54
Art. 3.
Vrijstelling van belasting wordt verleend voor:
a. vermakelijkheden, welke op den openbaren weg niet
langer dan gedurende een half uur op dezelfde plaats worden
gegeven;
b. wedstrijden, feesten, veld- en andere openluchtspelen,
het geven van gelegenheid tot schaatsenrijden of rolsehaat-
senrijden daaronder begrepen, indien tot het bijwonen daar
van geen toegangsprijs, of uitsluitend een toegangsprijs van
ƒ0.10 of minder per persoon, wordt gevorderd;
c. tentoonstellingen, welke uitsluitend strekken tot bevor
dering van wetenschap, kunst, of een ander algemeen belang
en tentoonstellingen, welke in haar geheelen omvang koste
loos of tegen betaling van niet meer dan ƒ0.10 per persoon
toegankelijk zijn; een en ander voor zoover op de tentoon
stellingen geen andere aan deze belasting onderworpen ver
makelijkheid wordt ondernomen;
d. voordrachten en lezingen, welke een uitsluitend gods
dienstig, wetenschappelijk, sociaal of politiek karakter heb
ben, ook dan wanneer daaraan vermakelijkheden verbonden
zijn, die uitsluitend als toelichting of als bijkomstige opluis
tering zijn te beschouwen;
e. tooneel-, zang- of muziekuitvoeringen (radio-concerten
daaronder begrepen) en bioscoop vertooningen, welke uitgaan
van ten algemeenen nutte werkzame vereenigingen, comité's
en stichtingen en niet gewinshalve worden gegeven of ge
houden en welke kosteloos of tegen betaling van niet meer
dan ƒ0.50 per persoon, alles inbegrepen, toegankelijk zijn;
vermakelijkheden, welke niet gewinshalve worden ge-
gegeven en uitsluitend een opvoedkundige strekking hebben,
en slechts voor leerlingen van openbare en bijzondere
scholen in deze gemeente toegankelijk zijn
g. vermakelijkheden, uitgaande van vereenigingen, tot
welker eigenlijke doel en gewone werkzaamheden het geven
van vermakelijkheden niet behoort, voor zoover deze ver
makelijkheden voor elke vereeniging niet meer dan éénmaal
per kalenderjaar plaats hebben en kosteloos of tegen be
taling van niet meer dan 0.30 per persoon, alles inbe
grepen, toegankelijk zijn.
Het verzoek om vrijstelling van belasting moet ten minste
10 dagen voor den aanvang van de vermakelijkheid aan
Burgemeester en Wethouders worden ingediend, die hierop
voor het plaats hebben van do vermakelijkheid een beslis
sing nemen.
Art. 4.
De belasting wordt terugbetaald, wanneer zij is geheven
voor vermakelijkheden, waarvan de opbrengst bestemd is
voor een liefdadig doel, mits binnen een maand na de uit
voering ten genoegen van Burgemeester en Wethouders
wordt aangetoond, dat van de totale onzuivere opbrengst
tenminste 50 voor het weldadig doel is afgedragen.
Art. 5.
De belasting is verschuldigd door den ondernemer der
vermakelijkheid, door dengene op wiens naam of voor wiens
rekening zij plaats heeft en door hem, die daarvoor een ge
bouw, tent, lokaliteit, tuin, erf of ander terrein ten gebruike
geeft en wel door elk hunner voor het geheel, in dier voege,
dat de betaling door één der belastingplichtigen de anderen
bevrijdt.
Indien de vermakelijkheid wordt ondernomen door, op
naam van- of voor rekening van meer dan één persoon, een
bestuur of een vereeniging, of indien meer dan één persoon,
een bestuur of een vereeniging daarvoor een gebouw, tent,
lokaliteit, tuin, erf of ander terrein ten gebruike geeft, bestaat
eveneens hoofdelijke aansprakelijkheid ten opzichte van die
personen of de bestuursleden voor het geheele bedrag der
belasting.
Art. 6.
De belasting bedraagt
1°. voor vermakelijkheden, tot welke toegang wordt ver
leend tegen betaling van geld, om het even of deze betaling
bij den ingang geschiedt, reeds geschied is, of nog moet ge
schieden en of in dat geld de prijs der vertering, een gedeelte
van dien prijs, verplichte plaatsbespreking, aanschaffiog van
een programma of iets dergelijks is begrepen:
10% der onzuivere opbrengst, indien de vermakelijkheid
bestaat uit een muziek en/of zanguitvoering (muziek door
mechanische instrumenten daaronder niet begrepen);
20 der onzuivere opbrengst voor elke andere vermake
lijkheid;
2°. a. voor caroussels, hippodromes, luchtschommels, schiet
tenten, krachtmeters en dergelijke tot vermaak strekkende
inrichtingen of toestellen, per 10 M2. ingenomen oppervlakte
of gedeelte daarvan, 2.per etmaal of gedeelte daarvan;
b. voor draaimolens, geen grootere oppervlakte innemende
dan 100 M2., 10.en een grootere oppervlakte innemende
20.per etmaal of een gedeelte daarvan;
3°. voor het hebben van een radiotoestel, een zelfwerkende
piano, orchestrion, gramophoon of ander mechanisch muziek
instrument in een inrichting, waar sterke- of andere drank
of eetwaren worden verkocht om ter plaatse van den ver
koop te worden gebruikt, en het geven of houden van
muziek- of zanguitvoeringen in zoodanige inrichting, per
kalendermaand, gedeelten daarvan voor een geheele gerekend
voor localiteiten kleiner dan 50 M26.
van 50 M2. tot beneden 100 M2. 10,
100 M2. 200 M2. 16.—
200 M2. en daarboven 30.
4°. voor andere dan de sub 1°, 2° en 3° bedoelde ver
makelijkheden:
a. voor zoover zij worden gehouden in de open lucht
voor elke 100 M2. van de voor het publiek bestemde ruimte
of gedeelte daarvan, per etmaal of gedeelte daarvan 1.
met een minimum van 4.
b. voor zoover zij niet in de open lucht worden gehouden:
voor elke 50 M2. van de voor het publiek bestemde ruimte
of gedeelte daarvan, per etmaal of gedeelte daarvan ƒ2.
Onder het hebben van een radiotoestel, een zelfwerkende
piano, orchestrion, gramophoon of ander mechanisch muziek
instrument in een inrichting, waar sterke of andere drank of
eetwaren worden verkocht om ter plaatse van denverkoop
te worden gebruikt, wordt tevens verstaan het hebben van
een dergelijk toestel of instrument in aangrenzende lokali
teiten, met de kennelijke bedoeling ze in de voor de bezoe
kers bestemde lokaliteiten hoorbaar te doen zijn.
Art. 7.
Als onzuivere opbrengst, bedoeld in art. 6 sub 1°, wordt
beschouwd hetgeen aan toegangsbewijzen, abonnementsgel
den, toegangsgelden en den verkoop van verplichte program
ma's wordt ontvangen, ongerekend een eventueele opzette
lijke toeslag voor deze belasting, welke het daarvoor ver
schuldigde niet overschrijdt, doch verhoogd met de waarde,
die vertegenwoordigd wordt door zonder machtiging van
Burgemeester en Wethouders afgegeven vrij biljetten, welke,
indien zij geen aanwijzing van rang inhouden, worden geacht
tot den duursten rang toegang te geven.
Behoudens de toepassing van het bepaalde in de volgende
alinea's van dit artikel worden toegangsbewijzen en abon
nementskaarten, afgegeven tegen verminderden prijs aan
bepaalde personen, berekend naar de volle waarde, tenzij
de diploma's, abonnementskaarten of lidmaatschapskaarten,
welke recht op prijsverlaging geven, van gemeentewege zijn
afgestempeld en over de onzuivere opbrengst daarvan de
belasting reeds is berekend, in welk geval de betaalde toe
gangsprijs tot grondslag voor de berekening van de onzui
vere opbrengst zal dienen.
Ten aanzien van vereenigingen en sociëteiten, welke aan
de belasting onderworpen vermakelijkheden geven of doen
geven en deze zonder betaling van een toegangsprijs voor
haar leden, donateurs en (of) genoodigden toegankelijk stellen,
wordt onder de onzuivere opbrengst, bedoeld in art 6 sub 1°
verstaan ter keuze van de vereeniging of sociëteit, hetzij
het totaal bedrag van de contributies of andere dergelijke
verplichte betalingen der leden en donateurs in eens voor
het geheele kalender- of vereenigingsjaar, hetzij de waarde,
welke wordt vertegenwoordigd door de aan de leden, dona
teurs en genoodigden verstrekte toegangsbewijzen voor elke
vermakelijkheid.
Ten aanzien van vereenigingen en sociëteiten, welke aan
de belasting onderworpen vermakelijkheden geven of doen
geven en deze voor haar leden, donateurs en (of) genoodigden
toegankelijk stellen tegen toegangsprijzen welke klaarblij-
kelijk gemiddeld lager zijn dan de gemiddelde kosten der
vermakelijkheden per bezoeker bedragen, wordt de belasting
berekend naar de waarde van de toegangsbewijzen.
Ten aanzien van vereenigingen en sociëteiten, welke aan
de belasting onderworpen vermakelijkheden geven of doen
geven en deze voor haar leden, donateurs en (of) genoodigden
toegankelijk stellen tegen betaling van een lageren toegangs
prijs dan van niet-leden wordt geheven, wordt de onzuivere
opbrengst, bedoeld in art. 6 sub 1°, verhoogd, ter keuze van
de vereeniging of sociëteit, hetzij met de contributies of
andere dergelijke verplichte betalingen der leden en dona
teurs ineens voor het geheele kalender- of vereenigingsjaar,
hetzij met de waarde, welke wordt vertegenwoordigd door
de aan de leden, donateurs en genoodigden voor elke ver
makelijkheid verstrekte toegangsbewijzen, na aftrek van
hetgeen daarvoor wordt ontvangen.
De waarde, welke wordt vertegenwoordigd door de in dit
artikel bedoelde vrijbiljetten en toegangsbewijzen, wordt
bepaald door den Inspecteur der Gemeentebelastingen en