GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
119
IH«IEE»lIEIi STUKKEN.
Nu. 195. Leiden, 22 Juli 1931.
Wij hebben de eer Uw Vergadering mede te deelen, dat
voorzien dient te worden in een aan ons Gymnasium be
staande vacature van leeraar in de Oude Talen.
Met overlegging van de ingekomen sollicitatie-stukken en
van het advies van den Inspecteur der Gymnasia dien
aangaande bieden wij Uw Vergadering daartoe, in overeen
stemming met de conclusie van genoemden Inspecteur, de
volgende niet-alphabetische aanbeveling aan:
1. W. WIEBSMA, doctorandus in de klassieke letteren, te
Britswerd;
2. H. HEUVEL, doctorandus in de klassieke letteren, te
Groningen.
Wij verzoeken U thans tot benoeming van een tijdelijk
leeraar in de Oude Talen voor den cursus 19311932 over
te gaan.
Curatoren van het Gymnasium te Leiden,
P. C. T. van der Hoeven, Voorzitter.
J. Bool, Secretaris.
Aan den Baad der Gemeente Leiden.
N°. 196. Leiden, 28 Juli 1931.
Met verwijzing naar het in de Leeskamer gelegd schrijven
van de Directrice van de Hoogere Burgerschool voor Meisjes
betreffende de aanstelling van een drietal tijdelijke leerkrach
ten aan die inrichting van onderwijs en naar de te dezer
zake ingewonnen adviezen van de Commissie van Toezicht
op- en den Inspecteur van het Middelbaar Onderwijs, geven
wij Uwe Vergadering in overweging:
a. de heeren J. H. Wattez en Dr. J. A. W Groene wegen, voor
den duur van den cursus 1931-1932, opnieuw te benoemen
tot tijdelijke leeraren aan de Hoogere Burgerschool voor
Meisjes,resp.in het lijnteekenen en de plant- en dierkunde;
b. mejuffrouw Dra. A. M. M. Smit, tijdelijk leerares aan
het Gymnasium, voor den duur van den cursus 19311932,
te benoemen tot tijdelijk leerares in het Fransch aan de
Hoogere Burgerschool voor Meisjes.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 197. Leiden, 28 Juli 1931.
Tegen inwilliging van nevensgaand verzoek van mejuffrouw
O. B. Kok bestaat bij ons College geen bezwaar.
Mitsdien geven wij Uwe Vergadering in overweging aan
mejuffrouw C. B. Kok, met ingang van 1 September 1931,
eervol ontslag te verleenen uit hare betrekking van leerares
in de lichamelijke oefening aan het Gymnasium.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 17 Juli 1931.
Aan den Baad der Gemeente Leiden.
Ondergeteekende, Mej. C. B. Kok, leerares aan het ge
meentelijk Gymuasium, de H.B.S. v. M., de H.B.S. aan de
Burggravenlaan, de Kweekschool voor Ond3 en Ondeasen te
Leiden, heeft hierbij de eer U te verzoeken haar met ingang
van 1 Sept. a.s. eervol te willen ontheffen van haar taak aan
het Oymnasium, wegens uitbreiding van het totaal aantal
lesuren aan de overige, boven vermelde, inrichtingen van
Onderwijs.
Met verschuldigde hoogachting,
C. E. Kok.
N°. 198. Leiden, 5 Augustus 1931.
Bij besluit van 2 September 1930 benoemde Uw Ver
gadering tot tijdelijk leerares in het Fransch aan ons Gym
nasium voor den cursus 19301931 Mej. A. M. M. Smit.
In verband met het .aantal te geven lesuren gedurende
den aanstaanden cursus zal het noodig zijn Mej. Smit op
nieuw als zoodanig te benoemen. Met overlegging van het
advies ter zake vau den Inspecteur der Gymnasia geven
wij Uw Vergadering derhalve in overweging te benoemen
tot tijdelijk leerares in het Fransch aan het Gymnasium
voor den cursus 19311932 Mej. A. M. M. Smit, te Leiden.
Curatoren van het Gymnasium te Leiden,
P. C. T. van der Hoeven, Voorzitter.
J. Bool, Secretaris.
Aan den Baad der Gemeente Leiden.
N°. 199. Leiden, 12 Augustus 1931.
Ingevolge artikel 11 der voorwaarden, waaronder Gede
puteerde Staten aan onze gemeente vergunningen hebben
verleend tot het leggen en exploiteeren van een hoogspan
ningskabel ten behoeve van de stroomlevering aan den
Koordeind- en Geerpolder te ter Aar en tot het leggen en
exploiteeren van een hoogspanningskabel ten behoeve van
de stroomlevering aan het Groot-Seminarie te Warmond,
worden de vergunningen geacht niet gegeven te zijn, indien
niet binnen drie maanden na dagteckening van de besluiten
van Gedeputeerde Staten door Uwe Vergadering eene ver
klaring is ingezonden, houdende dat de Baad der Gemeente
Leiden de vergunningen onder de daarbij gestelde voor
waarden aanvaardt.
Aangezien o i. tegen die aanvaarding geen bezwaar bestaat,
geven wij U in overweging tot het inzenden van die ver
klaring te besluiten.
De betreffende vergunningen gelieve U in de Leeskamer
aan te treffen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 200. Leiden. 12 Augustus 1931.
Zooals U reeds uit de Memorie van Antwoord betreffende
de gemeente-begrooting voor 1931 (pag. 14) bekend kan zijn,
acht ook ons College het gewenscht, dat de Commissie van
Beheer over het Openbaar Slachthuis met twee leden wordt
uitgebreid, tengevolge waarvan zij, evenals de meeste andere
Baadscommissiën, uit vijf leden, de Voorzitter inbegrepen,
zal bestaan. Blijkens haar overgelegd schrijven bestaat tegen
deze uitbreiding, waaraan echter een wijzigmg van de des
betreffende verordening moet voorafgaan, bij de Commissie
zelve geen bezwaar. Teneinde nu Uwe Vergadering in staat
te stellen de leden dier uitgebreide Commissie op 1 September
a.s. te benoemen, geven wij U in overweging thans over te
gaan tot vaststelling van de n ivolgende verordening:
VE 11 ORDENING,
houdende wijziging van de verordening van 25 November 1915
(Gemeenteblad No. 21), betreffende het bedrijf van het
Openbaar Slachthuis, laatstelijk gewijzigd bij
verordening van 30 April 1923. (Gemeente
blad No. 14).
Eenig Artikel.
In artikel 3 van bovengenoemde verordening wordt in
plaats van „twee" gelezen: „vier".
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 201. Leiden, 12 Augustus 1931.
Blijkens haar ter inzage liggend rapport acht de Com
missie voor het Oud-Archief het wenschelijk, dat ook enkele
deskundigen op het gebied van het archiefwezen uit de burgerij
deel uitmaken van hare commissie. Weliswaar is het, zoo
schrijft de commissie, tot nog toe in den regel mogelijk ge
bleken uit de leden van den Baad een of twee deskundige
leden te kiezen, doch zekerheid, dat dit steeds het geval
zal zijn, heeft men niet. De commissie zou daarom gaarne
zien, dat, evenals ten opzichte van de Commissie voor het
Stedelijk Museum „de Lakenhal", de mogelijkheid geopend
werd, dat ook in de Commissie voor het Oud-Archief niet
leden van den Gemeenteraad zitting hebben.