112 over dat jaar, in verband met het kassaldo van 1930 ad 428.74|, slechts op f 831.13| wordt geraamd. Op grond van deze cijfers achten wij voor do jaren 1930 en 1931 een subsidie van ten hoogste 1.000.per jaar voldoende. Ook ten einde de particuliere belangstelling, vooral voor inrichtingen als de onderhavige, levendig te houden en geen onbillijkheden te begaan tegenover andere instellingen, moet o. i. de steun uit de publieke kas zich in casu tot dat bedrag beperken. Weliswaar wijst de vereeniging in haar laatst ingekomen adres er op, dat zij tengevolge van de verbouwing van het pand huur derft over het bij de inrichting getrokken boven gedeelte en dat de exploitatiekosten zullen stijgen wegens meerdere kosten van personeel, brandstoffen, onderhoud, enz., doch deze omstandigheden hebben over 1930 en 1931 nog niet of nog niet ten volle gewerkt, terwijl, overeen komstig de Armenwet, die hier van toepassing is, bovendien rekening is te houden met de werkelijke tekorten, die de rekening en de begrooting aanwijzen. Overigens wordt er de aandacht op gevestigd, dat inge volge de Armenwet de subsidie telkens voor niet langer dan een jaar mag worden verleend, zoodat, indien inderdaad de uitgaven zoodanig toenemen, dat in het vervolg niet met een subsidie van 1000.kan worden volstaan, van zelf de gelegenheid ontstaat, de noodzakelijkheid van een verdere verhooging van de subsidie onder oogen te zien. Blijkens de in de Leeskamer ter visie liggende stukken geeft de Armenraad eveneens in overweging tot verhooging van de subsidie over te gaan. Naar aanleiding van dat advies merken wij nog op, dat de inrichting inderdaad aan hoogere eischen zou kunnen voldoen; door het in gebruik nemen van de bovenverdieping is echter aan het gebrek aan ruimte zeer tegemoet gekomen en de toestand in de inrichting dientengevolge reeds aanzienlijk verbeterd. Al zal de vereeniging ongetwijfeld goed doen om met de hulp van de particuliere liefdadigheid op verdere verbetering, mede wat de personeelsbezetting betreft, bedacht te wezen, zoo is de inrichting thans niettemin zeer goed bruikbaar en bestaat er geenerlei aanleiding om ten aanzien van de subsi- diëering van deze instelling een andere gedragslijn te volgen dan ons College blijkens het voorgaande in overweging geeft. Ten slotte teekenen wij nog aan, dat, overeenkomstig de gebruikelijke voorwaardenhet bedrag van 1000.als een maximum is te beschouwen, daar uiteraard niet meer be hoort te worden uitgekeerd dan het nadeelig slot van de exploitatie-rekening. Wij geven Uwe Vergadering alsnu in overweging: a. door vaststelling van de overgelegde ontwerp-besluiten aan de „Vereeniging tot verzorging van kleine kinderen" over elk der jaren 1930 en 1931 ten behoeve van de kin derbewaarplaats aan de Langebrug een subsidie van ten hoogste 1000.te verleenen, zulks met intrekking van het besluit van 15 Mei 1922; b. vast te stellen den overgelegd en begrootingsstaat, model E., dienst 1931. Aangezien over 1930 een meerder bedrag van 356.13 is benoodigd en over 1931 vermoedelijk een hooger bedrag van 500.wordt in totaal een bedrag van 856.13 van den post voor Onvoorziene Uitgaven afge schreven, waarop thans nog 33.310.beschikbaar is. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 181. Leiden, 21 Juli 1931. Ter uitvoering van het raadsbesluit van 27 Augustus 1928 (Ingek. Stukken No. 162) werden de perceelen weiland, water en woningen met verdere opstallen aan en nabij den Warmonderweg, kadastraal bekend gemeente Leiden, sectie P, Nis 71 (ged.), 72, 73 (ged.), 78 (ged), 79, 80 (ged.), 98 (ged.), 99 (ged.), 101 (ged.), 102, 103 (ged.), 104,105,106 (ged.), 107 (ged.) en 111 (ged.), groot 15 H.A., in erfpacht uitgegeven aan de Stichting „Fonds voor Aanleg, Onderhoud en Beheer van Wandelparken", gevestigd te Leiden. Bedoelde perceelen zijn op de overgelegde kaart met een roode omlijning aan gegeven. Inmiddels is een wijziging van de begrenzing van het erfpachtsterrein noodig gebleken. De op de kaart met blauwe arceering aangegeven grond is gedeeltelijk voor wegenaanleg en gedeeltelijk voor bouw terrein bestemd. In verband hiermede dient de gemeente over dezen grond weder de beschikking te hebben. Het bestuur van de Stichting kan zich daarmede vereenigen De Stichting heeft van deze gelegenheid gebruik gemaakt nog een tweetal andere veranderingen van de grens te verzoeken. In de eerste plaats zou zij gaarne het met roode arceering aangeduide terrein in de erfpacht zien begrepen ten behoeve van het graven van den ter plaatse geprojecteerd en vijver. Er bestaat onzerzijds geen bezwaar aan het verlangen van de Stichting tegemoet te komen. In de tweede plaats acht de Stichting het gewenscht, dat de groen gearceerde slootgedeelten langs den Maredijk, nabij den Warmonderweg, in de erfpacht worden opgenomen, in welk geval het onderhoud van deze slootgedeelten, als mede van de duikers, door de Stichting geschiedt. Ook tegen deze grenswijziging bestaan geen bedenkingen. Tengevolge van een en ander zal de grens nader dienen te worden vastgesteld als op de kaart met een blauwe omlijning is aangegeven. In overeenstemming met het advies van de Commissie van Fabricage geven wij Uwe Vergadering mitsdien in overwe ging het raadsbesluit van 27 Augustus 1928 (Ingek. Stukken No. 162) in dien zin te wijzigen, dat, met handhaving van de overige bepalingen van dat besluit, in plaats van de daarin omschreven perceelen weiland c. a. de op de overge legde kaart met blauwe omlijning aangegeven perceelen weiland water en opstallen aan de Stichting „Fonds voor Aanleg, Onderhoud en Beheer van Wandelparken", geves tigd te Leiden, in erfpacht worden uitgegeven. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 182. Leiden, 21 Juli 1931. Bij zijn in de Leeskamer ter visie liggend schrijven ver zoekt het bestuur van het „Fonds voor Aanleg, Onderhoud en Beheer van Wandelparken" een jaarlijksche subsidie van ten hoogste 5000.— toe te kennen, teneinde in bet onder houd van den Leidschen Hout te kunnen voorzien. Volgens de door het bestuur gegeven toelichting worden de onder houdskosten op dat bedrag geschat, doch zullen de contri- butie's, thans geraamd op 1.100.per jaar, ten bate van de onderhoudsrekening worden gebracht en aldus in min dering komen op de van de gemeente benoodigde bijdrage. Aangezien de gevraagde subsidie inderdaad noodig is om een goede verzorging en instandhouding van het aangelegde te verzekeren, behoort het verzoek van het bestuur o. i. te worden ingewilligd, met dien verstande, dat de subsidie voor het jaar 1931 wordt bepaald op een maximum bedrag van 2.500. Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging: a. aan het „Fonds voor Aanleg, Onderhoud en Beheer van Wandelparken" voor het jaar 1931 een subsidie van ten hoogste 2.500.en verder tot wederopzegging een jaarlijksche subsidie van ten hoogste 5.000.toe te kennen ten behoeve van het onderhoud van den Leidschen Hout, met dien verstande, dat bij de bepaling van het uit te keeren bedrag, de contributie's ten bate van de onderhouds rekening zullen worden gebracht; b. vast te stellen den overgelegden begrootingsstaat model D, dienst 1931. Op den post voor Onvoorziene Uitgaven, waarvan het bedrag van 2.500 moet worden afgeschreven, is thans nog 32.453.87 beschikbaar. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 183. Leiden, 21 Juli 1931. Bij besluit van 22 Januari 1923 (Ingek. Stukken N°. 16) stelde Uw Vergadering rooilijnen vast voor de destijds nieuw aan te leggen Korevaarstraat, welke rooilijnen op de hierbij overgelegde teekening, gemerkt I, met roode kleur zijn aan gegeven. De breedte van de Korevaarstraat werd daarbij voorzooveel mogelijk gehouden op 18 meter. Zooals uit de genoemde teekening blijkt, springt de bebouwing aan de westzijde van de Korevaarstraat, voorzoover gelegeu tus- schen het Levendaal en de Korte Raamsteeg, uit buiten de lijn, gelegen in het verlengde van de meer noordwaarts vastgestelde rooilijn. Wij achten het vvenschelijk, dat, in het belang van het steeds toenemende verkeer in deze straat, het verkrijgen van een verkeersbreedte van 18 meter over haar geheele lengte wordt verzekerd, waartoe voor het onder havige gedeelte een rooilijn ware vast te stellen, gelijk op

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1931 | | pagina 4