MAANDAG 18 MEI 1931.
261
en aan de hand daarvan dient te worden nagegaan wat voor
het personeel moet worden gedaan, maar doen zich omstandig
heden voor, waardoor men andere maatregelen moet nemen,
zooals ook is gebeurd voor het verplegingspersoneel, dan zal
er aanleiding zijn te overwegen of in dien geest niets iets ten
opzichte van het politiecorps moet worden gedaan.
Spreker wil daarmede niet zeggen, dat dit geheel en al af
gewerkt zal dienen te worden; het is zeer wel mogelijk, een
voorloopigen maatregel te treffen, waarop dan later, wanneer
soms het rapport van de Commissie ad hoe gunstiger is dan
men oorspronkelijk verwacht had, wellicht een aanvulling
gegeven zou kunnen worden; dit kan ook zeer zeker in het
belang der gemeente geacht worden. Spreker hoopt dus, dat
het Gemeentebestuur deze zaak in overweging zal riemen en
dat hij te dien opzichte een gunstig antwoord van het College
mag verwachten.
De Voorzitter zal in de volgende vergadering de door den
heer Eikerbout gestelde vragen beantwoorden.
Spreker vraagt vervolgens, of een der leden nog iets in het
belang van de gemeente in het midden heeft te brengen.
De heer Bergers vestigt de aandacht op het ontbreken van
bestrating op het stuk singel van het Openbaar Slachthuis
tot de Haariemmertrekvaart, waar het nieuwe transformator
huisje gebouwd is. Het komt dagelijks voor, dat van met
vleesch beladen handwagens de inhoud in het zand komt te
rollen. Spreker verzoekt dien singel zoo spoedig mogelijk in
orde te maken.
De heer Bosman zegt, dat in de Nieuwe Rotterdamsche
Courant het bericht heeft gestaan, dat Leiden het recht van
optie zou hebben gekregen op Poelgeest. Kan dit misschien
aanleiding zijn voor den Voorzitter om daarover eenige mede-
deeling te doen?
De Voorzitter heeft dat bericht in de Nieuwe Rotter
damsche Courant gelezen, doch spreker is daarvan niets
bekend.
Mevrouw Braggaar—de Does heeft bij de begrooting een
motie ingediend tot aanstelling van een vrouwelijke hulp bij
de politie, die zij ingetrokken heeft na de toezegging van den
Voorzitter, dat de benoeming van een geschikt persoon tot
buitengewoon gemeente-veld wachter te verwachten was. Hoe
staat het nu met die zaak
De Voorzitter zegt, dat die persoon benoemd is.
De heer Zitman vraagt, in aansluiting aan den heer Bosman,
of Burgemeester en Wethouders kennis genomen hebben van
het vreemde bericht in de Nieuwe Rotterdamsche Courant
van Zondag 17 Mei j.l., als zou Leiden het recht van optie
hebben gekregen van Poelgeest tegen 14.000.per H A.
Het komt spreker voor dat dit bericht afkomstig is van
grondspeculanten en hij hoopt van harte, dat de gemeente er
niet zal invliegen.
De heer Schüller vraagt, of het College ook weet, wanneer
de Vereeniging Zuiderkwartier nu eindelijk het speelterrein
open zal stellen; de gemeente heeft het toch afgeleverd; het
wordt nu toch tijd dat het opengesteld wordt.
De heer Splinter gelooft, dat dit nog wacht op enkele speel-
werktuigen voor de kinderen.
De heer Wilbrink vraagt, wanneer de Hoogewoerd nu eens
definitief in orde gemaakt zal worden. Het eene gedeelte is
reeds opgeknapt, maar het andere ligt nog opgebroken.
De Voorzitter zal dit doen onderzoeken.
De heer van der Reijden vestigt de aandacht op den
onhoudbaren toestand op het achterste gedeelte van de Lust
hoflaan.
De Voorzitter zal naar de ter sprake gebrachte zaken een
onderzoek doen instellen.
De heer van Eck zegt, dat de Voorzitter eenigen tijd geleden
gezegd heeft, dat hij geregeld om de 14 dagen wilde vergaderen.
Spreker acht het zeer aanbevelenswaardig, wanneer de Voor
zitter daar zooveel mogelijk rekening mee houdt. Nu zijn
echter sinds de vorige Raadsvergadering 4 weken verloopen.
Zijn Burgemeester en Wethouders van dat voornemen terug
gekeerd?
De Voorzitter heeft nooit gezegd, dat het de bedoeling
was geregeld om de 14 dagen te vergaderen, maar wel, dat
hij daaraan de voorkeur gaf, boven het houden van avond
vergaderingen. Nu zijn drie vergaderingen achter elkaar des
avonds voortgezet, welke avondvergaderingen voor het College
nogal zwaar zijn geweest, waarna eenigen tijd is gepauseerd.
Een regel kan spreker echter niet stellen; wanneer het ver
meden kan worden, wil het College bij voorkeur des avonds
niet vergaderen.
De heer van Eck zegt, dat bij de vaststelling van het menu
voor de leden der stembureaux er geen rekening mee ge
houden is, dat er ook leden zijn, die geen alcoholhoudende
dranken gebruikener worden alleen verstrekt alcoholische
dranken, als port, sherry, maar er zijn velen, vooral onder de
vrouwen, die er geen gebruik van maken. Spreker vraagt of
er niet iets anders voor in de plaats kan verstrekt worden,
b. v. limonade.
De Voorzitter meent, dat tegen inwilliging van dat ver
zoek geen bezwaar kan bestaan; hij zal de vraag van den
heer van Eck overbrengen aan dengene, die zorgt voor de
consumptie van de leden van de stembureaux.
Niemand meer het woord verlangende, sluit de Voorzitter
de vergadering.
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.