252
MAANDAG 18 MEI 1931.
Eek niet erg duidelijk. Kan deze tactiek door de Drie October-
vereeniging ook in de toekomst gevolgd worden?
Volgens den Wethouder is de verordening intertijd wel
wat verkeerd toegepast, maar is daarin de laatste jaren ver
betering gebracht. Daaruit maakt spreker op, dat wat de
laatste jaren is gebeurd, nu ook zoo zal blijven.
De heer Goslinga Op het bepaalde punt van openbaar en
niet openbaar!
De. heer Groeneveld zegt, dat het daar juist om gaat.
Spreker heelt er uit begrepen dat de in de laatste jaren ge
volgde toepassing ook zoo zal blijven. Of wordt er nu weer
verandering in gebracht?
De heer van Rosmalen dankt Burgemeester en Wethouders
voor hun tegemoetkomende houding ten aanzien van de
vragen, die spreker bij verschillende begrootingen in verband
met deze vermakelijkhedenbelasting gesteld heeft; spreker is
zeer tevreden, dat Burgemeester en Wethouders tot een
oplossing in dien geest gekomen zijn.
De heer Goslinga zegt, dat de heer van Eek deze belasting
heeft vergeleken met den accijns op vleesch, suiker, enz. en
gezegd heeft, dat spreker daarvan ook zou kunnen zeggen,
dat men die ook niet behoeft te betalen, als men maar geen
vleesch of suiker gebruikt. Dat argument gaat toch niet op,
omdat die artikelen behooren tot de eerste levensbehoeften,
behalve voor vegetariërs, maar men kan toch niet zeggen,
dat het bezoeken van vermakelijkheden een eerste levensbe
hoefte is. De heer Groeneveld zegt nu: natuurlijk wel, maar
wanneer iemand moeilijk met zijn inkomen kan rondkomen,
dan kan hij dit het eerste en het beste latenvele huisvaders
kunnen er tijdens de opvoeding van hun kinderen niet aan
denken geld voor vermakelijkheden uit te geven en hebben
dat met pleizier daarvoor over en gevoelen dat niet als een
groot gemis; gelukkig zijn er nog vele van die huisvaders
in deze stad. Wanneer men dit een eerste levensbehoefte
noemt, blijkt daaruit de diepe klove tusschen de wereldbe
schouwing van den heer Groeneveld en die van de voorstel
lers van deze verordening; spreker is dat niet met de sociaal
democraten eens en moet dat bestrijden.
Spreker is het niet geheel eens met den heer van Eek, dat
deze belasting geen rekening houdt met de draagkracht, maar
gesteld al, dat dit zoo was, dan zou dit een heel goed
correctief zijn, want er zijn tal van belastingen, welke de
draagkracht als maatstaf nemen, en daarmede kan men ook
weieens op den verkeerden weg gaan. Volgens den heer
van Eek gaat het bij de draagkracht over de vraag wat men
kan missen. Welnu, als men iets kan missen voor vermaak,
kan men ook iets missen voor de gemeenschap. Spreker heeft
niet gezegd, dat men zich gelukkig moet gevoelen, omdat
men iets aan de gemeenschap kan offeren, maar wel, dat de
menschen niet opgevoed mogen worden in het idee, dat het
brengen van offers aan de gemeenschap verkeerd is. De heer
van Eek zegt, dat deze belasting noodzakelijk wordt, omdat
vele rijken geen gevoel voor de gemeenschap hebben, maar
spreker vraagt of dat gemeenschapsgevoel dan bij de armen
zooveel grooter is. Hij betwijfelt bet, want tal van vrijgezelle
jongemenschen besteden heel veel geld aan het bioscoopbezoek,
terwijl zij, als het kan, geen cent aan de gemeenschap offeren,
ofschoon zij daartoe zeer goed in staat zijn.
De heer Bosman is op de auteursrechten teruggekomen.
Den Haag, Eindhoven, Breda, Leeuwarden, Delft, Groningen,
Haarlem, Rotterdam, Schiedam, Tilburg, Utrecht, Hilversum,
Zwolle, Amsterdam, Alkmaar en Arnhem zijn de voornaamste
plaatsen, welke de auteursrechten eveneens belasten. De con
trole op dit gebied is voor de gemeente zoo moeilijk. Soms
moet er wel, soms niet auteursrecht worden betaald; in het
eene geval een hooger, in het andere geval een lager bedrag.
De controleerende ambtenaar kan niet altijd nagaan of de
opgave juist is of niet en bij de toepassing van een belasting
dient men eenvoudige controle-middelen te hebben, omdat
men over een klein personeel beschikt. Om die reden is
bepaald, dat de belasting moet worden betaald over de
onzuivere opbrengst, alles inbegrepen.
Het lijkt spreker toe, dat de heer Bosman zich erg pessi
mistisch betoonde, toen hij zeide, dat het bestaan van den
schouwburg op het spel staat. Dikwijls is door den onder
nemer slechts 2% of 3 van de entrées of een vast bedrag
volgens contract verschuldigd, waardoor de belasting a of
hooger wordt; nu mocht men het niet voorstellen alsof
de tooneelspeelkunst er mede staat of valt.
De heer Bosman voegt spreker toe, dat het hem is mede
gedeeld. Als het inderdaad zoo is, dan blijkt er toch uit, dat
het publiek, dat gewoon is van den schouwburg gebruik te
maken, heel weinig voor de tooneelspeelkunst over heeft.
Het gaat hier echter niet om den schouwburg, maar om
een zoo zuiver mogelijke toepassing van de verordening, met
een serie vrijstellingen. Daaraan moet men zich houden,
want onder de bestaande verordening is gebleken, dat door
allerlei toezeggingen, welke waren gedaan, en door andere
oorzaken een nauwkeurige toepassing niet mogelijk was, De
een beriep zich op een toezegging, door den heer de Gijselaar
gedaan, de ander op de besprekingen, in 1920 gehouden, en
een derde op een toezegging, door een ambtenaar gedaan.
Dat is niet juist. Een belastingverordening moet strikt recht
vaardig en voor ieder gelijk worden toegepast en dat hopen
Burgemeester en Wethouders met deze verordening te zullen
beréiken.
Verandert er niets, heeft de heer Groeneveld gevraagd. Ja,
deze verordening zal strikt naar den letter worden toegepast
en als er toestanden bestaan, welke daarmede in strijd zijn,
dan zullen die vanaf het oogenblik van invoering dezer ver
ordening een einde nemen. Spreker herhaalt, dat ten aanzien
van de openbare en niet openbare vermakelijkheden de ver
ordening strenger zal worden toegepast dan vroeger. Spreker
zal niet, zooals de heer de Gijselaar heeft gedaan, toezeg
gingen doen, waaraan men zich kan vastklampen bij de toe
passing; hij heeft liever, dat men hem attent maakt op fouten
in de redactie, zoodat die kunnen worden verbeterd, dan dat
door het doen van toezeggingen een zuivere toepassing der
verordening zou worden bemoeilijkt.
Met de tactiek van de 3 October-vereeniging om slechts
over een deel van de contributie der leden belasting te betalen
is het onder deze verordening absoluut uit. Bij een andere
vereeniging bedraagt de contributie f 8.zoodat daarvan
80 cent belasting moest worden betaald; maar nu paste de
vereeniging een splitsing toe in een contributie van f 7.—en
een toegangskaart van f 1.en dan werd slechts 10 cent
belasting betaald. Voor 3 mooie concerten, waarvoor niet-
leden ƒ3.per concert moesten betalen, kreeg de gemeente
3 cent per concert vermakelijkhedenbelasting.
De heer Verweij vraagt spreker hoe dat mogelijk was. Dat
kon door de redactie van het tweede lid van artikel 6,
luidende:
»Ten aanzien van vereenigingen en sociëteiten, welke het
geven of doen geven van aan de belasting onderworpen ver
makelijkheden ten doel of mede ten doel hebben, hetgeen
niet uitsluitend naar de statuten, doch naar omstandigheden
zal worden beoordeeld worden onder de onzuivere op
brengst begrepen de contributies der leden ineens voor het
geheele jaar, indien deze zonder betaling van toegangsgeld
tot de bedoelde vermakelijkheden recht van toegang hebben."
Onder deze bepaling viel de 3 October-vereeniging, want
de leden hadden toegang tot de concerten zonder betaling
van toegangsgelden. Daarom werd de door spreker bedoelde
splitsing toegepast, zoodat slechts over een deel van de con
tributie belasting werd betaald. In de toekomst zal zulks niet
meer mogelijk zijn, want er wordt een vast percentage over
het volle bedrag der contributie geheven, maar de vereeni
gingen kunnen ook desgewenscht op den avond, waarop de
vermakelijkheid gegeven wordt, gewoon, zooals voor ieder ander,
voor hun leden laten betalen of voor (le leden betalen naar de
werkelijke waarde van de toegangsbewijzende waarde van
de toegangsbewijzen voor dien avond wordt dan vastgesteld
door den Inspecteur der Belastingen en daarvan moet dan
10 of 20% betaald worden. Dit is niet willekeurig, zooals de
heer Groeneveld zegt; in den Haag is dit verleden jaar inge
voerd en de Directeur daar heeft verklaard, dat dit een heel
goede regeling is en dat de vereenigingen met de wijze van
toepassing zeer in hun schik zijn. Dit valt in de practijk
zeer mee; voor zoo'n avond betaalt men a van wat voor
vermakelijkheden wordt uitgegeven; daarmede is men dan
van alles af. Bovendien wordt dan nog afgetrokken de ver
makelijkhedenbelasting, berekend over de werkelijke waarde
van de toegangsbewijzen, waarvoor door niet-leden de be
lasting reeds is betaald.
De heer Manders vraagt, hoe het dan gaat, wanneer een
ander dan de vereeniging, een persoon dus, die vermakelijk
heid geeft.
De heer Goslinga zegt, dat die dan kaarten moet laten drukken
en bij den ontvanger afstempelen. Wanneer de entrée-prijs
dan ƒ0.10 is, zooals de heer Manders nu vraagt, dan behoeft
daarvan ook minder betaald te worden. Wanneer dit camou
flage is, om de verordening te ontduiken, dan is spreker er
ook nog; als het herhaaldelijk gebeurt, zal er weer een nieuwe
verordening gemaakt worden.
De algemeene beschouwingen worden gesloten.
De Voorzitter zal thans aan de orde stellen de artikelen,
zooals zij luiden na de wijzigingen, door Burgemeester en
Wethouders voorgesteld in Ing. Stuk No. 130.
Artikel 1 wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming
aangenomen.