GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
39
INCIEKOHEN STUKKEN.
N°. 58. Leiden, 16 Februari 1931.
Aan den Eaad der Gemeente Leiden.
Het Bestuur der Vereeniging „de Ambachtsschool" te
Leiden heeft de eer U mede te deelen, dat in de 1.1. gehouden
Algemeene Ledenvergadering, ter voorziening in de vacature
van het Bestuur door het periodiek aftreden van den Heer
W. A. J. Monhemius, die niet herkiesbaar is, de volgende
voordracht is opgemaakt:
No. 1. Ir. J. M. RADEMAKER, Terweepark 8,
No. 2. J. A. HERFST, Plantage 18.
Volgens artikel 5 der statuten geschiedt de benoeming
door den Gemeenteraad. Het Bestuur verzoekt U daarom
beleefd uit bovenstaande voordracht een keuze te willen doen.
Namens het Bestuur voornoemd,
A. M. Touw, Voorzitter.
W. de Clercq, Secretaris.
N°. 59. Leiden, 5 Maart 1931.
Aangezien tegen inwilliging van nevensgaand verzoek van
Mejuffrouw G. A. de Blaauw bij ons College geen bezwaar
bestaat, geven wij Uwe Vergadering in overweging haar,
met ingang van een nader door ons College te bepalen
datum, eervol ontslag te verleenen uit bare betrekking van
onderwijzeres aan de Centrale school voor het 7e en 8e
leerjaar.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden 28 Febr. 1931.
Weledelachtbare Heeren,
Hiermede neemt ondergeteekende: Gerarda Adriana de
Blaauw, onderwijzeres aan de Centrale School voor het 7e
en 8e leerjaar, in verband met haar benoeming tot onder
wijzeres te Amsterdam, de vrijheid UEA beleefd te verzoeken
haar tegen 1 Juni 1931 ontslag uit haar tegenwoordige be
trekking te willen verleenen en dit ontslag tevens eervol
te willen doen zijn.
Met den meesten eerbied heeft zij de eer te zijn
Hoogachtend
UEA dienstw. diensse
G A de Blaauw.
Aan de WelEdelAchtbare Heeren
De Heeren Raad der Gemeente Leiden.
No. 60. Leiden, 5 Maart 1931.
De gemeente is in de gelegenheid voor den prijs van
40.800.aan te koopen de perceelen weiland, gelegen in
den Stadspolder kadastraal bekend gemeente Leiden, Sectie N,
Nis 196, 197, 198, 200 en 122, op de bijgevoegde kaart met
roode kleur aangegeven, samen groot 5.80.70 H.A
Aangezien het bezit van dezen grond, met het oog op
zijn ligging, voor de gemeente gewenscht is en de prijs aan
nemelijk is te achten, geven wij Uwe Vergadering in over
weging:
a. in het belang van de Volkshuisvesting van den heer
Ph. D. baron van Pallandt van der Eerde tegen den prijs
van ƒ40.800.aan te koopen de perceelen weiland,
kadastraal bekend gemeente Leiden, sectie N. Nis 196,197,
198, 200 en 122, samen groot 5.80.70 H.A., gelegen in den
Stadspolder, aan en nabij de Stinksloot;
b. de sub a. genoemde perceelen in te brengen in het
Gemeentelijk Grondbedrijf voor de koopsom, vermeerderd
met de kosten, op den aankoop vallende;
c. vast te stellen de hierbij overgelegde wijziging van de
begrooting van het Gemeentelijk Grondbedrijf, dienst 1931,
en den mede hierbij overgelegden begrootingsstaat, Model D,
dienst 1931, groot met inbegrip van de kosten van overdracht
41.130.—.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 61. Leiden, 5 Maart 1931.
Onder mededeeling, dat ons College zich met het hier
onder afgedrukt voorstel van Commissarissen der Stedelijke
Fabrieken van Gas en Electriciteit kan vereenigen, geven
wij Uwe Vergadering in overweging met de gemeente Delft
een overeenkomst betreffende wederzijdsche hulpverleening
in zake de levering van electriciteit aan te gaan, overeen
komstig het in de Leeskamer ter visie liggend ontwerp.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 25 Februari 1931.
Zooals wij Uw College in ons schrijven van 15 September
1930, No. 21/11, afgedrukt in Ingekomen Stuk No. 199 van
1930, betreffende de electriciteitsvoorziening van Benthuizen
mededeelden, zou het aldaar te bouwen hoogspannings
station tevens dienstbaar worden gemaakt aan het tot stand
brengen van een koppeling van het Leidsche hoogspannings
net met dat der gemeente Delft, ten einde alsdus een zoo
veel mogelijk ongestoorde stroomlevering aan de in het
Zuiden van ons leveringsgebied gelegen gemeenten te ver
zekeren. In afwachting nu van de totstandkoming en inbe-
drijfstelling van dit station zijn door de Directie onzer
Fabrieken met die der Electriciteitsfabriek te Delft onder
handelingen gevoerd omtrent het sluiten van een overeen
komst betreffende wederzijdsche tijdelijke hulpverleening,
welke onderhandelingen ten slotte hebben geleid tot het
verkrijgen van volledige overeenstemming omtrent het hier
nevens gaand concept-contract, waarmede ook onze Com
missie zich geheel kan vereenigen. De regelen, naar welke
de wederzijdsche hulpverleening zal geschieden, zijn naar
onze meening duidelijk en behoeven dan ook geen nadere
toelichting; mutatis mutandis komen zij trouwens overeen
met die van reeds door Leiden gesloten soortgelijke over
eenkomsten met de Provincie Noord-Holland en met de
Provinciale Utrechtsche Electriciteits-Maatschappij.
Wij geven Uw College mitsdien in overweging den Raad
voor te stellen met de gemeente Delft de hierbij in ontwerp
overgelegde overeenkomst betreffende wederzijdsche tijde
lijke hulpverleening in zake de levering van electriciteit aan
te gaan.
Commissarissen der Stedelijke Fabrieken van
Gas en Electriciteit,
T. S. Goslinga, Voorzitter.
J. A. v. d. Stok, Secretaris.
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders
van Leiden.
N°. 62. Leiden, 7 Maart 1931.
Bij het jaarlijksch bezoek van een tweetal leden van ons
College aan het Gereformeerd Minne- of Arme Oude Mannen-
en Vrouwenhuis alhier werd gewezen op het feit, dat het
aantal verpleegden in die inrichting gaandeweg vermindert,
terwijl het gebouw zoodanig is ingericht, dat daarin veel
meer personen kunnen worden verpleegd, dan thans het
geval is.
De vraag is toen gerezen, of door verlaging van den
leeftijdsgrens de opneming in de inrichting zou kunnen worden
bevorderd.
Het College van Regenten deelde ons daarop in zijn in
de Leeskamer liggend schrijven van 7 Januari j.l. mede,
dat de opneming van verpleegden z. i. zou kunnen worden
bevorderd, indien de leeftijd thans voor opname bepaald
op 70 jaren, werd gesteld op 65 jaren en dat eene eventueele
wijziging van het Reglement in dien zin bij het College geen
bezwaar zou ontmoeten.
Ook de Armenraad, door ons in die aangelegenheid gehoord,
ging met eene dergelijke wijziging van het Reglement accoord.
Intusschen trof ons nog een andere bepaling in het reglement,
die eveneens van invloed kan zijn op de geringe opneming
in de inrichting en wel deze: dat men om te kunnen worden
opgenomen, bedeeld moet zijn door de Diaconie der Neder-
landsch Hervormde gemeente.