewone noodzaak daartoe dwingt. Sprekers fractie zal dan ook niet voor dit voorstel stemmen. Wat betreft het voorstel tot wijziging van het Reglement van Maatschappelijk Hulpbetoon, indien daartoe een verzoek uit de Commissie zelf kwam, dan zou spreker daarvoor ge voelen, maar nu blijkbaar slechts een zeer kleine minderheid dit voorstelt, gevoelt spreker er niets voor, want hij acht het zeer verkeerd een commissie met een zeer bepaalde en belang rijke sociale taak een wijziging in het Reglement op te dringen, die zij in meerderheid niet wenscht; dat acht spreker zoo onsociaal en ondemocratisch mogelijk en daarom zal hij daartegen stemmen. Wat betreft het voorstel om de uitkeering over de vak organisaties te doen plaats hebben, kan spreker begrijpen, dat het voor een bona fide werklooze moeilijk is, bij Maatschappe lijk Hulpbetoon in de rij te gaan staan, maar dan moet hij twee jaar werkloos geweest zijn; nu kan dit natuurlijk ook een bona tide werklooze overkomen, maar dat zal toch zeer zeker niet vaak voorkomen; in zeer veel gevallen zullen dit geen bona fide werkloozen zijn. Bovendien moet de gang naar Maatschappelijk Hulpbetoon niet alleen gemaakt worden door die arbeiders, maar door velen, die altijd serieus getracht hebben, zelf in hun onderhoud te voorzien, maar daarin in dezen moeilijken tijd niet meer slagen; als men dan zegt, dat de bona fide arbeider tusschen de paupers in moet staan, dan zijn het in dezen tijd niet alleen de paupers, die bij Maat schappelijk Hulpbetoon terecht komen, maar ook velen, die door de maatschappelijke omstandigheden nu gedwongen worden steun en hulp te zoeken bij Maatschappelijk Hulp betoon, die dit vroeger absoluut niet gewoon waren. Spreker ziet nog niet in, dat het zoo gemakkelijk zal zijn, dien steun via de vakorganisaties te laten loopen en hij kan niet geheel de bezwaren van den heer van Stralen tegen de bestaande regeling onderschrijven. De heer Knuttel heeft zijn 8 voorstellen ingediend, zooals hij zelf zegt, met de zekerheid, dat zij niet zullen worden aan genomen; het beteekent ook niet veel, want over een half jaar is volgens hem dat gepraat hier voorbijDe heer Knuttel zegt nu, dat hij dit niet zoo gezegd heeft, maar dat had toch een groote mate van waarschijnlijkheid. Maar spreker begrijpt niet, wat het dan nog voor nut heeft om met die voorstellen te

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1931 | | pagina 15