296
MAANDAG 3 AUGUSTUS 1931.
strookje grond aan den Zoetervvoudsehen Singel, Sectie M.
No. 1101 ged.:
c. tot beschikbaarstelling van gelden voor de verbetering
van het gedeelte van den Zoeterwoudschen Singel, gelegen
tusschen de Heerenstraat en den Lammenschansweg;
d. tot verkoop van een strook grond nabij de Johan de
YVittstraat, Sectie P, No. 98 ged., aan Ir. J. J. Valkenburg;
e. tot beschikbaarstelling van gelden in verband met de
uitbreidingen van de Gasfabriek en de Electriciteitsfabriek
over 1930;
f. tot wijziging van de begrooting, dienst 1931, ten behoeve
van de verhooging van het bouw- en grondvoorschot voor
het plan voor den bouw van 28 woningen aan den Mare-
singel, door de Woningbouwvereeniging »Ons Belang;
g. tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van den
bijbouw van twee hulplokalen bij het Gymnasium;
h. tot onderhandsche opdracht van het maken van een
gesloten wegdek op den Maresingel en den Heerensingel, aan
de N. V. Maatschappij Wegenbouw te Utrecht;
i. tot verpachting van het vischrecht in de Haarlemmer
trekvaart c.a., aan B. Kraan
j. tot verhuring van het bovenhuis aan de Lammermarkt
No. 67, aan den Armenraad
k. tot overneming in eigendom bij de gemeente van eenige
strookjes grond en een gedeelte sloot, respect, aan de Kooi-
laan, de Geerestraat en de Rijn-Schiekade;
l. tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van het
afbreken van een complex woningen tusschen de 2e Binnen
vestgracht, de Korte Scheistraat en de Lammermarkt en het
in orde maken van het vrijkomend terrein;
m. tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van het
aanbrengen van eenige veranderingen in de bijzondere school
aan de Pelikaanstraat No. 20;
n. tot beschikbaarstelling van gelden, ten behoeve van de
uitbreiding van het gebouw der Ambachtsschool;
o. tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van de
verbouwing van de school Oude Yest-Caeciliastraat en de
inrichting van het schoolgebouw aan de Mare;
p. tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van den
bouw van een school voor gewoon lager onderwijs in het
Morschk wartier, door de Vereeniging voor Christelijk Onderwijs
q. tot aankoop van het winkelhuis aan de Vischmarkt hoek
Kapelstraat.
3°. Dankbetuiging van A. L. van Beek, voor het besluit tot
opschorting van zijn ontslag als leeraar aan het Gymnasium.
Worden voor kennisgeving aangenomen.
De voorzitter legt vervolgens over:
1°. Adres van den Plaatselijken Raad, samengesteld uit de
besturen van de S. D. A.P. en den Leidschen Bestuurders-
bond, in zake het nemen van maatregelen tot beteugeling van
de werkloosheid.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten
het adres te behandelen bij punt 29.
2°. Verzoek van het Medisch-Consultatiebureau voor Alcoho
listen, om toekenning van een jaarlijksche subsidie ad 500.
3°. Verzoek van Ir. Chr. Bronkhorst om ontslag als Adjunct-
Directeur der Gemeentewerken.
Worden gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders
om praeadvies.
4°. Verzoek van A. van Egmond e.a., allen aspirant-bewoners
van aan den Lagen Morschweg te bouwen woningen, in zake
het spoedig verleenen der door J. 't Hart en D. Aanen aan
gevraagde vergunning tot den bouw van die woningen.
De Voorzitter stelt voor, dit adres te stellen in handen
van Burgemeester en Wethouders om praeadvies.
De heer Kooistra heeft tegen praeadvies geen bezwaar,
maar zou toch wel van den Wethouder willen vernemen,
waarom de aannemers geen vergunning van Bouw- en
Woningtoezicht kunnen krijgen, zooals duidelijk in dit adres
staat. Bij het bestaande groote gebrek aan woningen acht
spreker bespoediging van de afdoening van bouwaanvragen eisch.
De heer Splinter zegt, dat die aannemers geen bouwver
gunning hebben gekregen, omdat het hier terreinen betreft,
waar nog geen straten zijn aangelegd, en dus eerst omtrent
dezen straataanleg een regeling dient te worden getroffen.
Daarvoor is wijziging van de desbetreffende verordening noodig,
welke wijziging de Commissie van Fabricage is gepasseerd en
nu nog naar de Commissie voor de Strafverordeningen moet.
De heer Kooistra begrijpt deze zaak niet goed. Spreker
kan zich voorstellen, dat geen vergunning wordt gegeven,
wanneer de plannen in strijd zijn met het nieuwe uitbreidings
plan, maar wanneer dit niet het geval is, moet toch vergunning
gegeven worden, zooals toch ook reeds in vele gevallen gedaan
is. Spreker weet niet of het er iets mee te maken heeft,
dit die Maatschappij er nu weer tusschen zit. Spreker zou
lijver willen, dat de Wethouder precies zeide, waarin het
zit, zoodat men het tenminste kan begrijpen. Uit de rede van
den Wethouder kan spreker niet voldoende opmaken, of er
redenen zijn om die bouwvergunning te weigeren.
De heer Splinter kan het niet helpen, dat de heer Kooistra
dit niet begrijpt. Bij die 20 te bouwen woningen moeten
straten aangelegd worden en daarvoor moet vooraf geld gestort
worden en dat kan niet, vóórdat de L. E. M. V. O. G. weet wat
zij moet betalen; die Maatschappij heeft evenwel den grond
aan de aannemers verkocht, zonder den straataanleg vooraf
in orde te maken.
De heer Kooistra zegt, dat die grond dus nog niet aan dé
aannemers is overgedragen.
De heer Splinter zegt, dat hij dit niet weet. Eerst moet
de straat aangelegd worden, en daarvoor is wijziging van de
bestaande regeling noodig, n.l. ten aanzien van het verhaal
der kosten van breede straten, pleinen en plantsoenen. Het
is de bedoeling deze om te slaan over het geheele complex.
Bij de Commissie van Fabricage is deze zaak reeds in orde
en thans is zij bij de Commissie voor de Strafverordeningen
aanhangig. Is die wijziging aangebracht, dan kan worden onder
handeld met de eigenaren van den grond en kunnen deze
het geld storten, waarna begonnen kan worden met bouwen.
De heer Kooistra meent uit de woorden van den Wet
houder te moeten afleiden, dat de schuld der vertraging niet
bij de gemeente ligt. Volgens de voorschriften moet de grond
worden betaald, maar de bepaalde kooper heeft dat niet
gedaan en kan dat ook niet doen.
De heer Splinter kan niet zeggen, of de heeren 't Harten
Aanen den grond reeds aan de L. E M. V. O. G. hebben be
taald. De L. E. M. V. O. G. moet de straten, welke er vóór
liggen overdragen en de kosten van den straataanleg storten,
maar dat kan niet gebeuren, voordat bekend is, hoeveel de
kosten zijn.
De heer Kooistra vraagt, of dat niet bevorderd kan worden.
De heer Splinter antwoordt, dat het niet sneller kan,
omdat het een ingewikkelde geschiedenis is.
De heer van Stralen zegt, dat uit de mededeelingen van
den Wethouder blijkt, dat er een zekere stagnatie is in het
verleenen van bouwvergunningen en het uitvoeren van bouw
werken. Er is reeds meermalen op gewezen, dat de werk-
loozen wachten op werk en de aannemers op bouwvergun
ningen. Die stagnatie schijnt haar oorzaak hierin te vinden,
dat men een verandering wil brengen in het verleenen van
bouwvergunningen, omdat men er de kwestie van de beplan
tingen en plantsoenen in wil betrekken, waarvoor een wijzi
ging der verordening noodig is. Spreker vraagt of niet te
voorkomen was geweest, dat die zaak zoo lang duurt als thans
het geval is. Er is groote behoefte aan werkgelegenheid en
nu blijven tengevolge van de invoering van een nieuwigheid
de bouwvergunningen langer uit dan vroeger.
De heer Splinter doet opmerken, dat de betrokken maat
schappij algemeen is dit zoo geen bouwrijpen grond
verkoopt. Zij heelt maar verkocht, zonder te onderzoeken,
wat er op dien grond komen moest. De bouwers hebben toen
bouwaanvragen ingediend, zonder te weten wat er nog moest
worden geregeld. Het was beter geweest, indien de L E. M.
V. O. G. de zaak tevoren met de gemeente in orde had
gemaakt.
De heer van Stralen vraagt, of dat niet bevorderd had
kunnen worden.
De heer Splinter zegt, dat de gemeente van niets wist.
De heer van Stralen wijst er op, dat men bezig is de
verordening te wijzigen.
De heer Splinter zegt, dat, terwijl het uitbreidingsplan
nog niet is vastgesteld, de Maatschappij midden in het land
een stuk grond verkoopt aan iemand, die er 20 huizen op
wil zetten. Die zaak moet dan toch worden geregeld. Het is
de fout van de L. E. M. V. O. G. geweest, dat zij niet tevoren