DONDERDAG '22 JANUARI 1931. 81
slag van de ondersteuning der z.g.n. crisiswerkloozen is na
genoeg voor alle groote gemeenten gelijk. Een gehuwd paar,
zonder kinderen, ontvangt per week ƒ13.50, welk bedrag als
grondslag geldt voor de kosten van noodzakelijk levensonder
houd; voorts wordt per kind of inwonend persoon ƒ1.50 toe
gelegd. Tevens wordt er een brandstolfenbijslag verstrekt van
één gulden per week. De geheele ondersteuning kan het be
drag van ƒ21.per week niet te boven gaan. Een en ander
zonder dat er in het gezin iemand is, die wat verdient. Voor
gezinsinkomen wordt f berekend en van het steunbedrag
afgetrokken."
In Leiden wordt zelfs nog een bedrag van 5 vrijgelaten.
Spreker geeft den heer van Eek toe, dat het wel los zal
loopen met de arbeidsschuwheid in den vierden stand, welken
hij vertegenwoordigt, maar men heeft ook een vijfden, een
zesden en een zevenden stand. Er is een categorie van men-
schen, die op een steunregeling los komt. Dit is geen blamage
voor de arbeiders, want als voorzittter van Maatschappelijk
Hulpbetoon heeft spreker ondervonden, dat het grootste deel
der arbeiders liever werkt dan steun trekt, maar men heeft
destijds gewild, dat de steunregeling van Maatschappelijk
Hulpbetoon werd weggenomen en in handen gesteld van een
Commissie voor Sociale Zaken, m. a. w. men heeft haar ge
reglementeerd en bij zulk een reglementeering kan men nooit
de individueele nooden, welke bestaan, ondervangen; het blijft
altijd min of meer massaal en beperkt, men werkt eenvoudig
naar bepaalde normen. Men heeft het echter beter gevonden
en spreker vindt het nog beter, maar dan moet men de
fouten van een dergelijke regeling op den koop toe nemen.
Op de vraag of er dan geen individueele nooden overblijven,
komt spreker straks terug.
Een tweede bezwaar tegen de voorstellen van den heer van
Stralen is, dat aanneming ervan de toestrooming van arbeiders
van het platteland zal doen toenemen. De vrees daarvoor is
een van de redenen waarom men in groote steden den steun
niet verhoogt en aangedrongen heeft op een Rijkssteun
regeling.
De laatste reden, waarom spreker niet met de voorstellen
van den heer van Stralen kan meegaan, is, dat de aanneming
dier voorstellen het onmogelijk zou maken, dat Leiden het
subsidie van 25%—75% in de kosten der steunregeling.dat
bij de Rijkssteunregeling in uitzicht wordt gesteld, deelachtig
werd. Het is mogelijk, dat de gemeente verplicht zal zijn te
trachten die bijdrage van het Rijk te krijgen, want men
weet niet hoever het zal komen.
Een bijdrage van 25 of meer in de kosten der steun
regeling zal niét onwelkom zijn, want er is meer te doen
behalve de zorg voor de werkloozen.
Het laatste voorstel, dat betreffende de intrekking van de
tweede norm, staat in verband spreker geeft dat toe
met de crisis. Als iemand van de werkloozenkas heeft ge
trokken en daarna 20 weken van den gemeentelijken steun,
dan wordt, indien hij in den steun blijft, de steun ver
minderd. Een dergelijke bepaling, welke in alle steunregelingen
voorkomt, ook in de Amsterdamsche, is bedoeld als prikkel
om niet al te vlugge werkzoekers er aan te herinneren, dat
zij werk moeten zoeken. Spreker geeft toe, dat de crisis oorzaak
kan wezen dat menschen, die gaarne willen werken, toch
onder die bepaling vallen.
Nu is het voortiemen van Burgemeester en Wethouders
om den tweeden norm individueel toe te passen, zoodanig
dat de arbeiders, die gewoon waren in hun vak werk te
vinden dit is aan de Arbeidsbeurs allemaal bekend maar
het door de crisis niet kunnen vinden, daardoor niet gedupeerd
worden. Het College wil dit echter niet voor allen vaststellen,
maar elk geval individueel bekijken, omdat dit in sommige
gevallen verkeerd zou kunnen werken. Het College zal dit
niet krenterig toepassen, doch aart de hand van de bekende
gegevens en zal daarbij eventueel ook gebruik maken van
de adviezen van de vakvereenigingsbesturen, waarmede het
zeer nauw contact houdt.
De steunregeling is in 1921 vastgesteld, toen het index
cijfer 213.9 was; in 1930 was het 154.4; d. w. z. wat men in
1921 voor ƒ21 kocht, kocht men in iy30 voor 15.
Het is onweersprekelijk, zooals ook is opgemerkt, dat de
koopkracht van het geld is gestegen; tegenwoordig hebben
deze steunbedragen dus meer waarde dart 8 jaar geleden.
Bovendien, indien er werkelijk crisismaatregelen komen
van de zijde der Regeering, b.v. verlenging van den duur der
kasuitkeeringen, dan hebben Burgemeester en Wethouders
geen bezwaar zich daarbij aan te passen, en om te zorgen,
dat de werkloozen daarvan niet de dupe worden, zooals zij
ook gedaan hebben tijdens de hevige koude; het is wel eigen
aardig, dat men van een gunstige regeling de dupe kan worden,
maar wanneer de uitkeeringsduur verlengd wordt, moeten
de werkloozen weer naar de kassen terug en gaan dus weer
in inkomen achteruit. In een dergelijk uitzonderingsgeval zijn
Burgemeester en Wethouders natuurlijk bereid te zorgen,
dat zij daarvan niet de nadeelen ondervinden. Men kan dit
echter niet als algemeen beginsel in de steunregeling vast
leggen.
Spreker ontkent niet, dat de overheid een taak tot hulp
heeft; zij steunt op velerlei manieren, maar men gaat toch
te ver als men zegt: iedereen heeft recht op een normaal
levensonderhoud, d. w. z. tegenover de overheid en speciaal
tegenover het gemeentebestuur van Leiden. Dat kan ook de
heer Manders nooit bedoeld hebben; er zijn zoovele oorzaken
van de ellende, waarin sommigen verkeereri; die moet men
terdege in aanmerking nemen; dan zou de heer Manders de
geheele Katholieke moraal verloochenen en dat kan spreker
natuurlijk niet aannemen. Bij de beoordeeling van den steun
en van de wijze van steunen moet men ook rekening houden
met de manier, waarop men in dien toestand geraakt is en
welke de beste wijze van hulp is. Het gaat ook op grond van
de Katholieke moraal niet aan ieder, die in nood zit, tegen
over de overheid een recht op een behoorlijk bestaan te
geven, door welke oorzaak hij ook in nood gekomen is. Spreker
noemt b.v. de twee geesels der bevolking, waarmede hij bij
Maatschappelijk Hulpbetoon in aanraking komt, drankzucht
en ontucht, die zoovelen in ellende storten. Men kan toch nooit
zeggen dat zij, die daardoor in nood zijn geraakt, tegenover
de overheid recht op levensonderhoud hebben.
Inderdaad moet naast de overheidsmaatregelen ruimte
blijven voor hulp van anderen dan de overheid.
Nu heeft de heer van Eek gezegd: de enkeling vermag
niets. Spreker geeft dat toe, maar passen die woorden in den
mond van een zoo vergrijsden sociaal-democraat als de heer
van Eek, die tientallen van jaren den arbeiders heeft voor
gehouden: de enkeling vermag niets, organiseert u! Spreker
herinnert aan de bekende leuze: proletariërs van alle landen,
vereenigt u! Welk een kracht zit er niet in de organisatie!
Men heeft verschillende soorten van organisaties, maar in de
partij van den heer van Eek vindt men buitengewone talenten
op het gebied van organiseeren, welke spreker herhaaldelijk
bewondert. Spreker meent dit oprecht. Hij herinnert aan de
wijze, waarop men in een paar dagen een begrafenis als die
van Troelstra had georganiseerd, en verder aan de organisatie
van de V A.R.A. en van de arbeiderspers.
Ligt hier voor die organisaties nu geen enkele taak? De
heer van Eek schrijft in Het Volk in een polemiek met den
heer Bergmeijer, dat zij in de partij, die aan den greep van
het kapitalisme zijn ontkomen, verplicht zijn om voor de
minder gesitueerden iets te doen. Men kan niet zeggen: wij
kunnen niets doen. Als spreker in Het Volk ziet, dat de heer
Oudegeest den dag vóór Kerstmis een oproep doet om op de
Kerstvergaderingen flink bij te dragen in het Matleotti-fonds,
een fonds ter bestrijding van het fascisme in Italië, dan zegt
hij, dat het hemd nader is dan de rok. Als er in eigen omgeving
zoo schrijnende nooden zijn, waarom collecteert men dan voor
nooden in Italië, waarvan men niet eens weet of zij wel
bestaan. Maar bovendien, gesteld dat die nooden er inderdaad
zijn, dan is het hemd nog nader dan de rok. Spreker troffen
in dien oproep van den heer Oudegeest deze woorden:
«Men vergete niet bij deze collecte, die op alle Kerstver
gaderingen zal worden gehouden, dat de strijd tegen het
fascisme ook in ons direct belang gevoerd wordt en zorge er
voor, dat ettelijke duizenden guldens aan het fonds kunnen
worden afgedragen.
Zegt het voort!"
Spreker nam een andere courant ter hand, n.l. De Leidsche
Courantvan 22 December j.l. en daarin las hij, dat in een
vergadering van de Roomsch-Katholieke Metaalbewerkersbond
gelden voor de werkloozen waren bijeengebracht en wel 2.50
per werkloos gezin.
Spreker vraagt, waarmede de werklooze gezinnen nu meer
gebaat zijn.
De sociaal-democraten kunnen niet zeggen, dat zij niets
kunnen doen. De vermakelijkheidsbelasting heeft verleden
jaar ƒ13.000.meer opgebracht dan de raming bedroegen
nu heeft spreker bij zich een staatje van hetgeen in de
kringen van de S.D.A.P. is geschied tusschen 4 September
en 4 November:
4 Sept. V.A.R.A. prop.-feestavond
4 Sept.
20 Sept. Spoor- en Tramwegpers. feestavond
8 Oct. V.A.R.A. V.A.R.A.-orkest.
en declamatie
20 Oct. Kinderkoor »De kleine Stem" operette
30 Oct. Soc-Dem. Vrouwen Prop.-Comm. feestavond
4 Nov. Inst, voor Arb.ontwikkeling tooneel-
voorstelling
Nu wordt er gezegd: dat is om den moed er in te houden,
maar er waren n.b. entréeprijzen bij van ƒ1.ƒ0.80, ƒ0.60
en ƒ0.40; in die partij zijn blijkbaar ook rangen en standen.
Wanneer men echter ziet, dat aan entrée's in 2 maanden
2000.wordt uitgegeven, waarbij nog belasting komt,
Datum Vereeniging Aard t. d. uitvoering