VRIJDAG 23 JANUARI 1931. 135 van 20.te verhoogen. Wellicht heeft binnenkort een bespreking met den Minister hierover plaats. Volgnr. 555 wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De volgnrs. 556 tot en met 558 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over volgnr. 559, luidende: itKosten terzake van den ijk en herijk der maten en gewichten. Memorie". De heer Romijn zegt, in de sectievergadering het euvel van de uitverkoopen, vooral van die in de manufacturenzaken, ter sprake te hebben gebracht. Aangezien het College zich zal bemoeien met het werkloos heidsvraagstuk, dat een belang van hoogere orde is, ziet spreker voorloopig van deze quaestie af en komt er in rustiger tijd nog wel eens op terug. Volgnr. 559 wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Volgnr. 560 wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. De Voorzitter stelt namens het College voor in te voegen een nieuw volgnr. 560a, luidende: »jSubsidie aan de IV. V. Leidsche Autoboxen-Garage ten behoeve van den autobusdienst Stadsverkeer"6.000. Het nieuw voorgestelde volgnr. 560a en de volgnrs. 561 tot en met 615 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over volgnr. 616, luidende: »(Openbaar Slachthuis) Verificatie350. De heer de Reede acht het antwoord op de in de secties gestelde vragen omtrent de positie der ijsfabriek niet be vredigend, omdat de positie van die fabriek nog zoo onbe vredigend is. Burgemeester en Wethouders zeggen, dat de exploitatie een voordeelig saldo oplevert, omdat de begrooting een voordeelig saldo laat zien, maar dat bewijst absoluut niets. De kans op een nadeelig saldo dit jaar is even groot, terwijl het niet noodzakelijk is, dat de gemeente daarop geld toelegt. Eenige samenwerking kan er toe leiden dat dit nadeelig saldo althans niet zoo groot is. Op de raming is ook nog wel iets aan te merkende afschrijvingen zijn beduidend te laag; een afschrijving van 5% op een dergelijk bedrijf is zeker 5% te laag. Dit alleen al zou de geraamde winst tot een niet onbeduidend verlies maken. Indien nu het antwoord van Burgemeester en Wethouders meer positief was geweest, zou spreker hierover niets meer gezegd hebben. Echter is verleden jaar gezegd, dat er weinig of niets aan te doen is en nu is men zoover gekomen, dat gezegd wordt, dat wellicht stappen zullen worden gedaan om in dien toe stand verbetering te brengen; spreker acht dit een zeer poover resultaat. Hoeveel jaren zullen moeten voorbijgaan voor spreker een positief antwoord krijgt? Spreker wenscht dat het College pogingen aanwendt om tot overeenstemming te komen met den eigenaar van de particuliere ijsfabriek over de prijzen, althans hem tot een uitspraak te brengen, zoodat men zekerheid heeft, dat op dit gebied niets te bereiken is. Dan moet men het verlies ook accepteeren. Maar als het anders kan, vindt spreker het overdreven, dat de gemeente een dergelijken toestand laat bestaan. De heer Reimeringer zegt, dat, wanneer de Directeur van het Slachthuis thans een winst in het vooruitzicht stelt, men er toch ook op mag rekenen, dat die behaald zal worden. De ijsfabriek is een onafscheidelijk deel van het Slachthuis, leverde uitstekend ijs en gaf indertijd een matige winst; zij voldeed aan de gestelde eischen en was voldoende voor Leiden; de prijs was niet te hoog. Dit was ook noodig doordat Den Haag dicht bij lag en anders uit die stad concurrenten zouden kometi. Indertijd is bij de slagers hier het denkbeeld opgekomen een eigen ijsfabriek op te richten; daartoe is echter niet besloten, maar zij hebben zich gewend tot het Slachthuis en overleg gepleegd met den Directeur; de ge meente heeft toen kapitaal beschikbaar gesteld, waardoor de ijsfabriek is uitgebreid. De slagers gingen daarmede volkomen accoord en de ijsfabriek voldeed goed; zij verbonden zich eenigszins om het ijs van die fabriek te betrekken. Daarnaast is echter gekomen een particuliere ijsfabriek. Men had vooruit moeten bedenken, dat het debiet niet zoo groot is, dat een tweede fabriek levensvatbaar zou zijn. Het gevolg was, dat beide fabrieken niet genoeg afzet hebben om loonend te zijn; door de concurrentie zijn de prijzen verlaagddaarmede moet men zeer voorzichtig zijn. Nu is het heel gevaarlijk de prijzen op te zetten. Wanneer men zeker is, dat de particuliere fabriek eerlijk en trouw de zaak uitvoert, kan men wel tot een overeenkomst komen, maar men moet toch oppassen, dat men niet terwille van de particuliere ijsfabriek de prijzen te hoog opzet; dat zou voor den middenstand, die daarvan profiteert, al heel slechte ge volgen hebben; dan zou men een soort trust of kartel krijgen, hetgeen niet is in het belang van hen, die dat ijs betrekken. Men zal probeeren, of het gaat, of de directie van de particuliere ijsfabriek zich zal houden aan de gemaakte afspraken. De ijsfabriek, welke reeds bestond en goed werkte, heeft echter recht van bestaan. De heer Bergers zegt, dat zoowel in de commissie als in den Raad dikwijls over de ijsfabriek is gesproken. Het uit zicht bestaat, dat er geen verlies zal geleden worden. De directie is daaromtrent optimistisch gestemd. Wat de besprekingen met de concurreerende ijsfabriek betreft, was het niet het juiste stadium voor het plegen van overleg, omdat er leveranties hebben plaats gevonden, welke geen vlot verloop hebben gehad. De Wethouder vergist zich ten aanzien van de eischen van de slagers. Zij waren gereed om over te gaan tot den bouw van een ijsfabriek, welke bouw niet is doorgegaan tenge volge van een brief van den directeur van het slachthuis, welke brief de mededeeling bevatte, dat de slachttarieven waarschijnlijk zouden stijgen, indien de slagers zelf een fabriek oprichtten. Spreker heeft later vernomen, dat de commissie van dezen brief geen kennis had gekregen, en dat de Wet houder heeft gezegd, dat eerst moest worden nagegaan, of de fabriek noodig was. Zij is inderdaad noodig, omdat bij warm weer één fabriek niet voldoende is om alle ijsver bruikers van ijs te voorzien. De fabrieken kunnen evengoed blijven bestaan, als men elkander maar niet in de wielen rijdt. Spreker ontraadt ten sterkste een compromis te sluiten, waarvan de slagers en de gemeentenaren de dupe worden. De heer van der Reijden zegt, dat samenwerking met de particuliere ijsfabriek op prijs gesteld wordt, mits die samenwerking in goede trouw plaats heeft. Er hebben reeds eenige besprekingen plaats gehad, maar men zal moeten afwachten, of deze tot een goed resultaat zullen leiden. Het is gewenscht, dat men deze zaak even laat marcheeren. De heer Zitman acht het niet gewenscht, dat de gemeente in overleg met een particulier de prijzenpolitiek vaststelt. Het wordt ook den aannemers kwalijk genomen, indien zij een opcentje berekenen. Men hoort thans zeggen, dat de gemeente duurder exploi teert dan een particulier en dat zij niet tegen den particu lier op kan. Hiermede is weer het bewijs geleverd, dat het eigen-beheer-systeem niet goed is. De heer de Reede zegt, dat hij het niet met den heer Zitman eens is, dat het bewijs geleverd is, dat het eigen- beheer-systeem geen goede diensten kan bewijzen, vooral wanneer het een bedrijf betreft, dat zoo inhaerent is met het slachthuis. Wat de ijsprijzen betreft: noch de ijsfabriek, noch een andere fabriek zal kunnen leveren beneden den kostprijs, hetgeen op het oogenblik echter wel geschiedt. Ten slotte zal de gemeente den eisch moeten stellen, dat het bedrijf selfsupporting wordt gemaakt, omdat het een dwaasheid zou zijn subsidie te verleenen, wanneer het niet noodig is. Wan neer een particulier in zijn bedrijf behoefte heeft aan ijs, zal hij de kosten daarvan moeten dekken door de ontvangsten van zijn cliënten. Het is noodig, dat de gemeente de prijzen niet lager stelt dan zij moeten zijn om de ijsfabriek in staat te stellen haar rekening sluitend te maken. Spreker is het met den heer Bergers eens, dat in Leiden plaats is voor twee ijsfabriekennoch de ijsfabriek van het slachthuis, noch de particuliere fabriek kan alleen aan de vraag voldoen. De eenige weg is, dat men samenwerkt. Noch spreker noch de Wethouder weet, of de samenwerking goed zal zijn. Uit den aard der zaak is daarbij goede trouw noodig. Zoolang men geen zekerheid heeft, of de particuliere fabriek bereid is te goeder trouw met de gemeente samen te werken, kan men althans een poging wagen. Gelukt het niet, dan is de gemeente verantwoord en is de zaak uit. Zoolang dat niet vaststaat, moet de gemeente probeeren van het verlies ontheven te worden. De heer Kooistra zegt, in den Raad wel eens van den heer de Reede te hebben gehoord, dat de particuliere ijs fabriek het ijs goedkooper leverde dan de gemeente en dat het zoo goed zou zijn, wanneer de gemeente haar inrichting op dezelfde wijze regelde als die van den particulier. Op het oogenblik wil men een poging doen om den particulier te bewegen met de gemeente samen te werken. Spreker zou

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1931 | | pagina 35