264 MAANDAG 8 JUNI 1931. 4°. Voorstel van de heeren Schüller, Groeneveld en van Eek, in zake den Stadhuisbouw. 5°. Nota van de heeren Schüller, Groeneveld en van Eek, in zake den Stadhuisbouw. 6°. Voorstel van de heeren Wilmer, Huurman en Wilbrink, in zake den Stadhuisbouw. Zullen worden behandeld bij punt XI. 7°. Verzoek van den Plaatseiijken Raad, samengesteld uit de Besturen van de afdeeling Leiden der S.D.A.P. en van den Leidschen Bestuurdersbond, in zake verstrekking van een extra-steunbedrag aan geheel of gedeeltelijk werklooze hoofden van gezinnen, kostwinners en alleenstaande personen, welke daarvoor in aanmerking komen. De Voorzitter stelt namens het College voor, dit verzoek in handen van Burgemeester en Wethouders te stellen om praeadvies. De heer van Stralen verzoekt met dit praeadvies zooveel mogelijk spoed te betrachten. De Voorzitter zegt, dat daartoe door het College reeds is besloten. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. 8°. Verzoek van M. Konings, in zake de afsluiting van den gastoevoer tot zijn perceei aan den Haarlemmerweg No. 40. Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten het verzoek te stellen in handen van Burgemeester en Wet houders ter afdoening. Aan de orde is alsnu: I. Benoeming van een Regentes van het H. G. of Arme Wees- en Kinderhuis. (Zie Ing. St. No. 131). De Voorzitter verzoekt den heeren Schüller, van der Reijden, Zitman en Coster het stembureau te vormen. Wordt benoemd met 23 stemmen Mevr. S. von Schmid Boreel, terwijl 1 stem in blanco was. De Voorzitter dankt de leden van het stembureau voor de genomen moeite. (De heeren van Rosmalen en Bosman komen ter vergadering). II. Voorstel in zake het sluiten van kasgeldleeningen ge durende het 3e kwartaal 1931. (Zie Ing. St. No. 139.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. III. Voorstel tot wijziging van de begrooting, dienst 1930, in verband met de kosten van pensioenen, wachtgelden, onge vallen- en ziekte-verzekering van ambtenaren en werklieden. (Zie Ing. St. No. 140.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. IV. Voorstel in zake het aanbrengen van eenige verande ringen in een tweetal paviljoens van het krankzinnigen gesticht nEndegeest", het uitbreiden van het aantal te ver plegen patiënten en het verlengen van de termijnen, binnen welke patiënten boven het gestelde maximum in de gestichten sEndegeest" en »Voorgeest" mogen worden verpleegd. (Zie Ing. St. No. 132.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. V. Voorstel tot vaststelling van de vergoeding aan de be sturen van verschillende bijzondere scholen wegens salarieering van vakonderwijzers over 1926, 1927 en 1928, als bedoeld in art. 101, 9e lid, der Lager Onderwijswet 1920. (Zie Ing. St. No. 133.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. VI. Voorstel tot vaststelling van de bijdragen aan de be sturen van verschillende bijzondere scholen in de kosten van het vervolgonderwijs over 1926, als bedoeld in art. 102 der Lager Onderwijswet 1920. (Zie Ing. St. No. 134.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. VII. Voorstel tot vaststelling van de bijdragen aan de besturen van verschillende bijzondere scholen in de kosten van het vervolgonderwijs over 1927 en 1928, als bedoeld in art. 102 der Lager Onderwijswet 1920. (Zie Ing. St. No. 135.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. VIII. Praeadvies op het verzoek van de Leidsche Kunst- vereeniging, om vrijstelling van de betaling van entrées aan het Museum »de Lakenhal" en van de betaling van zaalhuur voor de in het museum te organiseeren tentoonstellingen. (Zie Ing. St. No. 136.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het praeadvies van Burgemeester en Wethouders besloten. IX. Voorstel tot intrekking: a. van de verordening van 14 April 1910 (Gem.blad No. 33), houdende verbod tot bouw of herbouw op grond, gelegen aan de Heerenstraat, nabij den Witten Singel; b. van het uitbreidingsplan voor deze gemeente, voor zoover het betrekking heeft op het perceel, kad. bekend ge meente Leiden, Sectie M No. 3885. (Zie Ing. St. No. 137.) De heer Zitman zegt, dat indertijd aan den eigenaar van het perceel aan de Heerenstraat groote schade is berokkend, toen het bouwverbod op het perceel werd gelegd. Het perceel kon daardoor slechts tegen lageren prijs worden verkocht. Nu het bouwverbod wordt opgeheven, geniet de tegenwoordige eigenaar daardoor een aardig voordeeltje. Spreker begrijpt eigenlijk niet, waarom het bouwverbod thans wordt opgeheven, terwijl er geen enkele wijziging in den toestand ter plaatse is gekomen. Spreker kan zich met het wegnemen van het bouwverbod wel vereenigen, maar acht het zeer gewenscht, dat de gemeente voortaan niet klakkeloos een bouwverbod op een of ander perceel legt. De heer Splinter zegt, dat er indertijd voldoende aanleiding bestond voor het leggen van een bouwverbod op dit perceel. Er was een straat geprojecteerd die tusschen de Schelpenkade en de Heerenstraat liep naar de Duivenbodestraat. Nu de Raad eenige jaren geleden besloot die straat te doen ver vallen, heelt de geprojecteerde straat over het terrein van Meiman geen zin meer, waarom thans wordt voorgesteld het bouwverbod op dat perceel weg te nemen. Spreker bestrijdt derhalve de opmerking, dat de gemeente indertijd het bouwverbod klakkeloos op dit perceel zou hebben gelegd. De heer Zitman merkt op, dat men op de teekening niet kon zien, dat het een verbinding was tusschen de Schelpen kade en de Duivenbodestraat. De heer Splinter zegt, dat het uitbreidingsplan thans alleen wordt ingetrokken voor zoover dit betrekking heeft op het perceel van Meiman. Het is moeilijk het precies te bepalen, zoodat als er weer een verzoek komt om te mogen bouwen, ook een voorstel zal komen om een gedeelte van het uit breidingsplan op te heffen. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. X. Voorstel: a. tot overneming in eigendom bij de gemeente van een strookje grond aan den Zoeterwoudschen Singel kad. bekend Sectie M, No. 1101 ged.;

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1931 | | pagina 2