184 „woningen zijn hieronder derhalve niet begrepen, integendeel „werden die andere woningen voor de daarin aangebrachte „verbeteringen in huur verhoogd en dragen zij dus zelf de „lasten daarvan." Het thans tot Uwe Vergadering gerichte verzoek bevat geen nieuwe gezichtspuntenaan bovenstaande uiteenzetting van den gang van zaken en van de noodzakelijkheid en billijkheid van de huurverhooging hebben wij dan ook nog slechts een paar opmerkingen toe te voegen. In de eerste plaats moet worden gewezen op de zeer on juiste voorstelling van zaken, die adressant geeft door te schrijven: „dat wij op advies van het Gemeentebestuur deze „verhooging nu vier weken achtereen hebben betaald, gezien „wij dan op de medewerking van het Gemeentebestuur „konden rekenen." De waarheid is, dat onze Voorzitter in de bedoelde be sprekingen met het bestuur zich wel bereid verklaarde de bezwaren aan te hooren, doch tevens nadrukkelijk op de verplichting van de huurders wees, om in afwachting van de behandeling en de beslissing hunner zaak, de meerdere huur van den datum der invoering af te betalen. Zij werden dus gewaarschuwd tegen nalatigheid en wel reeds hierom, aangezien weigerachtigheid in deze een beletsel voor ons College zou hebben kunnen vormen, om de aangelegenheid in behandeling te nemen. Van een toezegging in den zin, als de door adressant gebezigde bewoordingen zouden doen ver moeden, is dan ook geenszins sprake. Wat voorts betreft adressants bewering, dat in den loop der jaren aan het bestuur der bouwvereeniging herhaaldelijk om het aanbrengen van waterspoeling is gevraagd, kunnen wij mededeelen, dat de Buurthuurdersvereeniging zich in Februari 1930 te dezer zake tot de bouwvereeniging heeft gewend, als uitvloeisel waarvan nog in den loop van het zelfde jaar met het werk werd aangevangen. Van vroegere verzoeken is aan het bestuur der bouwvereeniging, naar het ons verklaarde, niets bekend. Ten slotte brengen wij Owe Vergadering in herinnering, dat de huurprijzen worden vastgesteld door het bestuur der bouwvereeniging en, overeenkomstig de voorschotvoorwaar- den van Rijk en gemeente, aan de goedkeuring van het Departement van Arbeid, Handel en Nijverheid en van ons College zijn onderworpen, zoodat het adres in onze handen behoort te worden gesteld ter afdoening. Het zal Uwe Vergadering na kennisneming van het voren staande echter duidelijk zijn, dat ons Ooilege ook in dit nadere verzoek, geen aanleiding zal kunnen vinden, om de huurverhooging geheel of gedeeltelijk ongedaan te maken, noch om de bouwvereeniging terug te houden van gewettigde en gerechtvaardigde maatregelen tegen eventueele in gebreke blijvende huurders. Onder verwijzing naar de in de Leeskamer ter visie liggende stukken, geven wij Uwe Vergadering alsnu in overweging het adres van [het bestuur der Buurthuurvereeniging „de Kooi" te stellen in handen van ons College ter afdoening. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad der Gemeente Leiden. Geven beleefd te kennen J. Verhoeven; en J. van den Broek; resp Voorzitter en Secretaris der Buurthuurdersvereeniging „De Kooi''''; te dezer zake domicilie kiezende ten huize van den secretarisPark straat 4a; te Leiden. „dat de huren der woningen, gelegen aan het Kooiterrein, en eigendom zijn van de „Vereeniging tot Bevord van den B >uw van Werkmanswoningen", onlangs zijn verhoogd met bedragen van 0.25 tot ƒ0.65 per week „dat deze verhooging o s wordt opgelegd op grond der Gemeentelijke straatbelasting, en de aangebrachte water spoeling der closets; „dat wij in den loop der jaren aan het Woningbouwbestuur herhaaldelijk hebben verzocht deze waterspoeling te doen aanbrengen, en deze, na tien jaar ontbeerd te hebben, dit jaar zijn aangebracht;" „dat wij van meening zijn, dat zulk een waterspoeling bij een arbeiderswoning behoort, en de kosten hiervan niet kunnen worden verhaald op de bewoners;" dat deze verhooging gaat boven de draagkracht der be woners, waarvan een groot gedeelte werkloos is „dat met het oog op den a s winter deze verhooging zeer ongelegen komt en wij ons te dien opzichte hebben verstaan met het Gemeentebestuur en het Woningbouwbestuur;" „dat wij deze lichamen hebben verzocht deze huurver hooging te willen reduceeren, hetwelk door hen is afgewezen „dat wij, op advies van het Gemeentebestuur deze ver hooging nu vier weken achtereen hebben betaald, gezien wij dan op de medewerking van het Gemeentebestuur konden rekenen „dat wij als burgers hebben getracht, langs wettelijken weg, deze urgente zaak tot een goed einde te brengen, en alsnog ons tegemoetkomend voorstel handhaven om met 0.25 verhooging per week genoegen te willen nemen," Redenen waarom wij Uwen Raad verzoeken, Uwen invloed te willen aanwenden, dat ons dringend verzoek wordt inge willigd. 't Welk doende, Namens het Bestuur der Buurthuurdersvereen: „De Kooi;" J. Verhoeven Voorzitter Joh v d Broek Secretaris Lei 1 en 28 Nov '31.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1931 | | pagina 2