432 MAANDAG 30 NOVEMBER 1931. Een adres uit één centraal punt moet men laten ageeren en niet apart adhaesie daarmede betuigen. De heer van Eek zegt wanneer de gemeenten sterke pressie uitoefenen, zal dit wets ontwerp worden verworpen. Denkt de heer van Eek nu, dat aandringen door de gemeenten de pressie der Regeering zal verminderen? Het versterkt integendeel de positie der Regee ring, maar verzwakt die niet. Daarom gevoelt het College, afgezien van het algemeene motief, niet voor het zenden van een adres aan de Tweede Kamer. Indien de heer van Eek zijn voorstel zou omzetten in een motie, waarbij instemming wordt betuigd met het besteur der Vereeniging van Neder- landsche Gemeenten voor de uitstekende wijze, waarop het de bezwaren der gemeenten tegen dit wetsontwerp naar voren heeft gebracht, dan twijfelt spreker er niet aan of de Raad zal zonder stemming of met overgroote meerderheid er zijn sanctie aan geven. De heer van Eck zegt, dat het hem te doen is om een uitspraak van den Raad. Heeft men, zooals uit de opmerkingen van den heer Goslinga en anderen kan worden afgeleid, bezwaar tegen een adres aan de Tweede Kamer, maar geen bezwaar tegen een motie, waarin de Raad zijn instemming in het algemeen betuigt met het adres van de Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten, dan is spreker bereid een motie in dien geest voor te stellen. De Voorzitter deelt mede, dat de heer van Eck zijn voorstel heeft vervangen door een motie, luidende: De Raad der Gemeente Leiden betuigt zijn instemming met den inhoud van het adres, door de Vereeniging van Neder landsche Gemeenten tot de Tweede Kamer der Staten-Generaal gericht, betreffende het wetsontwerp tot tijdelijke korting van drie percent van de loonen van het gemeentepersoneel op de uitkeering van het Rijk aan de Gemeenten". De motie van den heer van Eck wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De Voorzitter zegt, dat nog is ingekomen een verzoek van het Comité voor Centralen Wijkarbeid om kostelooze beschik baarstelling van de groote zaal van de Stadsgehoorzaal op 8 December a. s. voor het houden van een ontspanningsavond voor werkloozen en hunne gezinnen. Dit Comité wil een ont spanningsavond voor werkloozen en hun gezinnen organiseeren en vraagt, teneinde de kosten der bijeenkomst te beperken en zooveel mogelijk geld beschikbaar te houden voor de ontspanning, voor die gelegenheid de vrije beschikking te mogen hebben over de Gehoorzaal. Burgemeester en Wethouders willen daaitoe hun mede werking verleenen en stellen voor hun College te machtigen de groote zaal van de Stadsgehoorzaal, onder de gebruikelijke voorwaarden, kosteloos ter beschikking te stellen van het Comité voor Centralen Wijkarbeid voor het houden van een ontspanningsavond voor werkloozen en hunne gezinnen op Dinsdag 8 December 1931. Spreker stelt voor, dit voorstel spoedeischend te behandelen. Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot dadelijke behandeling besloten. De heer van Stralen vraagt of de Gehoorzaal volledig gratis beschikbaar zal worden gesteld, dan wel of er nog eenige kosten in rekening worden gebracht. De Voorzitter antwoordt, dat de kosten van de verlichting in elk geval in rekening worden gebracht. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenskomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. De Voorzitter vraagt of een der aanwezigen nog iets in het belang van de gemeente heeft op te merken. De heer van Eck vraagt, welke de bedoeling van de Voor zitter is ten aanzien van de behandeling van punt 48 der agenda, betrekking hebbende op de Leidsche Duinwater maatschappij. De Voorzitter antwoordt, dat hij dit punt der agenda wenscht aan te houden. De heer van Eck zegt, dat het hem heeft bevreemd, dat deze zaak afzonderlijk op de agenda is geplaatst. Hij heeftin de sectie gesproken over het brengen van de Duinwaterleiding in exploitatie en beheer bij de gemeente, maar Burgemeester en Wethouders hebben op zijn opmerkingen niet geantwoord; hij wenscht voor te stellen deze aangelegenheid tegelijk met de gemeentebegrooting te behandelen. De Voorzitter zegt, dat daartegen geen bezwaar bestaat. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten punt 48 aan te houden en het voorstel bij de gemeentebegrooting voor 1932 te behandelen. De heer Kooistra zegt, dat vier weken geleden door eenige bewoners van de Paul Krugerstraat tot Burgemeester en Wethouders een verzoek is gericht ten opzichte van de verhooging van de huishuren, maar daarop geen antwoord is ontvangen. De Vereeniging tot Bevordering van den Bouw van Weikmanswoningen, welke het beheer over die woningen heeft, heeft de huren met 25 cent per week verhoogd, omdat de bewoners over een grooter stukje grond de beschikking hebben gekregen. Die grond nu is zoodanig verzuurd door vocht, dat er geen groente op geteeld kan wmrden, althans niet tot vollen wasdom kan komen. De bewoners hebben nu aan het College verzocht, de huur te verlagen of hun anders dat stukje grond maar te ontnemen; zij hebben er toch niets aan; het kost hun alleen veel om het te bewerken. Wanneer het College, in samenwerking met die vereeniging, dien grond zou doen draineeren, dan zal er vermoedelijk nog wel iets op geteeld kunnen worden. De Voorzitter zegt, dat dit adres is gesteld in handen van de Vereeniging tot bevordering van den bouw van werkmanswoningen; spreker kan daarop dus nog niet ant woorden, maar zal er op letten. De heer Kooistra zal het de volgende week wel ter sprake brengen bij de quaestie van de huurverhooging in de Kooi. De heer Schüller heeft er met verwondering van kennis genomen, dat Ingekomen Stuk No. 307 niet op de agenda heeft gestaan, maar slechts als mededeeling is behandeld. Spreker stelt er in elk geval prijs op, over die mededeeling nog een woord te kunnen zeggen. Daarom verzoekt spreker beleefd, dit Ingekomen Stuk alsnog op een Raadsagenda te plaatsen, zoodat de Raad daarover kan spreken. De Voorzitter zegt, dat overeenkomstig de indertijd gedane toezegging deze mededeeling aan den Raad in de Ingekomen Stukken is opgenomen; het College had het ook ter visie kunnen leggen. Het staat den heer Schüller vrij, elk voorstel te doen dat hij wil, dat dan op de agenda van den Raad komt, maar dit is een inlichting Voor de Raadsleden. De heer Schüller zegt, dat toch wordt gevraagd, of men over zal gaan tot verpachting, ja dan neen. De Voorzitter zegt, dat het eenvoudig een mededeeling aan den Raad is, dat dit gebeuren zal. Wil de Raad anders beslissen, dan moet de heer Schüller een voorstel doen. De heer Schüller zegt, dat toch niet aan den Raad gevraagd is, of hij tot verpachting wil overgaan. De Voorzitter zegt, dat die openbaar is, tenzij de Raad anders wenscht. De heer Schüller kan dienaangaande een voorstel doen. De heer Schüller zal dan in den loop van deze week een voorstel doen, om dit punt op de agenda te plaatsen. De Voorzitter zegt, dat dat niet kan; men moet dan voor stellen, om niet over te gaan tot openbare verpachting. De heer Schüller zegt, dat het hem dan onmogelijk gemaakt wordt om hierover te spreken. De Raad kan nu niet beslissen, of men over zal gaan tot openbare verpachting of niet, en daar wilde spreker even iets over zeggen. De Voorzitter zegt, dat de heer Schüller dan vroeger een voorstel had moeten doenhet College zal nu tot verpachting overgaan. De heer van Es vestigt de aandacht op den gevaarlijken hoek MorschstraatSteenstraat; wanneer een auto uit de Morschstraat komt, loopt hij gevaar tegen de tram, die van

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1931 | | pagina 18