108 VRIJDAG 23 JANUARI 1931. king kwamen. Er is toen opnieuw een onderzoek ingesteld, maar spreker heeft er nooit meer iets van vernomen, alleen heeft hij in de Commissie kennis gekregen, dat ook naar het oordeel van het College slechts een klein gedeelte voor eigen beheer in aanmerking kwam. Er zijn alleen eenige bloembakken aan toegevoegd, zoodat het bedrag in totaal werd 2800. De Voorzitter vraagt, of spreker zich misschien ten aan zien van verschillende détails niet eenigszins kan beperken. De heer Schüller antwoordt, dat, waar de sociaal-demo craten op dit terrein nog al sterk zijn aangevallen, in dien zin dat zij niets zouden doen, meent spreker behoorlijk den tijd te moeten nemen om al die aanvallen te ontleden. In de bestekken, ook in de nieuwe, waarop thans een aan besteding zal plaats hebben, is toen bepaald, dat de aannemer alle bruggen moet verven en verplicht is het werk vóór 1 Mei op te leveren, zoodat hij het grootendeels kan afmaken in de wintfrmaanden en in de eerste maanden van het voorjaar, dat alle urinoirs vóór 1 April moeten zijn opgeleverd, dat tien roeibooten moeten worden geverfd spreker heeft gezegd, dat dit wel in een loods kon gebeuren, dus binnen, wat ten voordeele van het werk zou komen en dat alle buitenjalousieën binnen moeten worden geverfd. Nu is echter het argument gebezigd, dat de gemeente niet beschikt over een verwarmde werkplaats, maar, als de zorg voor zulk een verwarmde lokaliteit niet in den aannemingsprijs is begrepen, zal de gemeente die hebben beschikbaar te stellen. Die werken heeft spreker opgenoemd en toen de zaak in de Commissie kwam, was de heer Parmentier, die zegt zoo begaan te zijn met het lot van de werkloozen, een fel tegen stander, ook van het verwerken van die 2800.en vroeg hij: moeten de kleine baasjes ook geen werk hebben?Spreker heeft vóór zich het verslag van de vergadering van den Amsterdamschen Raad van gisteren, waarin ter sprake is gekomen het voorstel van burgemeester en Wethouders om gelden beschikbaar te stellen voor het opknappen van woningen, en daarin leest hij het volgende: »De heer Baas (a. r.) betoogt, dat zelfs het verplaatsen van arbeid in dezen tijd eenige beteekenis heeft. In den schoon maaktijd hebben vele kleine patroons het zoo druk, dat zij het gewone werk moeten uitstellen. Misschien zullen parti culiere eigenaars minder gebruik maken van de door de gemeente geboden gelegenheid om werk vroeger in den tijd uit te voeren, maar woningbouwvereenigingen zullen er zeker ruim gebruik van maken". Zoo spreekt een anti-revolutionnair Raadslid te Amsterdam en hier zegt de heer Parmentier, dat hij er niet aan medewerkt. De heer Parmentier heeft aan spreker ook verweten, dat deze hem niet behulpzaam is willen zijn tot het uitbrengen van een advies om te komen tot den bouw van een nieuwe brug aan de Jan van Goyenkade; maar, hoe gaarne spreker ook heeft, dat er in het belang van de bestrijding van de werkloosheid zooveel mogelijk werkzaamheden worden uit gevoerd, van hem kan nooit en te nimmer verwacht worden, dat hij zal medewerken om het gemeente-geld aan onnoodige werken uit te geven, zoolang nog andere werken dienen vóór te gaan. Hij heeft zijn stem aan het advies van den heer Parmentier niet gegeven, omdat nog tal van andere bruggen, zooals de Mare-brug, de Rijnbrug, de Sint Nikolaasbrug en de brug over den Vliet, noodzakelijk moeten worden verbeterd, alvorens men de brug aan de Jan van Goyenkade gaat ver anderen in een klapbrug of een vaste brug. De heer Parmentier had de vraag moeten stellen, waarom niet was uitgevoerd het Raadsbesluit om 40 M. betonnen schoeiing te maken, welke de Directeur zonder medeweten van den Wethouder er uit had gelaten, terwijl hij met een voorstel kwam om er een houten schoeiing van te maken, en hij had moeten zeggen, dat dat werk ter bestrijding van de werkloosheid uitgevoerd had moeten worden. Verder heeft de heer Parmentier aan spreker verweteD, dat deze zonder meer heeft toegestaan, dat van de Fabricage- begrooting 22.000.werd geschrapt. Die zaak is aan de orde geweest. De Wethouder heeft gezegd: hier heb ik de Fabricage-begrooting, welke de Commissie heeft aangenomen, het is gewenscht daarop te bezuinigen, want Burgemeester en Wethouders kunnen anders de begrooting nooit sluitend krijgen. Er zijn toen allerlei posten, hier een raampje en een kozijn en daar eeri deurtje, in totaal tot een bedrag van 22.000.geschrapt en de Commissie is daarmede accoord gegaan, omdat het alleen ging over dingen, welke zonder bezwaar een jaartje konden worden uitgesteld. Spreker heeft er toen ook zijn stem aan gegeven, omdat het slechts kleinig heden waren. De heer Parmentier heeft er zich tegen verzet, dat die 2800.verwerkt weiden, hoewel het belang der werkloozen zulks wel eischte. De heer Parmentier heeft ook uitgespeeld, dat spreker en de zijnen tegen den aankoop van grond voor de veemarkt waren, maar hij vergeet er bij te zeggen, dat zonder dien aankoop ook een aanvang kan gemaakt worden met de vee markt. De heer Parmentier verwijt den sociaal-democraten zoo dikwijls, dat zij hier voor de tribune spreken, maar hij heeft al deze feiten naar voren gebracht, niet anders dan om voor de tribune te spreken. Alles wat de heer Parmentier zegt, druipt van de politiek. Ook is volgens den heer Parmentier het witwerk in eigen beheer veel duurder geweest. De Voorzitter doet een beroep op den heer Schüller om niet al die bijzonderheden ter sprake te brengen. De heer Schüller zegt, dat de heer Parmentier sprekers fractie sterk aangevallen heeft, en spreker zal hem dus tot op het laatste punt antwoorden. De heer Parmentier heeft ge zegd: alles wat de gemeente doet is veel duurder. Spreker heeft voor zich de officieele cijfers betreffende de werken aan Musis Sacrum; voor de uitvoering daarvan was uitgetrokken ƒ4500.het werk, dat door de gemeente zelf is uitgevoerd, is beneden de begrooting gebleven, maar dat door den aan nemer is uitgevoerd, kwam ruim ƒ1000.daarboven. Zoo staat het ook met de wit- en sauswerken. De heer Parmen tier zegt: het bewijs is geleverd, dat het veel duurder is, maar dat acht spreker onjuist. De gemeente had het aanbesteed; de aannemer was 2 a 3 dagen bezig en liet toen het werk zitten; de gemeente moest het toen hals over kop zelf uit voeren. Had de gemeente nu maar alles uitgevoerd, wat in het bestek stond, dan was een zuivere vergelijking mogelijk geweest. Maar Gemeentewerken had de vrije hand, liet er wat uit en bracht er wat anders in; een vergelijking was dus niet meer mogelijk en het eindresultaat was, dat het eigen beheer 175.— duurder was. De Wethouder heeft ruiterlijk erkend, en daarvoor prijst spreker hem, dat daar- tusschen geen vergelijking was te maken en dat men dus daaruit niet de conclusie mocht trekken, dat eigen beheer duurder zou worden. Spreker houdt van recht op den man afgaan; het Col lege, de Directeur van Gemeentewerken en ook de Raad weten, wat zij aan spreker hebben, maar zij weten geen van allen, wat zij aan den heer Parmentier hebben. De heer Parmentier heeft dezer dagen, dat is het recht van ieder Raadslid, hulde gebracht aan den Directeur van Gemeente werken, maar dan heeft deze hoofdambtenaar ook in ieder geval recht om te weten, wat hij aan den heer Parmentier heeft. En dan is het onverantwoordelijk om hier in het open baar hem hulde te brengen, indien de heer Parmentier op een andere plaats, waar hij zich niet kan verdedigen, critiek op hem uitoefent. Spreker doet het daar, maar ook hier. De heer Parmentier kan zich straks nog zoo verdedigen als hij wil, hij kan spreker scherp aanvallen en met feiten komen, zooveel hij wil, voor spreker is bij deze begrooting duidelijk komen vast te staan, wat spreker nog nooit heeft kunnen constateeren, n.l. wat spreker aan den heer Parmen tier heeft en wat de waarde is van hetgeen hij zegt. De Wethouder heeft verder op een desbetreffende vraag geantwoord, dat de bouwvergunningen correct in orde zijn. Spreker moet dit natuurlijk zonder voorbehoud aanvaarden, maar hem is medegedeeld, dat in een andere sectie door den Wethouder-voorzitter onomwonden was toegegeven, dat het wel eens 2 a 3 maanden duurde en dat dit gelegen is in het niet behoorlijk of niet goed functionneeren van beide diensten, Gemeentewerken en Bouw- en Woningtoezicht. Wat daarvan waar is, weet spreker niet; hij vestigt er alleen de aan dacht op. De heer Splinter zegt, dat dit absoluut onwaar is. De heer Schüller beweert dat ook niet, doch vestigt er alleen de aandacht op. Zoowel Burgemeester en Wethouders als de heer Wilbrink hebben spreker gelijk moeten geven, ondanks hun bewering, dat veel werken waren uitgevoerd, dat op grond van het onbetwistbaar cijfermateriaal niet viel te ontkennen, dat het aantal te werk gestelde personen niet in een juiste verhou ding stond tot de bedragen, welke aan de uitgevoerde werken waren besteed, m.a.w. dat wel werken waren uitgevoerd, maar niet werken, welke strekten ter bestrijding van de werk loosheid Over de bestratingen is gezegd, dat er goed werk was geleverd, maar het College heeft met geen enkel woord ge sproken over het, ter bescherming van den werknemer, in de bestekken opnemen van de voorwaarden van het collectief arbeidscontract. De heeren Wilbrink en Zitman hebben er andere gemeenten bijgehaald. Nu heeft de heer Wilbrink gemeend de officieele en uitvoerige gegevens van den heer van Eek betreffende de gemeentelijke bemoeiing met de levensmiddelvoorziening te moeten bestrijden met de resultaten

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1931 | | pagina 8