100
DONDERDAG 22 JANUARI 1931.
van den heer Wilbrink op, dat het bedoelt die regeling
tijdelijk buiten werking te stellen, zoolang de tegenwoordige
crisis aanhoudt. De heer Wilbrink ziet deze zaak onjuist,
wanneer hij zegt: het gaat niet aan deze faciliteit te verleenen
aan b.v. een stucadoor, die gedurende 40 weken 40.— a
50.per week verdiend heeft, en dan werkloos wordt en
een wachttijdregeling moet doormaken. Dit voorstel vindt zijn
oorzaak juist in de tegenwoordige crisis; omdat deze maat
regel in de practijk aanleiding heeft gegeven tot ongeregeld
heden, is het verstandig geweest dit voorstel aldus te formu
leeren.
De heer Wilbrink zegt, dat de heer Yerweij er niets van
af weet. Wanneer die menschen al van de crisis hebben
geleden, komen zij niet voor het doormaken van een wachttijd
in aanmerking; die is juist voor de menschen, die al dien
tijd gewerkt hebben; men moet een bepaald bedrag verdiend
hebben. Dit heeft dus met de crisis niets te maken.
De heer Verweij ontmoet dan den heer Wilmer, die nog
eens in herinnering heeft gebracht de debatten op het congres
van de S. D. A.P. in 1919.
Voorts heeft hij, ten einde dat betoog kracht bij te zetten,
gewezen op een polemiek, welke daarna gevoerd is tusschen
sprekers partijgenooten van Eek en Albarda over aangelegen
heden betreffende de gemeentepolitiek. Hij heeft gezegd, dat
het goed is om de jongeren in het juiste spoor te houden,
omdat hij de beweging van de S. D. A.P. al wat langer volgt
dan de jongeren in de S. D. A. P. zich kunnen herinneren.
Spreker wil daarop antwoorden, dat in een levende partij,
zooals de S. D. A. P. is, in een partij, welke jong is en waarin
de intellectueelen zoeken naar de beste middelen om het doel,
dat de partij nastreeft, zoo snel en zoo goed mogelijk te
verwezenlijken, het bij dat proces niet uitgesloten is, dat er
meeningsverschillen naarvoren komen. Spreker vertelt zeker
geen nieuws, als hij zegt, dat ten aanzien van bepaalde
punten in de S. D. A. P. weieens verschil van inzicht bestaat.
Dit is niet iets, dat specifiek bij de S.D. A.P. voorkomt. Af
en toe doet het zich ook in andere partijen voor.
De heer Wilmer: Daarom gaat het niet. Het is de vraag
of de heer van Eek thans andere opvattingen heeft dan tien
jaren geleden.
De heer Verweij heeft er allerminst behoefte aari om den
heer van Eek in bescherming te nemen deze kan zich
zelf wel verweren maar hij komt ertegenop, dat blijkbaar
met de grootst mogelijke nauwkeurigheid wordt nagegaan of
er in het optreden van enkelen van zijn partijgenooten geen
aanleiding kan worden gevonden om die partijgenooten te
bestrijden. Het is een zeer gevaarlijk terrein om zich op te
begeven, want de aangevallene zal het zeer gemakkelijk vallen
om van dengene, die op die meenigsverschillen wijst, en diens
partij hetzelfde naar voren te brengen. De heer Kropman
heeft op vergaderingen vari Katholieke onderwijzers weieens
op zoodanige wijze gesproken dat hij, hetgeen hij aanvankelijk
had bedoeld, onmiddellijk moest terugnemen. Dit wijst er op,
dat ook in de Katholieke partij meeningsverschillen op be
paalde punten voorkomen. Spreker wijst er voorts op dat
de partijgenoot van den heer Wilmer Max van Poll zijn ver
kiezing tot lid van de Tweede Kamer hoofdzakelijk le danken
had aan zijn radicalisme; nu hij echter in de Tweede Kamer
zit, moet hij nog altijd duidelijk maken, waarin de democratie
bestaat.
De heer Wilmer vraagt, wat dat hiermede te maken heeft.
Spreker heeft het gehad over de politiek van de S.D.A.P.
in Leiden.
De heer Verweij vleit zich heelemaal niet met de gedachte,
den heer Wilmer te zullen overtuigen, doch acht het mis
plaatst, wanneer men in de S.D.A.P. bestaande meenings
verschillen misbruikt om hier de goede bedoelingen der
sociaal-democraten in twijfel te trekken, zooals de heer Wilmer
zeer sterk heeft gedaan in zijn eerste betoog; in zijn tweede
heeft hij het eenigszins verzacht. Spreker acht dit geen be
hoorlijke wijze van doen.
De heer Wilmer speelt voortdurend de sociaal-democraten
in andere plaatsen uit tegen hun optreden hier. Spreker leest
vrij nauwkeurig zijn partijorgaan en constateert daarin bij
voortduring, dat zij ook, waar zij verantwoordelijkheid dragen,
voortdurend verbeteringen trachten aan te brengen; wat zij
daar als Wethouder of Raadslid doen, doen de sociaal
democraten hier op gelijke wijze.
De heer Wilmer zegt, dat zij niet verder gaan dan hier
gebeurt.
De heer Verweij zegt dat reeds herhaaldelijk is uiteengezet
dat in verschillende plaatsen maatregelen zijn doorgevoerd,
die hier niet getroffen zijn. Spreker kan het niet aanvaarden,
dat de sociaal-democraten hier anders zouden optreden dan
daar; natuurlijk heeft men daar ook moeilijkheden te over
winnen, die spreker geenszins ontkent, maar hij komt er
tegen op, dat men een tegenstelling maakt tusschen hun op
treden in Leiden en dat in andere plaatsen.
De Voorzitter schorst de vergadering tot Vrijdag 23 Januari
1931, des namiddags te twee uur.
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.