MAANDAG 2 NOVEMBER 1931.
407
beteekenis heeft verloren. Maar afgescheiden daarvan acht hij,
het niet goed, dat het gebouw van »Amicitia" ter plaatse
blijft staan en daar bovendien nog een grooter gebouw wordt
neergezet. In 1918 heeft de Raad besloten om dat terrein
opnieuw aan »Amicitia" in erfpacht af te staan tegen het
geringe bedrag van slechts 160.per jaar. Sprekers fractie
is niet mede schuldig aan dat besluit en spreker heeft er
bezwaar tegen, dat een zoo waardevol terrein op een van de
beste standen van Leiden, voor een zoo gering bedrag aan de
sociëteit »Amicitia" wordt afgestaan. Bovendien heeft men
sinds 1918 andere inzichten moeten krijgen omtrent de situatie
van de stad uit een oogpunt van stedebouwkunde en van
verkeer, zoodat men tot de overtuiging moet zijn gekomen,
dat dit sociëteitsgebouw in elk geval in den weg komt te
staan. Op het uitbreidingsplan is een weg ontworpen Lage
Rijndijk-Lange Gracht-Morschsingel en nu blijlt er bij het
voorstel, dat Burgemeester en Wethouders doen, wel een
verkeersweg over, maar die is slechts 20 M. breed, terwijl
de aansluitende verkeersweg 30 M. breed zou zijn. Juist op
de plaats, waar die breede verkeersweg den Stationsweg zal
grijpen, worden belangrijke gebouwen gezet, welke naar
spreker meent, uit den booze zijn, vooral als men in aan
merking neemt, dat, wanneer daar een verkeersweg komt,
het niet onwaarschijnlijk is, dat daar twee tramlijnen zullen
worden aangelegd. Het is eenmaal zoo, dat in 1918 het
contract is vernieuwd, maar nu het grootere gebouw er nog
niet is, acht spreker het wenschelijk te trachten van dit
contract af te komen.
Er zijn nog andere bezwaren. Spreker gelooft niet, dat
het sociëteitsleven erg bloeiend is.
Vroeger, toen eigenlijk de gemeentepolitiek in de sociëteit
werd uitgemaakt, was dat anders; toen hadden sociëteiten
misschien reden van bestaan, maar zij zijn gaandeweg uit
den tijd geraakt en het is de vraag, of die sociëteit wel tot
2003 zal blijven bestaan. Dit brengt andere gevaren met zich.
In het contract met »Amicitia" is opzettelijk niet opgenomen de
bepaling, dat het gebouw gedurende het erfpachtscontract te
allen tijde als sociëteit moet worden gebruikt; waar de sociëteit
kans heeft, af te sterven, bestaat het gevaar, dat dit gebouw op
den duur voor andere doeleinden zal worden gebruikt, die de
gemeente niet wenscht. De ervaring leert, dat het Bestuur
van »Amicitia" daarin nu niet zoo erg kieskeurig is; het
zeer verwaarloosde en oude gebouw, dat vroeger op dezelfde
plaats stond, werd door de sociëteit niet gebruikt, maar
verhuurd voor allerlei gelegenheden voor vermaak, bioscoop,
danshuis enz, welk danshuis nu niet zoo'n goede reputatie
bad. Het gevaar is dus niet denkbeeldig, dat op den duur
op gemeentegrond allerlei zaken zullen worden gesticht en
geëxploiteerd, die beter niet op gemeentegrond moesten worden
opgericht. Ook daarom is het beter te trachten, van dat erf
pachtscontract af te komen. Uit stedebouwkundig- en ver-
keersoogpunt is dit echter allereerst van belang, dat in de
toekomst dit gebouw daar ernstige stagnatie zal opleveren;
het derven van 160.per jaar voor dit waar devolle terrein
is voor de gemeente nu zeker niet een belangrijk verlies.
De Voorzitter meent, dat de Raad goed zal vinden, dat
het voorstel van de heeren Groeneveld, Schüller, van Eek en
Knuttel bij dit punt behandeld wordt en dat ook de heer
Groeneveld dat goedkeurt; immers, hij heeft het reeds verdedigd.
Wordt zonder hoofdelijke stemming besloten dat voorstel
bij dit agendapunt te behandelen.
De heer Knuttel heeft aan het door den heer Groeneveld
gesprokene niet veel toe te voegen. Dat de erfpachtscanon
voor dit geheele terrein maar 160.per jaar bedraagt, is
een van die belachelijke bevoorrechtingen, die men zich
vroeger kon permitteerendaaraan moet zoo spoedig mogelijk
een einde gemaakt worden. Ook weegt zwaar bij spreker,
dat in de toekomst hier een van de belangrijkste verkeers
kruispunten zal komen; misschien is wel een oplossing moge
lijk met behoud van dit gebouw, maar men moet toch vrij
blijven in de oplossing, aan dit verkeersvraagstuk te geven.
Spreker meent, dat men met het oog daarop daar volstrekt
niet een vrij kostbaar gebouw moet laten verrijzen, maar
dat men stappen moet doen om aan die erfpacht een einde
te maken.
De heer Schüller wenscht aan de argumenten, door de
heeren Groeneveld en Knuttel naar voren gebracht, er nog
een toe te voegen en wel dit, dat, indien de ontworpen ver
keersweg zal worden aangelegd en het gebouw ter plaatse
eenmaal is neergezet, de gemeente op buitengewoon veel
kosten zal worden gejaagd. Komt het gebouw er niet, dan
zullen de groote kosten, noodig voor de overwulving van den
Singel, achterwege kunnen blijven. Hetzaldan voldoende zijn
om de nieuwe brug aan den Stationsweg met een grooten zij
vleugel uit te breiden.
Is spreker goed ingelicht, dan is het Bestuur van »Amicitia"
er wel voor te vinden af te zien van het bouwen ter plaatse,
mits de gemeente een ander terrein aanwijst. Spreker wil
zich niet houden aan een bepaald terrein, maar bij wil een
terrein noemen, n.l. het stuk grond van de gemeente, gelegen
bij de kruising van de Haagsche tram nabij «Posthof". Als
men eens met het Bestuur ging onderhandelen en overleg
plegen omtrent de vraag, waar het geschiktst een sociëteit zou
kunnen worden gebouwd, zou men naar sprekers overtuiging
wel met dat bestuur tot overeenstemming komen. Men zou
groote sommen uitwinnen, omdat anders de weg achter
»Arnicitia" zou moeten worden omgelegd, terwijl het verkeer
zou worden gediend, indien een behoorlijk breede straat werd
aangelegd.
De heer Wilmer staat na de discussie, waaraan de geheele
middag en de geheele avond zijn gewijd en waarbij een van
de hoofdschotels was de bewering van de sociaal-democraten,
dat een voorstel van hen niet met de noodige referentie zou
zijn behandeld, buitengewoon verbaasd, dat de heer Groene
veld zich tevreden stelt met de behandeling van een voorstel
van zijn fractie op dit late uur. Spreker had verwacht, dat de
heer Groeneveld aan Burgemeester en Wethouders zou vragen
over zijn voorstel praeadvies uit te brengen of een voorstel
in dien zin zou doen.
Spreker begrijpt niet, dat de heer Groeneveld met een
dergelijke behandeling van zijn voorstel viede neemt. Er
wordt wel gezegd, dat Burgemeester en Wethouders dit
voorstel niet om praeadvies kunnen nemen, omdat zij reeds
de bouwvergunning hebben gegeven, maar, als het College
eenige haast betrachtte bij het uitbrengen van zijn prae
advies, zou er spoedig een beslissing genomen kunnen worden,
nog vóór men bezig was aan het bouwen van de sociëteit.
Spreker is niet gewoon en hij durft hetzeltde te zeggen
van de geheele rechterzijde om een ernstig voorstel, ook
al komt het van de sociaal-democraten, niet ernstig te be
handelen en consequent aan de gedragslijn, welke hij gewoon
is te volgen bij voorstellen, als zij hem ernstig schijnen, geelt
hij in overvveging, het voorstel van den heer Groeneveld c.s.
te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders om
praeadvies.
De Voorzitter wil in de eerste plaats iets zeggen naar
aanleiding van de opmerking van den heer Groeneveld,
waarbij de heeren Schüller en Knuttel zich hebben aange
sloten, over het bedrag, dat door sAmicitia" aan erlpachts-
canon voor dat stuk grond wordt betaald. Dat bedrag is
contractueel vastgelegd en de gemeente zit er aan vast.
Spreker gelooft niet, dat het Bestuur van »Amicitia" bereid
zou zijn, het terrein, door den heer Schüller genoemd, maar
dadelijk te aanvaarden.
Spreker meent, dat de Sociëteit er op het oogenblik op staat
te bouwen, nu zij daarvoor vergunning heeft gekiegen. en bij
vreest dus, dat men genoodzaakt zou zijn tot onteigening over
te gaan; dat kost tijd en gedurende die onteigening zou toch
juist datgene gebeuren, wat men wenscht te beletten, n.l.
dat de Sociëteit met den bouw begint.
Volgens den heer Groeneveld bestaat het gevaar, dat de
Sociëteit verloopen zou en dat het Bestuur dingen zou doen,
die niet wenschelijk zijn. Dat is niet mogelijk, omdat dat
stuk grond aan de Sociëteit gegeven is om daarop een Socië
teitsgebouw te hebben; daaraan kan dus geen andere bestem
ming gegeven worden zonder goedkeuring van den Raad en
die zou daarvoor waarschijnlijk wel niet gegeven worden.
De heer Wilmer zou er meer voor gevoelen, dit voorstel in
praeadvies te nemen. Het College heeft zich nog niet uitge
sproken over deze zaak, maar het kan toch nog wel iets doen.
Het is n.l. begonnen, zich omtrent dit voorstel te doen voor
lichten door het architectenbureau Granpré Molière, Verhagen
en Kok, daar dit voorstel verband houdt met het uitbreidings
plan, dat door die firma is opgemaakt.
Genoemd bureau schrijft het volgende
»Naar aanleiding van de besprekingen, die de heer Kok
met U mocht hebben inzake het voorstel van de Raadsleden
T. Groeneveld, J. H. Schüller, D. A. van Eek en J. A. N.
Knuttel zoodanige maatregelen te nemen, teneinde ertoe te
komen dat het eifpachtscontract met sAmicitia" te niet zal
worden gedaan en in het algemeen belang het terrein zal
kunnen worden ontruimd, hebben wij de eer U het volgende
te berichten
Het betreft een terrein aan den Rijnsburgersingel nabij een
knooppunt van zeer belangrijke verkeerswegen, dat bij het
opmaken van het uitbreidingsplan zorgvuldig is bestudeerd,
n.l. het kruispunt van den W.O. loopenden hoofdverbindingsweg
vanaf Den Haag langs het Rijksopvoedingsgesticht, over de
Gevangenislaan, verbreede MorschsingelLammermarkt, te
dempen Lange Gracht naar den Lagen Rijndijk en Z.N. loopende
verbinding vanaf het Korte Rapenburg, de Prinsessekade, de