56 a. voor zooveel betreft de vermakelijkheden, bedoeld in art. 6 sub 1° van de verordening op de heffing onmiddellijk bij de ontvangst der registers van toegangsbewijzen, ge stempelde toegangsbewijzen en gestempelde bewijzen van lidmaatschap; b. voor zooveel betreft de vermakelijkheden, bedoeld in art. 6 sub 3° van de verordening op de heffing, vóór den aanvang van den termijn, waarvoor de belasting betaald wordt c. voor zooveel betreft de vermakelijkheden, bedoeld in art. 6 sub 2° en 4° van de verordening op de heffing, voor dat de vermakelijkheid plaats heeft. Burgemeester en Wethouders kunnen toestaan, dat de sub a bedoelde belasting tegen behoorlijke zakelijke zeker heidsstelling op rekening wordt gedebiteerd, in welk geval door Burgemeester en Wethouders wordt bepaald, wanneer de verschuldigde belasting moet worden betaald. Indien de belasting vooruitbetaald is, wordt tegen in levering der ongebruikte registers en toegangsbewijzen, mits binnen veertien dagen na afloop der vermakelijkheid, voor welke zij golden, en tegen inlevering van geweigerde be wijzen van lidmaatschap, mits binnen een maand nadat zij ter stempeling waren ingeleverd, het bedrag der deswege betaalde belasting tegen kwitantie teruggegeven. Ter nadere controleering van het bedrag der verschuldigde belasting kan de Inspecteur der Gemeentebelastingen inzage van boeken en alle andere bescheiden, welke op de opbrengst der vermakelijkheid betrekking hebben, vorderen. Art. 3. Onverminderd het bepaalde bij artikel 271 der Gemeente wet wordt het niet- of niet-behoorlijk vervullen van de formaliteiten, welke tot richtige heffing der belasting in de heffingsverordening worden gevorderd, gestraft met hechtenis van ten hoogste zes dagen, of geldboete van ten hoogste vijf en twintig gulden. Art. 4. Deze verordening treedt in werking tegelijk met de ver ordening op de heffing van deze belasting. Alsdan vervalt de verordening van 26 September 1918 (Gemeenteblad No. 37), zooals deze laatstelijk is gewijzigd bij verordening van 24 April 1922 (Gemeenteblad No. 32). Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 31 Maart 1931. De Commissie van Financiën heeft de eer Uwe Vergadering mede te deelen, dat zij accoord gaat met bovenstaand voorstel van Burgemeester en Wethouders in zake wijziging van de verordeningen op de heffing en de invordering van eene belasting op tooneelvertooningen en andere vermake lijkheden. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. Te Leiden ter Boekdrukkerij van J J. GROEN ZOON.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1931 | | pagina 4