404
MAANDAG 2 NOVEMBER 1931.
bepalen; dat was bij mij ook het geval; ik stond er eerst
vreemd tegenover, maar hoe langer het ontwerp in mijn bezit
was, hoe meer het mij aantrok. Bij spreker was het echter
precies het omgekeerde; hoe langer hij naar het ontwerp-
Dudok zag, hoe meer het hem heett algestooten, hoe
minder het zijn sympathie kon wegdragen. Er is dus geen
sprake van, dat spreker zoo sympathiek stond tegenover het
plan-Dudok in dezen zin, maar hij heeft zich ten aanzien
van dit punt geheel onzijdig gehouden, omdat het plan
naar hem toe moest groeien, wilde het hem bevredigen.
Dit is echter niet gebeurd en nu de zaak zoo lang heeft
geloopen en men tot een bepaald standpunt is moeten
komen, kon hij niet alleen met volle vrijmoedigheid er toe
medewerken, maar gevoelde hij zich ook volkomen gedrongen
dit te doen, om er toe mede te werken, dat er een plan kwam, dat
hem wel bevredigde. Hij ziet niet in, wat voor kronkeling daarin
ligt. Hij meent een bepaalde lijn te hebben vastgehouden en dat
die met kronkelingen is gepaard gegaan als de heer Groene-
veld gemeend heeft er uit te moeten distiileeren, zal elk wel
denkend mensch ongetwijfeld ontkennen. De heer Groeneveld
kan, naar spreker meent, met deze manier van de zaak voor
te stellen alleen succes hebben bij zijn partijgenooten.
Wat betreft de behandeling van de zaak van de zijde van
de sociaal-democraten, waar dezen slechts kunnen beschuldigen
van kronkelingen en onbehoorlijke gedragingen, komt spreker
tot deze conclusie.
Terwijl in de eerste vergadering is gezegd, dat, als het plan-
Dudok den Raad niet beviel, dien architect 6000.moest
worden betaald
De heer van Eck Er is geen uitspraak geweest.
De heer Wilbrink zegt, dat er is besloten om ƒ6000.
aan den heer Dudok te geven, indien diens plan niet werd
aanvaard.
De heer van Eck: Het plan-Dudok is nooit in bespreking
geweest.
De heer Wilbrink doet opmerken, dat dat plan in zooverre
in bespreking is geweest, dat het met medewerking van de
sociaal-democraten is prijs gegeven. Maar bovendien is door
de meerderheid van den Raad, met behulp van de sociaal
democraten, een motie aanvaard, waarbij Burgemeester en
Wethouders worden uitgenoodigd te komen met een voorstel
voor een meervoudige opdracht.
De heer van Eck Geen sprake van.
De heer Wilbrink geeft toe, dat die motie in handen van
Burgemeester en Wethouders is gesteld om praeadvies en dat
dat praeadvies afwijzend had kunnen luiden. Wanneer een
zaak in handen van Burgemeester en Wethouders wordt
gesteld om praeadvies en daartoe wordt besloten met bijna
algemeene stemmen, kunnen Burgemeester en Wethouders
zeggen, dat zij er vierkant tegenover staan, maar dat
hebben zij in dit geval niet gedaan. Zij hebben een wensch
van den Raad geëerbiedigd. De sociaal-democraten verkon
digen altijd de stelling, dat Burgemeester en Wethouders de
uitvoerders zijn van den wil van den Raad.
De heer v-an Eck zegt, dat de Raad geen beslissing heeft
genomen. De Raad heeft het standpunt ingenomen dat, als
een belangrijk deel van den Raad ernstige voorstellen indient,
daarover een praeadvies moet worden uitgebracht, maar dit
beteekent nog niet, dat vooruit vaststaat, hoe dat praeadvies
moet luiden.
De heer Wilbrink wijst er op dat, al is de sociaal-demo
cratische partij in dit opzicht met den gang van zaken niet
tevreden en al hebben Burgemeester en Wethouders een ander
praeadvies uitgebracht dan zij heeft gedacht, dit haar geen
reden geeft van den toren te blazen, alsof Burgemeester en
Wethouders en de rechtsche meerderheid in den Raad een
misdaad aan den heer Dudok zouden hebben begaan. Het
plan Dudok is in het College van Burgemeester en Wethou
ders besproken, maar daar is geen beslissing gevallen.
Maar het is den Raad, spreker heeft het reeds gezegd, wel
bekend, dat is een publiek geheim, dat een deel van het
College niet meer het standpunt deelt, dat een enkelvoudige
opdracht te allen tijde een succes zal zijn, maar meent, dat
het althans hier geen succes is geweest. Dat is ook met een
aantal leden der rechtsche Raadsfracties het geval en nu ziet
spreker niet in, waarom de sociaal-democraten zoo hoog van
den toren moeten blazenhet is, zooals ook de heer Schaper
schreef, een partijzaak geworden. De heer Groeneveld heeft
gedreigd met obstructie
De heer Groeneveld ontkent dit.
De heer Wilbrink zegt, dat de heer Groeneveld gezegd
heeft: als wij eens doen, zooals het College doet, dan kan
de Raad niets meer behandelen. Is dat geen dreigen met
obstructie? Is dat een reëele behandeling van zaken? De
meerderheid van den Raad zal met spreker eens zijn, dat
dat niet het geval is.
Spreker meent voldoende te hebben aangetoond, dat hij in
zijn stemmen en spreken een vaste lijn heett gevolgd, dat
hij heeft willen komen tot een bevredigende oplossing van
het vraagstuk, dat hij in eerste instantie is meegegaan met
enkelvoudige opdracht, maar onder een bepaalde voorwaarde,
die niet in vervulling is gegaan. Daarom was hij niet alleen
ten volle vrij, maar zelfs verplicht om, nu hetgeen voorge
steld was niet tot stand zou komen, zijn oude standpunt weer
in te nemen.
Wat betreft het voorstel-Bosman, na al hetgeen in deze
zaak is gezegd, kan spreker er niet voor gevoelen om in dit
stadium weer een commissie van 5 Raadsleden te benoemen,
die zou moeten uitzoeken, waar nu eigenlijk het stadhuis
het beste kan worden geplaatst. Deze zaak is in eerste
instantie toch ook bekeken in het College en in de Commissie
van Fabricage en als er in dat opzicht een behoorlijke ge
dachte naar voren had kunnen komen, dan had het toen
moeten geschieden, maar spreker kan er zijn steun niet
aan geven, om in dit stadium van de zaak zich weer te gaan
afvragen, waar men een betere plaats kan vinden dan Bree-
straat of Lammermarkt. Men moet trachten, vandaag ten
minste tot een beslissing te komen over de plaats, waar het
stadhuis moet worden gebouwd.
De Voorzitter acht de laatste woorden van den heer
Wilbrink zeer juist; indien men nu nog tot een beslissing
wil komen, moet men haast maken en niet al te veel nieuwe
plannen en ideeën in overweging nemen. De geheele Raad
zal het wel met spreker eens zijn, dat het vrijwel onmogelijk
zal zijn de verschillende tegenstrijdige opinies met elkaar in
overeenstemming te brengen. Spreker wanhoopt er aan ver
schillende, volgens spreker onjuist te berde gebrachte punten,
en alle onjuiste opvattingen tot hun juiste proporties terug
te brengen. Hij gelooft, dat verdere discussie over deze zaak
vrijwel overbodig mag beeten. Nu het woord is aan den
Wethouder van Fabricage, doet spreker een beroep op hem
om niet in te gaan op alle verschillende argumenten, hier
te berde gebracht, maar zich te beperken tot de voornaamste
punten ten aanzien van de verschillende voorstellen, die bij
dit voorstel aan de orde komen. Spreker gelooft niet, dat er
zoo heel veel punten zijn, welke de Wethouder noodzakelijk
moet behandelen, en daarom doet spreker een beroep op hem
om zich te bekorten, al zal hij dan wellicht met een bloedend
hart moeten nalaten om verschillende zaken, welke door
Raadsleden verkeerd zijn voorgesteld, recht te zetten.
De heer Splinter zal, zij het dan met een bloedend hart, vol
doen aan het verzoek van den Voorzitter om kortheid te
betrachten en afzien van zijn voornemen om al de heeren,
die aan het debat hebben deelgenomen, op den voet van
antwoord te dienen.
De twee voornaamste punten, welke zijn te behandelen,
zijn het plan-Lammermarkt en de vraag of het plan van den
heer Dudok door Burgemeester en Wethouders is gesluipmoord.
De voorstellers van het plan-Lammermarkt hebben dat plan
het goedkoopste plan genoemd en spreker heeft hedenmiddag
al toegegeven, dat dit juist was, maar hij heeft er bijgevoegd,
dat de voorstellers niet over »Amicitia" hadden gespioken en
ook niet hadden vermeld, dat de gemeente hoogstwaarschijnlijk
subsidie zal krijgen van Rijk en provincie voor herstel van
den ouden gevel.
Spreker wijst er op dat, ofschoon het plan-Lammermarkt
verreweg het goedkoopste plan is, de verstrekte cijfers slechts
globale cijfers waren. De taxatie-rapporten zijn niet aan den
Raad overgelegd, maar het College heeft globale cijfers gegeven.
Ofschoon het plan-Lammermarkt het goedkoopste plan is,
adviseeren Burgemeester en Wethouders toch om niet op het
voorstel van den heer Schüller c.s. in te gaan, omdat bij een
vraagstuk als dit de financieele zijde niet den doorslag mag
geven. Men staat voor het stichten van een gebouw, dat eeuwen
moet dureri. De heer Groeneveld zegt wel, dat het slechts
een kantoorgebouw is en dat dit zeer goed op de Lammer
markt kan staan, omdat men te Rotterdam 's avonds aan het
stadhuis ook geen licht ziet, maar tenslotte zal men toch een
stadhuis moeten hebben, dat Leiden waardig is.
De heer Schüller zeide, dat het onbehoorlijk was, dat spreker
misbruik had gemaakt van hetgeen hij in de vergadering van
de Commissie van Fabricage had gezegd. Hij noemde zijn
tweede nota van 30 Maart, maar die nota stond reeds in de
courant, voordat zij Burgemeester en Wethouders had bereikt,
en toen heeft spreker gezegd, dat hij dat afkeurde. Heden
middag heeft spreker het echter gehad over de nota van
3 Juni, niet over het rapport betreffende de Lammermarkt,