194
MAANDAG 16 MAART 1931.
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
praeadvies van Burgemeester en Wethouders besloten.
Punt 12, alsmede de interpellatie-Coster worden tot een
volgende vergadering aangehouden.
De Voorzitter zegt, dat bij het College nog is ingekomen
een verzoek van den Leidschen Bestuurdersbond, om de groote
zaal van de Stadsgehoorzaal enkele malen ki de maanden
Maart en April kosteloos beschikbaar te stellen voor het
houden van ontspanningsavonden voor werklooze arbeiders
en hunne gezinsleden.
Met het oog op het vrij ver gevorderd seizoen stelt spreker
voor dit verzoek spoedeischend te behandelen.
Spreker stelt voor, Burgemeester en Wethouders te mach
tigen de groote zaal van de Stadsgehoorzaal, onder door het
College te stellen voorwaarden, op ten hoogste drie avonden
van de maanden Maart en April kosteloos ter beschikking te
stellen van den Leidschen Bestuurdersbond, voor het houden
van ontspanningsavonden voor werklooze arbeiders en hunne
gezinsleden.
Nadat zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot
dadelijke behandeling is besloten, wordt, eveneens zonder be
raadslaging of hoofdelijke stemming, overeenkomstig het voor
stel van Burgemeester en Wethouders besloten.
De Voorzitter vraagt, of thans een der leden nog iets in
het belang van de gemeente in het midden heeft te brengen.
De heer Koole zegt, dat hij zich den vorigen avond omstreeks
7 uur 15 op den Hoogen Woerd bevond, toen in het perceel
nummer 120 een begin van brand was ontstaan.
In antwoord op zijn vraag, deelde men hem mede, dat de
brandweer eenige minuten over zevenen was gewaarschuwd.
De brandweer kwam om 7 uur 20 aangerukt. Het is aan het
optreden van den agent van politie Marchand te danken, dat
erger is voorkomen.
Het opzetten van de brandladder ging met eenige moei
lijkheden gepaard door de draden, welke voor de electrische
geleiding boven den Hoogen Woerd zijn gespannen. Toen
spreker zag, hoe een der brandweerlieden de nok van een
dakkapel moest afhakken, vroeg spreker zich af, of eerst de
man dan wel de nok van de dakkapel naar beneden zou
vallen. De man stond in het donker te werken.
Spreker dringt er bij het college op aan, met den comman
dant van de brandweer overleg te plegen omtrent de aan
schaffing van een zeer sterken schijnwerper, zoodat de brand
weerlieden bij hun werk behoorlijk licht hebben.
De Voorzitter zegt toe, met den Commandant van de brand
weer deze zaak te zullen bespreken.
De heer Coster herinnert er aan, dat hij in de vergadering
van 20 October heeft gevraagd, waarom de eerste twee ge
gadigden voor het pachten van de reclameruimte van de
schutting voor het Stadhuis niet in kennis waren gesteld
met de verbeterde voorwaarden, waarop deze ruimte werd ver
huurd. Spreker heeft de namen van deze gegadigden moeten
opgeven, waarna een onderzoek zou worden ingesteld.
Thans stelt spreker de vraag, of dit onderzoek reeds ge
ëindigd is.
De Voorzitter zegt, dat hij reeds eenige malen het voor
nemen heeft gehad van den uitslag van het onderzoek mede-
deeling aan den Raad te doen, maar in verband met het ver
gevorderd uur telkens heeft moeten afzien van voorlezing van
het uitvoerige rapport.
Spreker doet thans de volgende mededeeling.
Aan enkele gegadigden, die den Directeur van Gemeente
werken destijds mondeling om inlichtingen verzochten, met
betrekking tot de verpachting van de schutting voor reclame
doeleinden, heeft deze o. m. medegedeeld, dat de schutting
bij voorkeur zou worden verpacht voor één of meer groote
reclames.
Dit was geheel in overeenstemming met den inhoud van
de tevoren (op 25 April j.l.) in de plaatselijke dagbladen
geplaatste advertentie, waarbij terzakeprijsaanbiedingen werden
verzocht, en waarin was vermeld, dat bij voorkeur de ver
pachting zou geschieden voor één of meer grootere reclames.
Gelijk uit het vorenstaande blijkt, is van het bepaaldelijk
stellen van voorwaarden geen sprake geweest; slechts de
voorkeur voor een bepaalde wijze van gebruik van de schut
ting is kenbaar gemaakt.
Op die advertentie werd van Leidsche ingezetenen geen
enkel aanbod ontvangen, waarop kon worden ingegaan; de
ingekomen aanbiedingen van die zijde kwamen alle neer op
het afzonderlijk huren van een klein gedeelte schutting voor
het aanbrengen van een reclame op eigen bedrijf betrekking
hebbende.
De 2 Leidsche gegadigden, die de heer Coster waarschijn
lijk heeft bedoeld, n.l. de schilderspatroons A. J. Bleijs en
H. P. Jansen, hebben zich enkel tot het vragen van inlich
tingen bepaald, doch verder geen aanbieding ingezonden,
waartoe zij toch op grond van de advertentie in de gelegen
heid waren gesteld.
Tenslotte moest van de aanvankelijk geprefereerde wijze van
verhuring der schutting voor een of meer grootere reclames
worden afgezien, omdat zich daarvoor geen gegadigden hadden
aangemeld, en kwam het toen het meest wenschelijk, en ook
het meest eenvoudig voor, de schutting vlakte in haar geheel
te verhuren aan de reclamefirma van Vriesland, die daarvoor
eene aannemelijke aanbieding had gedaan, het risico terzake
verder voor haar rekening nam, doch aan wie daarbij, ten
aanzien van de oppervlakten der verschillende aan te brengen
reclames, in zekeren zin de vrije hand moest worden gelaten.
Het desbetreffende voorstel is door Burgemeester en Wet
houders goedgekeurd.
Aan de firma Van Vriesland zijn daarop van de zijde van
den Directeur van Gemeentewerken opgegeven de namen
van de Leidsche gegadigden, die zich vooraf voor een afzon
derlijke reclame hadden aangemeld.
De heer Vallentgoed vestigt de aandacht op den slechten
toestand, waarin zich de volière in het plantsoen bevindt.
Spreker stelt zelf geen prijs op het behoud van de volière.
Indien men haar echter niet wegneemt, moet men haar
onderhouden. Spreker dringt op verbetering er van aan.
Voorts vestigt spreker de aandacht op den gebrekkigen
toestand van de eendenkooi, waarvan de omrastering kapot
is. Ook hier is verbetering gewenscht.
De heer Reimeringer zegt thans in staat te zijn de vraag,
welke de heer Verweij in de vorige vergadering ten aanzien
van de brugwachters heeft gesteld, te beantwoorden, maar
er prijs op te stellen die vraag in de eerstvolgende vergade
ring te beantwoorden, omdat hij dan een vollediger antwoord
zal kunnen geven.
Niemand meer het woord verlangende, sluit de Voorzitter
de vergadering.
Buiten de agenda om werd nog behandeld een voorstel
om Burgemeester en Wethouders te machtigen de groote
zaal van de Stadsgehoorzaal, onder door Burgemeester en
Wethouders te stellen voorwaarden, op ten hoogste drie
avonden van de maanden Maart en April kosteloos ter be
schikking te stellen van den Leidschen Bestuurdersbond, voor
het houden van Ontspanningsavonden voor werklooze arbeiders
en hunne gezinsleden.
Te Leiden ter Boekdrukkerij van J J. GROEN ZOON.