306 MAANDAG 3 AUGUSTUS 193). De heer Tepe zegt dat de heer Schüller dus alleen om die reden de meisjes-H.B.S., een openbare onderwijs-inrichting, in ongelegenheid wil brengen. De heer Schüller: Heelemaal niet. De Wethouder is hier mede te laat. De heer Huurman ontkent, dat men geregeld voor dergelijke leiten wordt geplaatst. Een enkelen keer kunnen Burgemeester en Wethouders onverwachts voor een zaak geplaatst worden moet men het College dan niet vertrouwen, wanneer het met iets dergelijks komt, dat ƒ2250.zal kosten? De heer Schüller zegt, dat de heer Huurman er zelf ge regeld bezwaar tegen maakt. De heer Huurman zegt, dat men de meisjes-Hoogere Burger school in ongelegenheid zou brengen. Burgemeester en Wet houders komen toch niet voor hun genoegen hiermee! Men moet het College toch dit vertrouwen kunnen schenken. De heer Kooistra zegt, dat de heeren Tepe en Splinter nu zeggen: laten wij maar stemmen, maar dat is toch geen methode. Spreker acht het geen zuivere politiek, dat men, vooruit wetende, dat men hier de meerderheid heeft in den Raad, alle dingen er met meerderheid van stemmen door drijft. Daarom zal spreker ook niet met dit voorstel kunnen meegaan. De heer van Es zal, hoewel hij ook als lid van de Onder wijscommissie van deze zaak verder niets weet, toch van harte hiervóór stemmen, niet omdat hij behoort tot de rechtsche meerderheid, waarop de Wethouder dan zou kunnen rekenen, maar omdat het noodzakelijk blijkt te zijn en anders de meisjes-H.B.S. in ongelegenheid komt. De heer Kooistra sprak over onzuivere politiek, maar. ook de politiek van de sociaal democraten is niet mooi; zij leven eigenlijk van het zaaien van ontevredenheid; dat kunnen zij misschien gedaan krijgen onder hun menschen, onder hun arbeiders, maar spreker gelooft toch niet, dat zij daartoe in den Raad kans zullen krijgen. De heer Groeneveld zegt, dat men hier een zaak krijgt, waarvan de Raad niets weet dan de enkele mededeeling van den Wethouder, dat' hier een verbouwing moet plaats hebben van 2250.op grond daarvan alleen stemt de heer van Es vóór, maar spreker doet het niet. Wanneer men een sprong in het duister wil doen, spreker wil dat niet. De heer Bergers zegt, dat dit voorstel volgens den heer Kooistra wel aangenomen zal worden, omdat rechts bij de stemming de macht heeft, doch dat is bij aanhouding van het voorstel den volgenden keer hetzelfde. De heer Groeneveld: Welken volgenden keer? De heer Huurman begrijpt niet, waarom de heeren Schüller of Groeneveld dan niet aan den Wethouder vragenhoe komt het, dat U er nu pas mee komt; wat moet voor dat bedrag gedaan worden en waarom is deze zaak niet in de verschil lende commissies geweest? Dan pas kan men beoordeelen of het uitgesteld moet worden. De heer Schüller zegt, dat het College dat allemaal moet mededeelen. Moet de Raad daarnaar vragen? De heer Huurman zal dan voor de heeren de,rol van vrager vervullen en stelt den Wethouder dan de vraag, waarom het nu pas in den Raad komt en niet eerder, en wat voor dit geld gedaan zal worden. De heer Tepe zegt de vragen, door den heer Huurman gesteld, reeds ten deele te hebben beantwoord. Hij zal nu wat uitvoeriger dan zooeven uiteenzetten welke de strekking van dit voorstel is en waarom het nu pas in den Raad komt. Burgemeester en Wethouders zijn verplicht het thans in den Raad te brengen, wil een groote bloeiende onderwijsinrichting als de Hoogere Burgerschool voor Meisjes is niet in ongelegen heid geraken. Reeds geruimen tijd geleden heeft de Directrice van de lloogere Burgerschool voor Meisjes aan Burgemeester en Wet houders te kennen gegeven, dat de lesruimte in de school in het volgende leerseizoen niet meer voldoende zou zijn. Spreker heeft zich toen in samenwerking met de Directrice in ver binding gesteld met den di-nst van Gemeentewerken. De dienst heefteen uitvoerig uitbreidingsplan voor de school ontworpen, waarvan de uitvoering ongeveer ƒ90.000.— van de gemeente zou hebben gevorderd. De inrichting zou dan aan alle eischen, welke de tegenwoordige tijd daaraan stelt, beantwoorden. Inmiddels deed zich een andere kwestie voor, welke met deze ten nauwste verband hield. Ook aan het gymnasium was voor het volgend leerseizoen lesruimte tekort, maar waar niet met zekerheid te zeggen was, dat in het daaropvolgend jaar dat tekort zou aanhouden, is door Burgemeester en Wethouders voorgesteld er in te voorzien door een semi-permanenten bij bouw. Tegen dat voorstel is in de Commissie voor het onder wijs nog al eenig bezwaar gerezen en niet naar aanleiding van die bezwaren, maar reeds geruimen tijd tevoren heeft spreker uit eigen beweging den rector van het gymnasium er attent op gemaakt, dat er misschien voor het gymnasium een definitieve oplossing mogelijk zou zijn, waardoor het niet meer noodig zou wezen te komen met plannen tot bij-, aan- en verbouw van die inrichting. Over die opmerking, welke spreker zoo terloops tot den rector heelt gemaakt, heelt hij niets meer vernomen, totdat heel korten tijd, voordat Burgemeester en Wethouders gereed waren met het plan voor een semi-permanenten bijbouw, de rector bij hem kwam met de mededeeling, dat hij voor dat andere denk beeld zeer veel gevoelde en, als dit te verwezenlijken was, hij daaraan de voorkeur zou geven boven de oplossing van tijdelijken aard. De consequentie van die andere oplossing zou zijn geweest, dat, aangezien het gymnasium dan in een ander gebouw zou worden ondergebracht, het tegenwoordige gym nasiumgebouw vrij kwam en daarin de Hoogere Burgerschool voor Meisjes kon worden gehuisvest, zoodat die dure ver bouwing van deze Hoogere Burgerschool van bijna een ton overbodig werd. Onder die omstandigheden hebben Burgemeester en Wet houders gemeend niet te moeten komen met een voorstel om tot die verbouwing van de H. B. S. voor Meisjes van bijna een ton over te gaan, omdat dit later kon blijken weggegooid geld te zijn, indien verschillende in te stellen onderzoekingen zouden aantoonen, dat het plan, hetwelk ten opzichte van het gymnasium bestond, voor verwezenlijking vatbaar was. Die toestand is onmiddellijk aan de Directrice der meisjes-H.B.S. medegedeeld, maar een beslissing kon nog niet genomen worden, daar zoowel door Gemeentewerken als door Curatoren van het Gymnasium een vrij tijdroovend onderzoek moest ingesteld worden. Dit is ingesteld, maar spreker heeft er nog geen volledig rapport over, zoodat het College nog niet weet, of die oplossing definitief zou zijn en beter dan de door het College voorgestane, n.l. semi-permanente bijbouw voor het Gymnasium en meer definitieve verbouwing van de meisjes- fl. B. S. Inmiddels bleef het noodzakelijk te voorzien in de moeilijkheden, die zich in September voor de meisjes-H.B.S. zullen voordoen. Spreker verzocht de Directrice derhalve uit te zien naar lokaliteiten in de buurt, waar straks 1 of meer klassen kunnen worden ondergebracht. De Directrice kwam echter tot de conclusie, dat de beste, dus wederom tijdelijke, oplossing zou zijn, om op de groote zolderverdieping der school zelf een lokaal af te laten schieten voor leerlokaal; spreker heeft goedgevonden dat zij door Gemeentewerken een plan liet maken om deze tijdelijke voorziening aan den Raad voor te stellen. Gemeentewerken heeft met grooten spoed daaraan voldaan; 28 Juli is het schrijven van den Directeur van Gemeentewerken ingekomen, dat spoedeischend behandeld moest worden, te meer omdat het nog gevolgd is door een aanvullend schrijven van 30 Juli. Er was geen gelegenheid meer dat in de commissie te behandelen. De bedoeling is dus op de zolderverdieping een lokaal af te schieten; de kosten worden geraamd op 2225.waaronder is begrepen f 1345.voor aanleg van verwarming, verlichting en aan schaffing van schoolmeubilair, dat achteraf méér noodig bleek te zijn. De Directrice geeft verreweg de voorkeur aan deze oplossing, waardoor het lokaal in de school blijft, boven een, waarbij het gevestigd zou worden in een lokaliteit, hetzij in de buurt, hetzij verder. Spreker meent beknopt aangetoond te hebben, dat deze zaak niet eerder in verschillende instanties behandeld kon worden en dat dit crediet spoedeischend moest worden aangevraagd. De heer Groeneveld zal na de uitvoerige toelichting van den Wethouder met het voorstel meegaan, wat echter niet wil zeggen, dat hij geheel bevredigd is. Hij ontkent, dat het niet mogelijk zou zijn geweest de leden der Onderwijs-Com- missie in deze te raadplegen. Zaterdag heeft hij nog een portefeuille van de Commissie gehad, maar dit stuk lag er niet in, wat wel het geval had kunnen zijn. Bovendien zijn do leden wel op andere wijze te bereiken. Dit voorstel bevredigt spreker niet. Het gaat hier als bij het gymnasium, ten aanzien waarvan is besloten een houten loods te bouwen, om er tijdelijk een paar leslokalen in onder te brengen; ook daarmede is spreker noodgedrongen moeten meegaan. Een van de Commissie-leden heeft toen gezegd, dat de Wethouder achter de feiten aanliep en wachtte totdat geen andere oplossing dan de voorgestelde meer mogelijk was. De Wethouder heeft toen gezegdgeef mij vóór 1 September betere lesruimte voor bet gymnasium en datzelfde zal nu ook wel gelden voor de H. B. S. voor Meisjes. Spreker

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1931 | | pagina 12