246 MAANDAG 18 MEI 1931. menschen bekend was en thans, nu er reclame voor gemaakt is, duizenden vreemdelingen trekt. Wil men niet bij andere streken achterblijven, dan moet men in de centra, waar reclame wordt gemaakt, meedoen en dit voorstel is een bescheiden poging in die richting. Spreker kan niet toegeven, dat Leiden niets aantrekkelijks heeft. De Leidsche Hout is zeer aantrekkelijk en bovendien heeft Leiden tal van musea en uit een stedebouwkundig oogpunt bezienswaardige dingen. Verder zijn aantrekkelijk de omgeving van Leiden, de meren en tal van andere dingen. Er is genoeg reden om voor deze stad op bescheiden voet reclame te maken. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XIII. Voorstel tot goedkeuring van de opdracht aan de firma wed. C. Dieben en Zn, van het vervoer van lijders aan besmettelijke ziekten. (Zie Ing. St. No. 118.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XIV. Voorstel: a tot inbreng in het bedrijf van de gestichten »Endegeest, Voorgeest en Rhijngeest", van een uit het gemeentelijk Grondbedrijf te nemen stuk grond, groot 4H.A., kad. bekend gemeente Oegstgeest, Sectie E, No. 2536, ged.; b. tot wijziging van de begrooting, dienst 1931, ten behoeve van de verstrekking van een kapitaal groot 80.060. aan de sub u genoemde gestichten. (Zie Ing. St. No. 119.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XV. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van den straataanleg ten Oosten van de Sumatrastraat tot de Scheepswerf van de N.V. »de Hoop", v.h. Gebrs. Boot. (Zie Ing. St. No. 120.) De heer Kooistra vraagt of het bedrag van ƒ2160.—, dat aan de bouwvereeniging de «Eendracht" ten laste wordt ge bracht voor dat stuk straat, dat langs een blinde muur loopt, ongeveer f van het totale bedrag niet wat hoog is. Dat de gemeente het niet op een andere wijze kan terug krijgen en niet op een ander kan verhalen, mag toch geen reden zijn om zoo'n hoog bedrag te laten betalen door iemand, waarop het wel te verhalen is. Omdat de Eendracht daar een huis heeft staan, moet zij van de ƒ6600.betalen ƒ2160.hetgeen spreker wat hoog acht. Verder was, toen door die vereeniging toestemming tot grond aankoop werd gevraagd, niet bekend welk bedrag zij zou moeten betalen. Is dit bedrag dan niet begrepen in de som van ƒ20.600.—, die voor grondaankoop aan die vereeniging berekend is? In de derde plaats verzoekt spreker meer overleg over der gelijke zaken met de besturen der bouwvereenigingen. Op 8 Mei, tegelijk met het verschijnen van het Ingekomen Stuk, werd door Burgemeester en Wethouders aan het bestuur van de «Eendracht" medegedeeld, dat die vereeniging ƒ1525.— meer moest betalen. Wanneer nu overleg had plaats gehad, wil spreker niet zeggen, dat in dat bedrag misschien direct eenige wijziging was gekomen, maar dan had men toch een bevredigende oplossing gekregen in dien zin, dat men met het bestuur had besproken, hoe en waarom dat bedrag geïnd moest worden, of waarom dit ten laste van die vereeniging kwam. Het Gemeentebestuur leeft met de bouwvereenigingen nu wel niet direct op voet van oorlog, maar het heeft toch maar liever, dat de besturen niet veel te zeggen hebben en raadpleegt hen maar liever niet, maar doet hun liever mede- deelingen, waaraan zij zich te houden hebben. Wat denkt het Gemeentebestuur wel van besturen van bouwvereenigingen, die toch in het belang der volkshuisvesting zeer veel goeds doen? Spreker kan zich daarom niet vereenigen met de handelwijze van Burgemeester en Wethouders in deze en verzoekt in het vervolg meer overleg met de besturen te plegen. De heer Splinter kan den heer Kooistra niet toegeven, dat er met de besturen der woningbouwverenigingen niet genoeg overleg wordt gepleegd. Omtrent bijzondere dingen is met de «Eendracht" en andere vereenigingen altijd overleg gepleegd. Wat betreft de kosten van den weg, waarover het hier gaat, indertijd is, omdat de «Eendracht" aan de Sumatra straat wilde bouwen, van de firma Boot de dam gekocht, welke toegang gaf tot de scheepswerf dier firma, waarbij de voorwaarde werd bedongen, dat de gemeente een nieuwen toegangsweg zou maken naar die scheepswerf. Het is billijk, dat de «Eendracht", welke de vruchten heeft geplukt van de overname van dien dam, in de kosten van het maken van den weg medebetaalt voor het deel, dat zij ook in andere omstandigheden zou hebben moeten bijdragen. De heer Kooistra merkt ten aanzien van het overleg, waar van Wethouder Splinter sprak, op, dat in het stuk, op 8 Mei aan de bouwvereeniging gezonden, staat: «voor detoedeorde van zaken stellen wij LJ er mede in kennis" enz. Er is dus van overleg plegen geen sprake geweest. De heer Splinter antwoordt, dat de gemeente er altijd kennis van geelt welke de waarde is van den grond, noodig voor de te bouwen huizen. Er behoeft geen overleg te worden gepleegd. De heer Kooistra doet opmerken, dat, wanneer aan de bouw vereeniging kennis wordt gegeven van den grondverkoop, terwijl de zaak dan in de volgende Raadsvergadering wordt behandeld, het wenschelijk is dat er vóór dien tijd overleg wordt gepleegd. Was in dit geval aan de bouwvereeniging tijdig mededeeling gedaan omtrent den grondprijs, dan zou die vereeniging zeker moeite hebben gedaan om de bedongen prijs te doen verminderen. Waarom? Deze aangelegenheid is indertijd bij het uitbreidingsplan ter sprake gekomen; er zou daar een plein komen, waarvan de kosten ƒ10.000.zouden bedragen, maar nu wordt dat plein minder groot gemaakt alleen zal de breedte dezelfde zijn, waardoor de kosten zijn teruggebiacht tot ƒ6.600.Waar nu de bouwvereeniging minder grond noodig had, had de gemeente dat bedrag voor haar rekening moeten nemen, maar dat geschiedt niet; zij laat de bouwvereeniging 2.160.betalen. Onderstel eens, zegt spreker, dat een particulier van de gemeente een stuk grond koopt voor een prijs, waarin de kosten van het bouw rijp maken en den stratenaanleg is begrepen, en dat de Raad er zijn goedkeuring aan heeft gehecht, zal de gemeente dan later bij dien particulier kunnen komen en zeggen, dat hij moet bijbetalen, omdat zij zich heeft verrekend en niet goed heeft gehandeld? Bij een bouwvereeniging kan de gemeente dat gemakkelijk doen, omdat het gemeentebestuur een bouw vereeniging in haar macht heeft, tevens zal de meerdere uit gave op de huren worden gelegd. Het is wel geen groot bedrag, maar er moet rekening mede worden gehouden. Gunstige om standigheden zullen er misschien toe leiden, dat het bedrag in de bouwkosten wordt verwerkt. Dit neemt echter niet weg, dat spreker deze wijze van zaken doen niet goed acht; men moet bij het koopen of verkoopen van bouwgrond een berekening maken en daarbij moet het, zoowel bij particulieren als bouwvereenigingen, blijven; men moet niet later zeggen: nu moet gij nog ƒ1.500.bijbetalen. Er komt een blinde muur, met één kozijn er in. Die straat wordt 8 M. breed en 10 M. diep, terwijl die huizen gewoon lijk niet dieper zijn dan 8j a 9 M, en deze huizen zullen ook wel niet dieper worden. Spreker vindt de voorgestelde breedte van de straat van 18 M. totaal tamelijk groot; daarom ware overleg beter geweest; dan had het niet zoo kwaad bloed bij de besturen van die vereenigingen gezet. Daarom is het wen schelijk bij den verkoop van grond ineens alles te berekenen en niet later nog eens met een bijrekening te komen. De heer Splinter zegt, dat de gemeente verplicht is een nieuwen toegangsweg naar de werf te makentoen de bouw voor de «Eendracht" was aanbesteed, moest de toegangsweg nog gemaakt worden. Er is haast bij die zaak; de Directeur he^ft toen een plan ingediend; de kosten van dat plan ad ƒ10.000.zijn door Burgemeester en Wethouders tot 6.600. teruggebracht; anders had de bouwvereeniging nog meer moeten betalen. Het is toch billijk, dat een deel daarvan ten laste van de aan de rooilijn liggende huizen komt? De heer Kooistra: Natuurlijk, maar niet zooveel. De heer Splinter zegt, dat het maar J gedeelte is, dat in rekening is gebracht. Spreker ziet dus niet in, dat de bouw vereeniging op de een of andere wijze minder prettig is be handeld de gemeente kon dat niet in eens doen. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XVa. Voorstel tot het verleenen, over het jaar 1929, van eene vergoeding krachtens art. 100 der L. O.-Wet 1920, aan de besturen van verschillende bijzondere scholen voor Lager- en Uitgebreid lager onderwijs. (Zie Ing. St. No. 122.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1931 | | pagina 4