40
Het kwam ons voor, dat door deze bepaling tal van per
sonen worden uitgeslotenmen denke slechts aan hen, die
steeds een vrij behoorlijk inkomen hebben genoten uit beroep
of bedrijf, doch die, op gevorderden leeftijd gekomen, niet
meer in staat zijn om hun arbeid langer te verrichten, en
slechts een klein pensioentje of ouderdomsrente genieten, te
klein om in hun onderhoud te kunnen voorzien.
Ook omtrent deze aangelegenheid verzochten wij het Ooilege
ons zijn meening kenbaar te maken.
Eegenten erkenden volkomen ons bezwaar en stelden ter
tegemoetkoming daaraan voor, de bepaling omtrent de be
deeling te handhaven, omdat deze de bedoeling, die bij de
stichting heeft voorgezeten, bepaaldelijk weergeeft, doch
daaraan toe te voegen de woorden: „of daartoe in de termen
vallende".
Wij kunnen ons met deze toevoeging wel vereenigen en
geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging over te
gaan tot de vaststelling van de volgende verordening:
VERORDENING,
houdende wijziging van de verordening van 11 Augustus 1864
(Gem.Blacl No. 11), houdende Reglement voor het Gere
formeerd Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwen
huis binnen Leiden, gewijzigd bij de verordening
van 15 April 1871 (Gem.Blad No. 11).
Artikel 1 van bovengenoemde verordening wordt gelezen
als volgt:
„Het Gereformefrd Minne- of Arme Oude Mannen- en
„Vrouwenhuis is uitsluitend bestemd voor de Nederduitsch
„Hervormde gemeente, en worden door Eegenten daarin op-
„genomen en verzorgd personen, binnen deze gemeente, bij de
„diaconie der Nederduitsch Hervormde gemeente, als ver
hangen hebbende het Collegie van Eegenten vanhetHuis-
„zittenhuis, bedeeld wordende of daartoe in de termen
„vallende en die den ouderdom van 65 jaren hebben
„bereikt."
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 63. Leiden, 7 Maart 1931.
Bij haar hierachter afgedrukt adres verzoekt de Leidsche
Koetsiers-Vereeniging „Verbetering zij ons Streven" de huwe
lijksvoltrekkingen, die op de gewone dagen plaats hebben,
te doen geschieden in het gebouw „Tot Nut van 't Algemeen"
in plaats van in de Stads-Gehoorzaal.
Adressante is van meening, dat het drukke verkeer ernstig
geschaad wordt, en wel op de Breestraat door de vele
belemmeringen van de tram en andere vervoermiddelen, op
de Aalmarkt door de belemmering van pakschuitdiensten
en van de fruitveiling op de Bloemmarkt.
Wij kunnen noch het een, noch het ander toegeven, althans
komen ons de bezwaren zeer overdreven voor.
De huwelijksvoltrekkingen toch hebben steeds plaats in
de rustige morgenuren van Maandag en Woensdag, dagen,
waarop geen bijzonder druk verkeer te wachten is.
Bovendien is de Breestraat ter plaatse van de Gehoorzaal
ruim genoeg, om bezoekers van de Gehoorzaal behoorlijk
te brengen of af te halen, ook zelfs bij het passeeren van
tramrijtuigen.
Toen de huwelijksvoltrekkingen in het Eaadhuis plaats
hadden, alwaar de Breestraat niet veel breeder is dan bij
de Stads-Gehoorzaal, zijn dan ook nimmer klachten in
gekomen.
Ook op de Aalmarkt is de ruimte voldoende. De be
lemmering van de pakschuitdiensten is niet bijzonder groot en
ligt meer naar de zijde van de Mandenmakerssteeg, terwijl
de fruitveiling op de Bloemmarkt plaats heeft en niet op
op de Aalmarkt.
Doch afgescheiden van een en ander is verplaatsing naar
het gebouw „Tot Nut van 't Algemeen" niet mogelijk, omdat
de localiteiten aldaar niet steeds ter beschikkiug van de
gemeente zijn en voor het beoogde doel absoluut ongeschikt.
Bovendien zou verplaatsing gepaard gaan met veel last en
moeite voor de telkens noodige inrichting van het lokaal en
met groote kosten voor de gemeente.
Dat de huwelijksvoltrekking voor meergegoeden in de
Lakenhal plaats heeft, is volkomen waar, maar men verlieze
niet uit het oog, dat het hier slechts een beperkt getal
betreft en dat een Museum niet de plaats is en zich niet leent
voor de voltrekking van 14 a 16 huwelijken in een tijd
ruimte van een luttele 2-tal morgenuren.
Wij geven Uwe Vergadering dan ook in overweging op
het verzoek van de Leidsche Koetsiers-Vereeniging „Verbete
ring zij ons Streven" niet in te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, Januari 1931.
Aan den Baad der Gemeente Leiden.
Edelachtbare Heeren.
Geven met verschuldigden eerbied te kennen J. Crama
en B. Hoek, respectievelijk voorzitter en secretaris der
Leidsche Koetsiers-Vereeniging „Verbetering zij ons Streven,"
domicilie kiezende Piethuibershof 10, handelende in opdracht
der bovengenoemde vereeniging,
dat adressanten Uw College ernstig in overweging geven
om de trouwgelegenheden, die op de gewone dagen plaats
hebben, te doen verplaatsen van de Gehoorzaal naar het
Nut van het Algemeen;
dat adressanten van oordeel zijn, dat het drukke verkeer
ernstig wordt geschaad door de vele belemmeringen van de
trams en andere vervoermiddelen aan de zijde der Breestraat;
dat aan den achterkant der Gehoorzaal op de Aalmarkt
het verkeer weder in gevaar komt door de belemmering
vanwege pakschuitdiensten en de Fruitveiling Bloemmarkt,
zoodat wegens het drukke verkeer daar ter plaatse onge
lukken niet te voorkomen zijn;
dat voor de meergegoeden die gelegenheid plaats heeft
in de Lakenhal;
dat de adressanten van oordeel zijn, dat bij verplaatsing
der trouwgelegenheid op de gewone dagen naar het Nut
van Algemeen, in bet centrum der stad gelegen, op drukke
dagen het openbaar verkeer niet meer zal worden belemmerd,
redenen, waarom adressanten zich tot Uw Geacht College
wenden met het eerbiedig verzoek bovenstaande in gunstige
overweging te nemen.
'tWelk doende, enz.
J. Crama, voorz.
B. Hoek, secr.
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.
EENIG ARTIKEL.