MAANDAG 20 APRIL 1931. 239 a. ƒ12.50 indien zij ineens wordt voldaan, voordat tot aan sluiting wordt overgegaan; b. f 13.indien zij wordt voldaan door betaling ineens van ƒ5.voordat tot aansluiting wordt overgegaan en voorts door betaling in 8 achtereenvolgende maande- lijksche termijnen van 1.tegelijk te voldoen met den abonnementsprijs over de eerste 8 maanden." Het gewijzigde amendement van den heer Koole wordt verworpen met 15 tegen 14 stemmen. Tegen stemmen: de heeren Bergers, Zitman, Romijn,Tepe, Reimeringer, Splinter, Goslinga, van der Reijden, Donders, Meijnen, van Es, de Reede, Wilbrink, Eikerbout en Coster. Vóór stemmen: de heeren Kooistra, Koole, van Rosmalen, mevrouw Braggaarde Does, de heeren Groeneveld, van Eek, Schüller, Manders, Verweij, Vallentgoed, van Stralen, van Tol, Parmentier en de Waal. (De heer Bosman had de vergadering inmiddels verlaten.) Artikel 13, waarvan sub b thans luidt: r>b. 18.—, indien zij wordt voldaan door betaling ineens van ƒ6.enz." wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De artikelen 14 tot en met 20 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over artikel 21, luidende: y>Aansluiting op bestaande netten. Met afwijking van het bepaalde in het tweede lid van art. 13 sub o. en b. zal de bijdrage in de kosten van aansluiting voor één aansluiting op de bestaande netten van de voormalige Eerste Leidsche Radio-Centrale worden gesteld op 12.50 voor een nieuw te maken aansluiting en op ƒ2.50 voor een reeds bestaande aansluiting; deze bedragen worden bij over neming van de exploitatie ineens aan het bedrijf voldaan. Zoodra het programma van een derde omroepstation wordt doorgegeven, zal voor elke in het eerste lid van dit artikel bedoelde aansluiting nog een bijdrage ineens van f5.ver schuldigd zijn." De heer Kooistra zegt, dat de menschen, die reeds een aansluiting hebben, nog 2.50 zullen moeten bijbetalen. Spreker stelt voor te bepalen dat die menschen niets meer behoeven bij te betalen en om ƒ12.50 in ƒ10.te veranderen. De Voorzitter deelt mede, dat is ingekomen een amende ment van den heer Kooistra, luidende: »Ondergeteekende stelt voor art. 21 laatste regel te lezen in plaats van 12.50 in 10. Het amendement van den heer Kooistra wordt voldoende ondersteund en maakt derhalve een onderwerp van beraad slaging uit. De heer Goslinga zegt, dat hij het ook liever anders had gewild, maar dat de gemeente door de machtiging van den Minister gedwongen is deze bepaling in de verordening op te nemen. Oorspronkelijk wenschte het Hoofdbestuur van de Posterijen en Telegrafie, dat men ƒ17.50 zou laten betalen. Burgemeester en Wethouders vonden dit onbillijk en brachten het bedrag daarom terug tot ƒ2.50. Het bedrag zal op voor de abonné's gennkkelijke wijze worden geïnd. Het is waar, dat de abonné's er niets voor krijgen, maar indien de gemeente het oude net niet had overgenomen, zouden zij voor een nieuwe aansluiting 17.50 betaald moeten hebben. De heer Koole merkt op, dat de gemeente 1000 abonné's overneemt, die zij zelf ook niet in eens had gekregen. De heer Goslinga zegt, dat dat wel zou meevallen. De heer Kooistra zegt, dat de abonné's, die reeds een aansluiting hadden, eigenlijk ƒ12.50 daarvoor moeten betalen, want zij hebben vroeger reeds ƒ10.betaald. Wenschen zij straks een nieuwe aansluiting te hebben, dan zullen zij opnieuw ƒ5.moeten betalen. Degene, die een bedrijf van een ander overneemt, kan niet, zonder dat hij verder iets doet, den aangeslotenen ƒ2.50 in rekening brengen, omdat hij het bedrijf naar zijn meening tegen een duren prijs heeft overgenomen. Hoewel de leden van sprekers fractie deze aangelegenheid niet heel goed hebben kunnen bestudeeren, meent spreker toch te mogen zeggen, dat het onbillijk is de betaling van ƒ2.50 te eischen. Over de 5.voor een nieuwe aansluiting zal spreker niets zeggen, omdat men die ter wille van een betere ontvangst wenschelijk kan achten. De heer Goslinga zegt, dat het niet in hooge mate onbillijk is de betaling van dit bedrag te vragen, aangezien de gemeente op deze abonné's geld toelegt. Deze abonné's worden op precies dezelfde wijze aangesloten als de nieuwe abonné's en de kosten zijn met ƒ2.50 in het geheel niet goed te maken. De heer Kooistra geeft geen juiste voorstelling van zaken, wanneer hij zegt, dat de gemeente het bedrijf van den heer ter Meer heeft overgenomen en het voortzet. De gemeente nam alleen het net over. Ter Meer heeft zijn bedrijf verkocht aan een Amsterdammer van wien de gemeente het net weer gekocht heeft. Deze be paling is in het belang der abonné's; dat heeft den doorslag gegeven. Een sterke strooming in het College wilde dit maar laten loopen en de menschen zich opnieuw laten aanmelden voor den gewonen prijs, maar spreker meende, dat zij daar door zeer gedupeerd werden; nu kunnen zij voor ƒ2.50 aan gesloten worden op een prima gemeentelijk net. Hoe kan nu een groot voorstander van gemeentelijke bemoeiing als de heer heer Kooistra daartegen zijn, dat de menschen van een slecht particulier net gaan naar een prima gemeentelijk net, dat slechts ƒ2.50 meer kost; dat moet de gemeente hebbenmen kan dat bedrijf toch niet beginnen met allemaal stroppen! Spreker vindt het ook niet plezierig voor die menschen; hij heeft getracht er nog af te komen, maar het was niet moge lijk het lager dan 2.50 te stellen. Laat men daaraan niet verder tornen; dan wordt deze zaak weer opgehouden. Bij ter Meer moest aan het begin van de maand betaald worden, bij de gemeente aan het eindde gemeente zal dit zoo doen, dat men het vrij ongemerkt betaalt. De heer Kooistra: Vijf van den laatsten slag en die is van ons. De heer Goslinga zegt, dat ieder dat toch moet doende heer Kooistra is toch ook zakenman en voorzitter van de coöperatie; hij geeft toch ook niets cadeau en hij mag dat ook niet van de gemeente vergen. Die ƒ2.50 is een uiterst schrale vergoeding voor het werk, dat de gemeente doet. De heer Koole zegt, dat het volgens den Wethouder een verbetering voor die menschen is; waarin bestaat die dan? De ondergrondsche kabel wordt doorgetrokken naar de Kooi, maar in het bestaande net van ter Meer zullen toch geen ver beteringen worden aangebracht. De heer Goslinga antwoordt, dat die verbeteringen niet direct komen. Op het oogenblik wordt het ondergrondsche net gebracht naar de opstijgpunten van het net van ter Meer; die 3 netten worden vanuit de centrale aan de Hooigracht gevoed, wat een groote verbetering is, want daarover waren zeer veel klachten. Dit is niet de definitieve toestand; die ontstaat alleen voor de abonné's, die van meet af aan op het gemeentelijk net worden aangesloten; ook die krijgen prima aansluitingen. Dit is alleen om de andere menschen vast te voorzien. De heer Koole zegt, dat aan het net niets wordt godaan; het wordt alleen gevoed vanuit de stad. Laat de heer Goslinga niet van klachten praten; daar weet spreker een frappant voorbeeld vantoen de incasseerder van de gemeente om het geld kwam, zeide een van de menschen: je kunt wel hooren, dat het veel beter is, nu het van de gemeente komt. Het gaat hier evenwel om het net! De heer Kooistra heeft er niets tegen dat men, wanneer men betere ontvangst krijgt, daarvoor ook iets betaalt. Aan dit net zal echter voorloopig niets gedaan worden, dus noch de lijnen, noch de ontvangst zullen veranderen. En hoewel er niets verandert, zal zoo iemand dan ƒ2.50 moeten betalen, omdat het een gemeentebedrijf is geworden. Spreker zou er mee accoord kunnen gaan, wanneer de Wethouder toezegde, die ƒ2.50 pas te zullen innen, wanneer de ontvangst verbeterd is, dus het net beter is geworden. Indien dat gebeurde, zou spreker zich met de bepaling kunnen vereenigen, omdat er dan voor het geld iets gegeven werd, wat nu niet geschiedt. Spreker vernam gaarne de toezegging van den Wethouder, dat alleen in die gevallen, waarin de aansluiting wordt ver beterd, het bedrag van ƒ2.50 in rekening zal worden gebracht. De heer Goslinga zegt, dat de abonné's van ter Meer zullen worden aangesloten aan de centrale-Hooigracht, waarin geluid versterkerszijn geplaatst, en daardoor een betere radio-ontvangst zullen hebben. Aan het einde van deze maand zal men daarmede gereed zijn en eerst dan zal het bedrag worden geïnd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1931 | | pagina 17