142
MAANDAG 16 FEBRUARI 1931.
a. tot overneming in eigendom en onderhoud bij de ge
meente van een gedeelte gedempte sloot langs den Lagen
Morschweg, Sectie P, No. 241 ged.;
b. tot aankoop van een perceel grond nabij den Ende-
geesterstraatweg, gemeente Oegstgeest, Sectie B, No. 1682,
ten behoeve van de gestichten »Endegeest, Voorgeest en
Rhijngeest";
c. tot verhuring van verschillende perceelen wei- en
teelland
d. tot aankoop van een gedeelte grond, gemeente Leiden,
Sectie P, No. 923 ged., een gedeelte grond, -gemeente Oegst
geest, Sectie E, No. 2234 ged. en eenige strooken grond
langs de trambaan 's-GravenhageWassenaarLeiden en tot
beschikbaarstelling van de voor dien aankoop benoodigde
gelden
e. tot verpachting van het vischrecht in de Haarlemmer
trekvaart aan den Hengelaarsbond voor Leiden en omstreken
f. tot verkoop van de woning met pakhuis, tuin en erf
onder Leiderdorp, Sectie A, No. 3738 en het daarnaast gelegen
strookje grond, aan A. van Klaveren Sr.;
g. tot opheffing van de openbare lagere scholen aan de
Duivenbodestraat A en aan de Vrouwenkerksteeg B.
4°. Missive van Gedep. Staten in zake verdaging goedkeuring
gemeentebegrooting 1931 en machtiging tot het doen van
uitgaven op de begrooting, dienst 1931 en tot het ontvangen
van inkomsten.
Worden voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter legt vervolgens over:
1°. Adres van den Revolutionairen Jeugdbond, in zake het
verplichtend voorschrijven van het geven van kosteloos vak
onderwijs onder werktijd, zoowel in het particulier-als gemeente
bedrijf.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten
het adres ter visie te doen leggen.
2°. Verzoek van de Leidsche Kunstvereeniging, om vrij
stelling van de betaling van entrée's tot »de Lakenhal" en
van de huur voor het gebruik van de zalen.
Wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders
om praeadvies.
3°. Adres van de afdeeling Leiden van de V.A.R.A., in zake
verbetering van het Radio-distributienet, na overneming door
de gemeente.
Dit adres luidt als volgt:
Afdeeling Leiden van de V. A.R. A.
Leiden 4 Februari 1931.
Aan den Gemeente Raad van Leiden
M. H.
Ondergeteekenden H. Pieters en C. J. Mosies respectievelijk
voorzitter en secretaris van bovengenoemde afdeeling nemen
de vrijheid onder uw aandacht te brengen dat, blijkens de
bij het bestuur binnengekomen klachten van aangeslotenen
bij de radio-distributie centrale hier ter stede, de ontvangst
van de radio programma's alles te wenschen overlaat wat de
kwaliteit van de weergave betreft. Vooral uit de omgeving
van »De Kooi" zijn de klachten veelvuldig.
Om deze reden wenden zij zich tot uw raad met het drin
gend verzoek het. daarheen te willen leiden dat, zoodra het
distributienet aan de Gemeente zal zijn overgegaan, al het
mogelijke wordt gedaan om hierin verbetering te brengen door
in de allereerste plaats bij het bestaande distributienet het
doorgeven van de radio-programma's technisch beter te doen
verzorgen dan thans geschied
Met verschuldigde hoogachting
H. Pieters, Voorzitter
C. J. Mosies, Secretaris.
v. d. Duijnstraat 28, Leiden.
De Voorzitter stelt namens Burgemeester en Wethouders
voor, dit adres voor kennisgeving aan te nemen.
De heer Kooistra vraagt, hoe het staat met het vraagstuk
van de radio-distributie, welke door de gemeente zou worden
overgenomen.
De heer Goslinga antwoordt, dat de Commissie voor de
Lichtfabrieken Vrijdag j.l. dienaangaande een voorstel aan
Burgemeester en Wethouders heeft vastgesteld. Dit voorstel
zal deze week Burgemeester en Wethouders bereiken en dan
zal er een besluit worden genomen.
De heer Kooistra onderstelt, dat de Raad er te zijner tijd
wel iets van zal hooren.
De heer Goslinga zegt, dat inmiddels de bouw van het net
krachtig wordt voorbereid. De leden van den Raad zullen dat
binnenkort wel zien.
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.
4°. Adres van Th. S. van Blankenstein e.a., allen Leidsche
Studenten, in zake den bouw van een nieuw Raadhuis.
5°. Idem als voren van Mr. A. Lind e.a., allen oud-leer
lingen der Universiteit van Leiden.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt besloten
de adressen te behandelen te gelijk met de behandeling van
het Raadhuisvraagstuk.
6°. Verzoek van de N.V. Leidsche Duinwater-Maatschappij,
om vergunning tot verlenging van het oude kanaal in Klein-
Berkheide onder Wassenaar.
Wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders
om praeadvies.
7°. Adres van de afdeeling Leiden van den Bond van Neder-
landsche Onderwijzers, in zake de voorstellen betreffende de
reorganisatie van het Bewaarschoolonderwijs.
Zonder beraadslaging of hootdelijke stemming wordt besloten
het adres te behandelen tegelijk met de desbetreffende voor
stellen.
De Voorzitter deelt mede; naar aanleiding van de door
den Raad bij de behandeling der begrooting 1931 aangenomen
motie van het lid Mr. van Eek, betreffende de toepassing van de
Zondagswet ten aanzien van het doen plaats hebben van open
bare vermakelijkheden, dat het College van Burgemeester en
Wethouders in meerderheid besloten heeft in de tot dusver
gevolgde gedragslijn bij de toepassing der Zondagswet alsnog
geen wijziging te brengen.
Voorts deelt spreker mede, dat het bewaarschool vraagstuk
zal behandeld worden in eene op 2 Maart a.s. te houden
Raadsvergadering.
De heer van Eck wil gaarne iets zeggen naar aanleiding
van de mededeeling van den Voorzitter over de toepassing
der Zondagswet.
De Voorzitter zegt, dat dit nu niet aan de orde is. Kan
de heer van Eck dit niet bij de rondvraag ter sprake brengen
Hieruit zou een discussie kunnen ontstaan en het College
geeft er de voorkeur aan die tot later uit te stellen.
De heer van Eck zegt, dat de Voorzitter een mededeeling
gedaan heeft en spreker kan daarover toch het woord vragen
De Voorzitter verzoekt den heer van Eck de behandeling
van de gedrukte agenda niet al te zeer op te houden en zijn
vragen later in den middag te stellen.
De heer van Eck zegt, dat deze vergadering wel zeer lang
zal duren. Bovendien is deze zaak nu toch aan de orde
gesteld.
De Voorzitter zegt, dat deze zaak niet aan de orde is
gesteld; spreker heeft daaromtrent een mededeeling gedaan,
die hij ook bij de rondvraag had kunnen doen. Indien spreker
had kunnen vermoeden, dat de heer van Eck daarover het
woord had willen voeren, had hij dat niet gedaan. Niet
alleen, dat de heer van Eck daarover spreekt, maar dan gaan
misschien anderen ook spreken over deze zaak, die niet aan
de orde is. Wanneer het College bereid was, daarover discussie
toe te laten, zou het dit op andere wijze aan de orde gesteld
hebben. Burgemeester en Wethouders zijn niet bereid daar
over nu een discussie te openen. Spreker verzoekt den heer
van Eck dus zijn vragen of mededeelingen tot een ander
oogenblik uit te stellen.
De heer van Eck heeft daar toch bezwaar tegen. De Voor
zitter zegt wel, dat dit buiten de orde is, maar wanneer een
mededeeling gedaan wordt, die spreker van belang acht, dan
moet hij daarover toch rustig het woord kunnen voeren.
De Voorzitter geeft den heer van Eck dan het woord.
De heer van Eck dankt het College voor de mededeeling
van den uitslag van deze beraadslaging, maar spreekt ander-