GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
81
QieEEOHEir STCKKEN.
N°. 144. Leiden, 3 Juni 1931.
Uit de in de Leeskamer ter inzage gelegde stukken zal
U blijken, dat behoort te worden voorzien in het gebrek
aan leslokaliteit voor het Gymnasium.
Toen bij den aanvang van den cursus 1930/31 het eerste
leerjaar van het Gymnasium in drie afdeelingen moest
worden gesplitst, bleek het nog mogelijk, zij het dan ook
niet zonder bezwaar, een regeling .te treffen, waarbij alle
klassen in het Gymnasiumgebouw konden worden onder
gebracht. De overweging, dat de tegenwoordige toestand,
waai bij één klasse niet over een vast lokaal kan beschikken,
niet behoort te worden bestendigd, alsmede de omstandig
heid, dat vermeerdering van het aantal klassen in het eerst
volgend schooljaar niet is uitgesloten, brachten het College
van Curatoren er toe ons te verzoeken om te zien naar
eene uitbreiding van de lesruimte voor het Gymnasium.
Aangezien met een permanente vergrooting van het
Gymnasium te veel tijd gemoeid zou zijn, om tegen I Sep
tember a.s. te kunnen voorzien in de oogenblikkelijke be
hoefte aan leslokaliteit en het niet voldoende vaststaat,
dat permanente vergrooting van het Gymnasium reeds
thans als absoluut noodzakelijk moet worden beschouwd,
hebben wij gemeend U daartoe, althans voorloopig, nog
niet te moeten adviseeren, doch U in overweging te moeten
geven door z.g.n. semi-permanenten bijbouw tot vermeer
dering van leslokalen te geraken.
Het te dien einde door den Directeur van Gemeente
werken opgemaakte plan voor een houten schoolgebouwtje
op steenen voetingmuren en betonfundeeringsplaten en met
betonnen bodemafsluitingen en steenen kachelnissen en
schoorsteenen, bevat twee leslokalen en verdere ruimten en
zal door een overdekte gang in verbinding staan met het
Gymnasiumgebouw. Het gebouwtje kan niet geheel worden
geplaatst op het bij het Gymnasium behoorende open terrein,
zoodat het noodig is van het Eijk de beschikking te ver
krijgen over een gedeelte van het van der Werf park ter
grootte van 80 M2. Op grond van door ons verkregen
inlichtingen mag worden aangenomen, dat de daartoe van
Rijkswege vereischte toestemming zal worden verkregen.
De kosten van stichting, meubileering en inrichting van
het gebouwtje worden geraamd op 11.200.
Onder mededeeling, dat Curatoren van het Gymnasium
zich met de boven aangegeven oplossing kunnen vereenigen
en met verwijzing naar de adviezen van de Commissie van
Fabricage en de Commissie voor het Onderwijs, geven wij
U mitsdien in overweging te besluiten:
a. tot den bijbouw van twee hulplokalen bij het Gymnasium
en tot beschikbaarstelling van de daarvoor benoodigde gelden,
door vaststelling van den overgelegden begrootingsstaat
model D, dienst 1931, groot 11.200.welk bedrag in tien
jaren uit den gewonen dienst zal worden afgelost;
b. ons College te machtigen de noodige maatregelen te
nemen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 145. Leiden, 18 Juni 1931.
Tegen inwilliging van het verzoek van den heer A. Kist,
om ontslag als Stadsgeneesheer, bestaan noch bij de Com
missie voor den Geneeskundigen- en Gezondheidsdienst, noch
bij ons College, bedenkingen.
Wij geven Uwe Vergadering derhalve, overeenkomstig het
advies dier Commissie, in overweging aan den heer A. Kist,
op diens verzoek, eervol ontslag te verleenen uit zijne be
trekking van Stads-geneesheer, zulks gerekend te zijn inge
gaan op 1 Juni j 1.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 21 April 1931.
Den Gemeenteraad van Leiden verzoek ik met verschul-
digden eerbied mij tegen 1 Juni a. s. ontslag te verleenen
als Stadsgeneeskundige.
Van deze gelegenheid wensch ik gebruik fce maken Uw
college er op te wijzen dat, sedert de inwerkingtreding van
den geneeskundigen dienst, in vergelijking met vroeger, de
positie der Stadsgeneesheeren, volgens het oordeel der meer
derheid der betrokkene artsen, dermate onaangenaam is
geworden dat het hun zeer bezwaarlijk is geworden het, vaak
moeilijk, ambt met de noodige opgewektheid te vervullen.
Wanneer ik bovendien onder uw aandacht breng de, volgens
de meening der vier oudste Stadsgeneesheeren, treurige
salarieering, welke uw college met ingang van 1 Januari 1928
voor die ambtenaren heeft vastgesteld, daar zal uw college
het mij ten goede moeten houden dat het niet met leed
wezen is dat ik, na een diensttijd van ruim 30 jaar, thans
wegens gezondheidsredenen verzoek uit mijn functie ont
slagen te worden.
Hetwelk doende enz,
A. Kist.
Med. Doet. Arts.
N°. 146. Leiden, 18 Juni 1931.
In verband met het aantal in den cursus 19311932 te
geven lesuren aan het Gymnasium, z\l het noodig zijn
Dr. R. E. Dinger Hattink en Dr. J. D. A. Boks, door Uw
Vergadering bij besluiten van 4 Augustus en van 2 September
1930 benoemd tot tijdelijk leeraar resp. in de geschiedenis
en aardrijkskunde en in de wiskunde, wederom als zoodanig
voor den nieuwen cursus te benoemen.
Met overlegging van het advies ter zake van den Inspecteur
der Gymnasia geven wij Uw Vergadering mitsdien in over
weging te benoemen tot tijdelijk leeraar aan het Gymnasium
voor den duur van den cursus 19311932 in de geschiedenis
en aardrijkskunde Dr. R. E. Dinger Hattink en in de
wiskunde Dr. J. D. A. Boks.
Curatoren van het Gymnasium te Leiden,
P. C. T. van dee Hoeven, Voorzitter.
J. Boon, Secretaris.
Aan den Raad der gemeente Leiden.
N°. 147. Leiden, 23 Juni 1931.
In Uwe Vergadering van den 30en Juni 1930, werd over
eenkomstig ons praeadvies, dd 20 Juni 1930 (Ingek. Stukken,
No. 114), besloten den heer A. L. van Beeck, die in den
cursus 1929/30 den 65 jarigen leeftijd had bereikt, als leeraar
aan het Gymnasium voor den cursus 1930/31 te continueeren.
Aangezien wij het van belang achten, dat de heer van Beeck
ook voor den duur van den cursus 1931/32 in zijne genoemde
betrekking blijft gehandhaafd, geven wij U, met verwijzing
naar de bij de stukken gevoegde adviezen van den Inspec
teur der Gymnasia en van Curatoren van het Gymnasium,
in overweging te besluiten het ontslag van den heer A. L. van
Beeck als leeraar in geschiedenis en aardrijkskunde aan het
Gymnasium alhier, ingaande 1 September a.s., wederom voor
den tijd van één jaar op te schorten.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 148. Leiden, 25 Juni 1931.
Bij raadsbesluit van 21 Mei 1928 (Ingek. Stukken No. 94)
werd de bovenverdieping van het perceel Nieuwe Mare
No. 15 thans genummerd Lammermarkt No. 67 voor
den tijd van drie jaren verhuurd aan den Armenraad, alhier.
Deze huur eindigt op 1 Augustus a. s.
Na met den huurder gevoerde correspondentie heeft deze
zich bereid verklaard de huur tegen den geldenden huur
prijs van 500.per jaar voor den tijd van een jaar te
continueeren, met stilzwijgende verlenging van jaar tot jaar.
Overigens geschiedt de verlenging onder de bestaande voor
waarden, waaronder de bepaling, dat de gemeente de huur
met een termijn van drie maanden tusschentijds kan be
ëindigen.
In overeenstemming met het advies der Commissie van
Fabricage en onder verwijzing naar de in de Leeskamer
ter visie liggende stukken geven wij Uwe Vergadering mits
dien in overweging het bovenhuis aan de Lammermarkt
No. 67, ingaande 1 Augustus 1931, voor den tijd van één
jaar te verhuren aan den Armenraad, te Leiden, tegen een
huurprijs van 500.per jaar, met dien verstande, dat
de huur verder geacht wordt telkens voor den tijd van één