188
Van den uitslag van elk onderzoek der leerlingen wordt
door den schoolarts aanteekening gehouden op een kaart,
waarvan het model door Burgemeester en Wethouders wordt
vastgesteld.
Deze kaarten worden door het hoofd der school, naar
klassen gerangschikt, bewaard. Zij worden op verzoek steeds
aan den Directeur van den Gemeentelijken Geneeskundigen
en Gezondheidsdienst, zoomede aan den schoolarts ter
inzage overgelegd. Gaat het kind over naar een andere
school in de gemeente, waarop geneeskundig toezicht wordt
uitgeoefend, dan zendt het hoofd der school de resultaten
van het onderzoek in gesloten couvert aan het hoofd dier
school.
Van (le latere onderzoekingen.
Art. 10.
De schoolarts bezoekt de school éénmaal per maand,
wanneer besmettelijke ziekten heerschen ook meerdere
malen, op met het hoofd der school overeengekomen
dagen en uren. De schoolarts heeft het recht te allen tijde
de school te bezoeken, doch kan, behoudens gevallen van
z. i. dringende noodzakelijkheid, alleen dan leerlingen onder
zoeken, als hij zijn bezoek ten minste 2 x 24 uur tevoren
aan het hoofd der school heeft aangekondigd.
Bepalingen op het eerste onderzoek en op de latere
onderzoekingen gelijkelijk betrekkelijk.
Art. 11.
Geeft een onderzoek, als bedoeld in art. 4, aanleiding om
geneeskundige behandeling van den betrokken leerling
wenschelijk te achten, dan geeft het hoofd der school hier
van schriftelijk kennis aan de ouders of verzorgers.
Art. 12.
Acht de schoolarts wegens de bijzondere gesteldheid van'een
leerling voor dezen een bijzonderen maatregel (zooals het
aanwijzen van een bepaalde zitplaats) noodig, dan verzoekt
hij het hoofd der school hierin te voorzien of hieromtrent
voorstellen te doen.
De schoolarts heeft echter in geen geval het recht aan
het hoofd der school bevelen te geven.
Is de arts van oordeel, dat aan zulk een verzoek geen
of onvoldoende gevolg wordt gegeven, dan zendt hij daar
van bericht aan den Directeur van den Gemeentelijken
Geneeskundigen- en Gezondheidsdienst.
Art. 13.
De schoolarts ziet toe, dat aan kinderen, die lijden aan
kwalen, welke voor de overige leerlingen nadeelig of hin
derlijk zijn, desnoodig door het hoofd der school tijdelijk
het verblijf op de school worde ontzegd.
Geeft het hoofd der school aan een verzoek van den
schoolarts tot verwijdering van het kind geen gevolg, dan
doet deze daarvan door tusschenkomst van den Directeur
van den Gemeentelijken Geneeskundigen- en Gezondheids
dienst, mededeeling aan Burgemeester en Wethouders.
Art. 14.
Het onderzoek bedoeld in het 2e lid van art. 4 heeft
niet plaats:
1°. dat bedoeld onder a (onderzoek van nieuwe leerlingen),
indien binnen 14 dagen,
2°. dat bedoeld onder b (nader onderzoek op geregelde
tijden), indien binnen 8 dagen;
de leerling door een geneeskundige wordt onderzocht op
die punten, waarop de schoolarts dit wenschelijk acht.
De schoolarts geeft deze punten op aan het hoofd der
school, door wien zij ter kennis worden gebracht van de
ouders of verzorgers van den leerling.
De schoolarts verzoekt aan den behandelenden genees
kundige ten spoedigste bericht van den uitslag van het
onderzoek te ontvangen.
In spoedeischende gevallen kan de schoolarts in het belang
van de hygiëne der school dadelijk handelend optreden.
Art. 15.
Onder „besmettelijke ziekten" verstaat deze verordening,
behalve de ziekten genoemd in het Koninklijk Besluit van
1 October 1929 (Staatsblad 448), ter uitvoering van de
Besmettelijke Ziektenwet (Staatsblad 1928, No. 265), ma
zelen, roode hond, kinkhoest, bof, waterpokken, favus capitis
et corporis, alopecia areata, trachoma, conjunctivitus folli-
cularis, besmettelijke conjunctivitiden, trychophytia capitis
et corporis, microsporia eD pediculosis capitis et corporis,
erysipelas, besmettelijke angina, lupus, open tuberculeuse
aandoeningen, luetische aandoeningen, impetigo contegiosa,
scabies en vulvo veginitis.
Art. 16.
Wanneer hem dit noodig voorkomt, stelt de schoolarts
aan den Directeur van den Gemeentelijken Geneeskundigen
en Gezondheidsdienst voor om tot tijdelijke sluiting en/of
desinfectie van eene school of eene klasse over te gaan.
De schoolarts is verplicht, ook buiten de tijden in de artt.
9 en 10 bedoeld, zoo spoedig mogelijk de school te bezoeken,
wanneer hem dit door het hoofd der school schriftelijk wordt
verzocht wegens vermoedens van besmettelijke ziekte of
wegens dringende omstandigheden hiermede in verband
staande.
Overige bepalingen.
Art. 17.
De schoolarts is verplicht eenmaal per jaar aan ouders
van leerlingen, die de school verlaten, gelegenheid te geven
hem kosteloos te raadplegen omtrent het doen van eene
beroepskeuze.
Hij deelt aan de hoofden van scholen mede waar- en
wanneer die gelegenheid zal worden gegeven. De hoofden
van scholen geven hiervan kennis aan de ouders van de
leerlingen, die de school verlaten.
Art. 18.
De schoolarts houdt aanteekening in een daartoe bestemd
register van zijne opmerkingen over:
1°. de inrichting en de reinheid der schoollokalen, gangen,
privaten, urinoirs, meubelen, leermiddelen, speelplaatsen enz.
2°. de inrichting en het doelmatig gebruik der ventilatie-
en verwarmingsmiddelen, zoomede van de verlichting der
schoollokalen.
Dit register wordt door de zorg van het hoofd der school,
zoo noodig, ter kennisneming gezonden aan den Directeur
van den Gemeentelijken Geneeskundigen- en Gezondheids
dienst.
Art. 19.
De schoolarts is verplicht éénmaal per jaar aan den
Directeur van den Gemeentelijken Geneeskundigen- en
Gezondheidsdienst mede te deelen of- en zoo ja, welke
maatregelen hem in het belang van den gezondheidstoestand
van de leerlingen wenschelijk voorkomen.
Art. 20.
De schoolartsen brengen jaarlijks vóór 1 Februari een
verslag van hun bevindingen uit aan den Directeur van
den Gemeentelijken Geneeskundigen- en Gezondheidsdienst,
volgens een door dezen vast te stellen model.
Art. 21.
Indien de schoolarts voornemens is buiten vacantietijden
langer dan 3 dagen afwezig te zijn, geeft hij hiervan kennis
aan den Directeur van den Gemeentelijken Geneeskundigen
en Gezondheidsdienst.
Behalve in de groote vacantie, behoeft hij voor een af
wezigheid langer dan 14 dagen verlof van Burgemeester en
Wethouders, die zoo noodig voor zijn vervanging zorgen.
Een verzoek daartoe wordt ingezonden aan den Directeur
van den Gemeentelijken Geneeskundigen- en Gezondheids
dienst.
Art. 22.
De Directeur van den Gemeentelijken Geneeskundigen
en Gezondheidsdienst is verplicht behoorlijk toezicht te
houden op de werkzaamheden van de schoolartsen en be
zoekt op onbepaalde tijden de scholen, tijdens het onderzoek
van den schoolarts.
Art. 23.
De Directeur van den Gemeentelijken Geneeskundigen
en Gezondheidsdienst is verplicht ten minste 4 maal per
jaar en voorts zoo dikwijls hem dit noodig voorkomt, de
schoolartsen tot eene bespreking bijeen te roepen.
Art. 24.
De Directeur van den Gemeentelijken Geneeskundigen- en
Gezondheidsdienst is verplicht de opmerkingen van de school
artsen betreffende de schoolgebouwen en lokalen, bedoeld in
art. 18 en de voorstellen bedoeld in art. 19, met zijn advies
ter kennis van Burgemeester en Wethouders te brengen.