132 VRIJDAG 23 JANUARI 1931. hebben gehouden, dat in de sectievergaderingen een ander heeft gesproken over deze vier suppoosten. Spreker komt in het schuitje van den heer van Eek, wanneer hij zegt, dat de heeren met dat lid contact hadden kunnen zoeken om tot overeenstemming te geraken. Wordt zonder hoofdelijke stemming besloten het voorstel van den heer Verweij in handen van Burgemeester en Wet houders te stellen om praeadvies. Volgnr. 506 wordt zonder hoofdelijke stemming aange nomen. Beraadslaging over volgnr. 507, luidende: Uitgaven voor volksfeesten" verhoogd met 500.ten einde aan de kinderfeesten op Koninginnedag eenige uitbreiding te kunnen geven, en thans uitgetrokken op 5.092. De heer Van Eck protesteert er tegen, dat zijn richting bij het houden van volksfeesten totaal wordt veronachtzaamd en op zijde geschoven. In zijn antwoord aan den heer Verweij inzake de viering van den 1-Meidag meende de Voorzitter, dal het Nederlandsche volk een eenheid vormt. Het is natuurlijk zeer gemakkelijk, als men zich meerderheid gevoelt, de minder heid te verwaarloozen. Nu hebben de sociaal-democraten niet altijd behoefte te getuigen, dat zij niet koningsgezind zijn; wanneer hier bij verjaardagen van leden van het Koninklijk lluis telegrammen verzonden worden, begrijpt men wel, dat zij daarvoor geen sympathie hebben; natuurlijk worden der gelijke telegrammen niet uit hun naam verzonden. Belang rijker wordt het natuurlijk wanneer het geldt de inrichting en het houden van volksfeesten, waarvoor de gelden worden bijeengebracht door en opgevraagd van de gansche bevolking. De sociaal-democraten zijn absoluut niet tegen volksfeesten; die kunnen, als zij behoorlijk worden ingericht en gevierd, zeer verheffend werken en sprekers klassestandpunt leidt hem niet zoover, dat hij er tegen zou zijn, dat bij bepaalde gelegenheden ook de geheele bevolking tezamen feest viert, dat ook eens getoond wordt, dat niettegenstaande verschil van meening men toch in bepaalde opzichten kan samen werken. Maar dan moeten die volksfeesten ook zoodanig in gericht en georganiseerd worden, dat alle deelen der bevolking daaraan van harte kunnen deelnemenop het oogenblik worden de sociaal-democraten echter als quantité négligeable be schouwd. Er wordt dan verondersteld: ieder rechtgeaard Neder lander moet er iets voor gevoelenwie van andere overtuiging is, schijnt dan krom geaard te zijn; in elk geval wordt met hem geen rekening gehouden. Nu is het natuurlijk onmogelijk bij de regeling van dergelijke zaken rekening te houden met elke groep, met elke afwijkende meening, doch spreker acht het socialistische deel van deze stad wel zoo groot, dat het hierbij niet verwaarloosd kan worden. Dit is een omstan digheid van macht; spreker hoopt, dat de tijd eens zal komen dat men meer met hen rekening houden zal; in vergelijking met den invloed der sociaal-democraten acht spreker dit een onbillijkheid; al zijn het misschien niet allen verwoede repu blikeinen, men kan toch niet veronderstellen dat zij konings gezind zijn en spreker acht het niet billijk, dat men hen bij de volksfeesten absoluut ter zijde schuift. Spreker zegt niet, dat het gemakkelijk zou zijn volksfeesten zoodanig te orga- niseeren, dat zij alle uiteenloopende deelen der bevolking voldoen, maar hij komt er tegen op, dat bij die gelegenheden eenvoudig wordt verondersteld, dat de sociaal-democraten niet bestaan. Zij zullen zich er niet tegen verzetten; dat zou heel ontactisch en onbillijk zijn, maar het grieft hen in hooge mate, dat men bij dergelijke gelegenheden veronderstelt, dat hun gevoelens niet aanwezig zijn, althans zoo gering zijn, dat daarmede geen rekening behoeft te worden gehouden. Dat acht spreker niet billijk en ook niet verstandig. Men moet altijd rekening houden met de mogelijkheid, dat de kansen eens kunnen keeren. Het wekt bij de minderheid een onaangenaam gevoel op, dat nooit met haar gevoelens rekening wordt gehouden. Wanneer men de bevolking splitst in vier deelen: de orthodox-protestanten, de Katholieken, de socialisten en de liberalen, staan de orthodox-protestanten en de socialisten volgens de laatstgehouden stemming op gelijke lijn en boven aan. Spreker beweert niet, dat alle aanhangers van de S. D. A. P. zulke verwoede republikeinen zijn, maar in elk geval zijn het geen koningsgezinden, Spreker zal geen stemming vragen. Hij gelooft, dat recht geaarde Nederlanders de andere zijde zullen kiezen en sprekers voorstel zouden verwerpen. Spreker vindt het echter niet billijk en ook niet tactisch, dat men bij het organiseeren van een volksfeest, waaronder men verstaat een feest, waaraan het geheele volk kan deelnemen, de meeningen en de in zichten van een belangrijk deel van het volk veronachtzaamt. Spreker verklaart namens zijn fractie, dat zij geacht wenscht te worden tegen dezen post te hebben gestemd. De heer Wilbrink wil met een enkel woord opkomen tegen den gedachtengang van den heer van Eck. Men leeft in Nederland onder den monarchalen regeerings- vorm, hetgeen de heer van Eck niet aangenaam vindt. In Engeland heeft men er blijkbaar niet zoo'n bezwaar tegen, althans niet om de Koningsfeesten van harte mede te vieren. Indien ook in Nederland de republikeinsche regeeringsvorm wordt ingevoerd, zal de heer van Eck waarschijnlijk, evenals het in andere landen is geschied, voorstellen den 1-Meidag feestelijk te vieren en voor de feesten subsidie te verleenen. In de staten, waar zulke voorstellen worden aangenomen, zullen onder de niet-socialisten personen zijn, die als hun de keuze tusschen een republiek en een monarchie werd gelaten, de monarchie zouden kiezen, maar wier belastinggeld toch voor de viering van het 1-Meifeest wordt gebruikt. Spreker vindt het tamelijk klein, dat, waar de overgroote meerderheid van de Leidsche bevolking den monarchalen regeeringsvorm aanhangt, de heer van Eck elk jaar meent tegen de volksfeesten te moeten protesteeren. De heer Parmentier zegt, dat indien hij zich stelt op het standpunt van den heer van Eck, dat hij niet kan deelen, hij niet begrijpt, hoe de heer van Eck de feesten wil in richten. Spreker vestigt er de aandacht op, dat in België de socialisten van harte meedoen aan de feesten, welke ter herdenking van de overwinning van 1918 worden gevierd. Mac Donald steekt zeer gaarne de vlag uit ter eere van den verjaardag van den Koning van Engeland. De Voorzitter zegt, dat er voor hem geen aanleiding bestaat om na hetgeen door de heeren Wilbrink en Par mentier thans is gezegd en spreker bij vorige gelegenheden heeft gezegd, op de redevoering van den heer van Eck, welke een jaarlijks wederkeerend protest is, in te gaan. De heer van Eck zegt, dat zijn geestverwanten zich niet zoo onthutst gevoelen, dat men hier leeft onder een monar chalen Regeeringsvorm. Men heeft er over het algemeen niet veel last van. Het maakt in wezen niet zoo'n groot verschil uit, of aan het hoofd van een staat een koning(in) of een president is geplaatst. Dit is voor de sociaal-democraten dus geen reden om zoo geweldig te klagen of om zich daartegen te verzetten. Iets anders is het, wanneer bij gelegenheden, waarmede de Koningin toch niets te maken heeft, die altijd op den voorgrond ge schoven wordt en geen rekening gehouden wordt met de andere elementen. Wanneer de socialisten de meerderheid of overwegenden invloed zullen hebben, behoeft men de vrees niet te koesteren dat men gedwongen zal worden mede te werken aan het 1-Meifeest; die zullen wel rekening houden met de belangen van de minderheid. De viering van den 3den October heeft met het Oranjehuis eigenlijk niets te maken, al plaatst men daarbij ook de OranjevieriDg op den voorgrond. Wanneer men de volksfeesten algemeen wil maken, zal men toch eenigszins rekening moeten houden met de gevoelens van anderen en zich eenigszins aan banden moeten leggen. Twee verschijlende richtingen kunnen in de practijk toch wel samenwerken, zonder dat men de eene volkomen negeert en zegt: wij hebben de meerderheid; de anderen zijn dus verplicht daaraan mee te doen. Dat is toch geen oplossing. Spreker weet ook wel, dat de monarchaal-gezinden hier de meerderheid vormen. Spreker begrijpt, dat men nu practisch niet verder komt, maar hij handhaaft zijn bezwaren en verzoekt aanteekening, dat zijn fractie tegen dezen post is. Volgnr. 507 wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. (De sociaal-democratische fractie wenscht geacht te worden tegen te hebben gestemd). De volgnrs. 508 tot en met 516 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Bij volgnr. 516a wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming besloten aan de Vereeniging »Oud-Leiden" ten behoeve van de uitgave van haar Jaarboekje een jaarlijksch subsidie van ten hoogste 500.te verleenen, waarna dit volgnr. en de volgnrs. 517 tot en met 536 achtereenvolgens eveneens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming worden aangenomen. Bij volgnr. 537 wordt de begrooting van de Gemeentelijke Commissie voor Maatschappelijk Hulpbetoon voor 1931 zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd, waarna

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1931 | | pagina 32