MAANDAG 3 AUGUSTUS 1931.
307
ziet daartoe geen kans, maar hij vindt het geen goede oplos
sing om op een zolderverdieping een leslokaal in te richten.
Spreker hoopt, dat de Wethouder voortaan de Commissie
voor het onderwijs niet zal passeeren, omdat er in den regel
wel tijd beschikbaar is om haar te raadplegen.
De heer Schüller wijst er op, dat de Wethouder verplicht
was geweest met de uiteenzetting, welke hij in tweede instantie
heeft gegeven en waarom de heer Huurman zoo nederig heeft
gevraagd, in eerste instantie te komen. Het moest niet noodig
wezen, dat iets dergelijks werd gevraagd, en spreker zal zich
niet verlagen om als een jongentje aan den Wethouder te
vragen: wilt gij het ons als-je-blieft mcdedeelen?
De heer van Es wijst naar aanleiding van de opmerking
van den heer Groeneveld, dat de stukken, op dit voorstel
betrekking hebbend, niet aanwezig waren in de portefeuille,
welke hij Zaterdag heeft gekregen, er op, dat de heer Groe
neveld niet alleen de Onderwijs-Commissie uitmaakt, maar
dat er nog meer leden zijn en dat spreker die portefeuille
reeds een week tevoreu heeft gehad.
De stukken, welke voor andere leden der Commissie niet
in de portefeuille gaan, worden er niet bij voorkeur voor den
heer Groeneveld wél in gedaan. Hier geldtgelijke monniken,
gelijke kappen.
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten voor hel
beoogde doel door vaststelling van een desbetreffenden be-
grootingsstaat, model C, een crediet van 2225.— beschikbaar
te stellen.
De Voorzitter vraagt, of thans een der leden nog iets
in het belang der gemeente in het midden heelt te brengen.
De heer Verwejj vraagt of binnen af/.ienbaren tijd het
praeadvies is te verwachten, dat door Burgemeester en Wet
houders is toegezegd op het voorstel tot verbetering van de
positie der suppoosten aan de Lakenhal, door hem in Januari
bij de behandeling van de begrooting ingediend.
De Voorzitter antwoordt, dat de vraag van den heer
Verweij zal worden overgebracht aan den Burgemeester, die
voorzitter is van de Commissie voor de Lakenhal.
De heer Koole zegt, dat de losse arbeiders, die tot nu toe
voor de gemeente gewerkt hebben, successievelijk ontslagen
worden; het gerucht doet de ronde dat dit is naar aanleiding
van de besprekingen in den Raad over de quaestie, over
schrijding der uitgetrokken posten door den Directeur van
Gemeentewerken. Waar het contingent werkloozen steeds
toeneemt, vraagt spreker of het niet mogelijk is, die ontslagen
op te schorten, opdat die menschen niet het slachtoffer worden.
Er is nog een hoop werk.
De heer Splinter zal deze zaak overwegen.
De heer Schüller zegt, dat bij de behandeling der begrooting
de heer Reimeriuger heeft toegezegd, de positie der brug-
wacnters ernstig te zullen onderzoeken; het is nu Augustus,
maar van dat ernstig onderzoek is nog geen resultaat gebleken.
Spreker zou gaarne willen, dat de heer Reimeriuger nu eenige
resultaten zou willen mededeelen.
De Voorzitter kan dat best doen, als de heer Schüller er
piijs op stelt.
Hij doet de volgende mededeelingen.
Het is ongeveer tien jaren geleden, dat de werktijd der
brugwachters bij Raadsbesluit is vastgestelddeze toen vast
gestelde regeling heeft in de eerste jaren absoluut tot geene
klachten aanleiding gegeven. Het is nu ongeveer acht jaren,
dat spreker dezen tak van dienst onder zijn beheer heeft gehad
en in de eersle zes jaren is geen enkele klacht dienaangaande
bij hem ingekomen, alleen in de twee laatste jaren zijn wen-
schen geuit om tot een andere dienstregeling te geraken. Eerst
slechts door enkelen, later door den invloed der organisaties,
door meerderen.
Vroeger gebeurde het meermalen, dat bij vacanties, ziekle
of verlof, een brugwachter voor zijn collega inviel en dat
ook gaarne deed, daar het hem een extra geldelijk voordeel
opleverde; maar dan werd de bij genoemd Raadsbesluit vast
gestelde normale arbeidsduur overschreden en op aandringen
van de organisaties is toen hieraan, door het aanstellen van
meerdere assistent-brugwachters, een einde gemaakt.
Maar men liet niet los en ook de bestaande regeling werd
bij elke gelegenheid, te pas of te onpas, aangevallen. Hierbij
zij opgemerkt, dat, hoewel het maximum aantal diensturen bij
het Raadsbesluit vastgesteld per week niet werd overschreden,
de arbeidsduur per dag enkele malen met één uur werd
overschreden. Maar zooals boven werd opgemerkt, in het
algemeen was men met de bestaande regeling ingenomen in
het belang der huisgezinnen. Meer en meer echter lieten zich
stemmen hooren, hierin een verandering te brengen.
Om zich nu eens goed op de hoogte te stellen van de
wenschen, welke bij de brugwachters leefden, heeft spreker
vertegenwoordigers der verschillende organisaties tot eeri
bespreking uitgenoodigd. Die bespreking werd behalve dooi
de vei tegen woordigers van de Neutrale, Christelijke, Roomsch-
Katholieke en Moderne vereenigingen, ook bijgewoond door
Mr. van der Stok en den Directeur van den Markt-en Haven
dienst, den heer Mennes.
Bij die bespreking is spreker gebleken, dat alle vertegen
woordigers van de brugwachters eenstemmig wijziging van de
bestaande dienstregeling, waaraan, naar hun zeggen, niet alleen
voor hen zeiven, doch ook voor hunne gezinnen groote bezwaren
verbonden zijn, wenschten. Zij legden een door hen zei ven opge
maakt dienstrooster over, waaraan die bezwaren niet kleefden,
en dat hierop neerkwam, dat door de brugwachters telkens
8 uur achter elkaar dienst werd gedaan in drie ploegen, die
elke week afwisselden, zoodanig dat in de eerste week eiken
dag dienst werd gedaan van 6 uur v.m. tot 2 uur n.m., in
de tweede week van 2 uur n.m. tot 10 uur n.m. en in de
derde week van 10 uur n.m. tot 6 uur v.m.
Spreker beloofde deze dienstregeling, welker invoering met
uitbreiding van het aantal brugwachters gepaard zou moeten
gaan, in overweging te zullen nemen.
Nauwelijks was deze conferentie gehouden, of acht of
veertien dagen daarna, kwam een brugwachter bij spreker,
die hem verzocht in het belang van zijn huisgezin, toch niet
tot invoering van deze nieuwe regeling over te gaan; hij
had een groot gezin en voor de orde in zijn huishouding,
met het oog op het thuiskomen van de kinderen, vond hij
de oude regeling veel beter. Hij was dan meestal des avonds
thuis, eenmaal in de 4 dagen niet; met de nieuwe regeling
zou hij dan een week achtereen eiken avond en een volgende
week eiken nacht dienst hebben en dat vond hij zeer onge
schikt; daarbij verviel dan ook een vrije dag, dien de brug
wachters, behalve des Zondags, bij de oude regeling op gezette
tijden hadden, en bovendien zouden zij, wanneer die dag op
Maandag viel, twee mooie vrije dagen achter elkaar missen.
Daar evenwel het meerendeel de nieuwe regeling wenschte,
heeft spreker den heer Mennes gevraagd, deze zaak nog eens
onder de oogen te zien en na te gaan, op welke wijze zij
het best geregeld kon worden.
Het grootste bezwaar, dat spreker tegen de nieuwe regeling
had, waren de financieele gevolgen, aangezien het aantal
vaste brugwachters, zooals gezegd, zou uitgebreid moeten
worden en dat zou de gemeente een aanzienlijk offer kosten.
Spreker heeft dus den heer Mennes opgedragen hem tevens
te rapporteeren omtrent enkele maatregelen, die hij meende,
dat in het belang der financiën, genomen konden worden:
1°. Of de post aan de Haarlemmertrekvaart ingetrokken
kon worden.
2°. Of, door het aanstellen van meerdere vaste brugwachters,
enkele reserve-brugwachters konden vervallen.
3°. Of de vaart des nachts door de stad niet stil gelegd
kon worden en om de stad heen geleid, al zouden daarmede
eenige gelden verloren gaan.
Het rapport heeft spreker helaas niet bij zich; het is in
handen van den heer Tepe. Spreker meende, dat met 4 brug
wachters volstaan kon worden; de heer Mennes acht er 5
noodig en alle door spreker gedachte veranderingen, die
spreker met het oog op de financiën wilde voorstellen, acht
de Directeur ongewenscht. Nu deze zaak eerstdaags in het
georganiseerd overleg ter sprake komt, meende spreker het
rapport in handen te moeten stellen van den heer Tepe.
Spreker heeft deze zaak aan het rollen willen brengen,
voordat hij van den Raad afscheid nam.
Niemand meer het woord verlangende, sluit de Voorzitter
de vergadering.
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.