60
WOENSDAG 21
JANUARI 1931.
is om de woorden van andere Raadsleden als nonsens" te
bestempelen.
De heer Sohüller zegt, dat hij dezelfde woorden bezigt,
als de heer van Es bezigt. De Voorzitter had dan tijdens
de rede van den heer van Es dezelfde opmerking moeten
maken.
De Voorzitter antwoordt, dat hij niet heeft gehoord, dat
de heer van Es het woord «nonsens" heeft gebezigd t. a. v.
de woorden van den heer Sehüller. Hij verzoekt dezen die
uitdrukking niet te gebruiken met betrekking tot de woorden
van zijn medeleden.
De heer Schüller zegt op de bewering van Dr. van Es,
dat de sociaal-democraten van den Christelijken Bestuurders-
bond zouden hebben geëischt, dat deze hun voorstellen zou
aanvaarden, niet te zullen ingaan. Hij wil alleen deze opmer
king maken aan het adres van Dr. van Es, dat deze, indien
hij weer eens in den Raad over de beweging van de Vak
organisatie en S.D.A.P. wil spreken, goed zal doen zich tevoren
behoorlijk op de hoogte te stellen van de arbeidersbeweging
en van haar werking en van het verschil tusschen een vak
organisatie en de S.D.A.P. Voordat een Raadslid dergelijke
organen bestrijdt, dient hij wezen en samenstelling daarvan
te kennen. Uit het gesprokene door den heer van Es blijkt
diens totale onkunde op dit gebied. Spreker roept Dr. van Es
toe: schoenmaker, houd u bij uw leest!
In tegenstelling met andere jaren heeft spreker iets langer
gewacht met spreken, omdat hij behalve Openbare Werken
ook eenige personeelszaken ter sprake zal brengen en het niet
uitgesloten was, dat andere leden daarover eveneens zouden
spreken, waarmede spreker dan tevens rekening kon houden.
Verschillende Raadsleden hebben dezer dagen inzake Open
bare Werken gezegd, dat er veel gedaan is, dat er hard ge
werkt is, dat er wel wat gedaan is, maar niet genoeg enz.
Maar de vraag is niet opgelost door te zeggener wordt
hard gewerkt. Daarnaast dient men de vraag te stellen, of
op de juiste en doelmatigste wijze wordt gewerkt. Wordt er
niet te veel ambtelijk gewei kt en wordt niet te veel uit het
oog verloren, dat aan Gemeentewerken elk jaar hoogere eischen
zullen worden gesteld en dat men voor een goeden gang van
zaken moet zorgen voor een voldoend corps goed geschoold,
voor zijn taak berekend vast personeel, dat men niet te veel
moet centraliseeren, maar over moet gaan tot decenti alisatie.
Kunnen de speciale deskundige ondergeschikte ambtenaren
hun kennis wel voldoende ontplooien? Moet het personeel niet
te veel overal verstand van hebben?
Spreker heelt dit alles nagegaan, alvorens zijn voorstel in
te dienen.
Spreker heeft eenige jaren van meer nabij den gang van
zaken bij Gemeentewerken kunnen volgen en meent, dat het
juiste inzicht over deze vraagstukken, door spreker genoemd,
bij Gemeentewerken ontbreekt. Zoo is reeds tal van jaren een
belangrijk aantal personen, thans al 67, in los dienstverband
te werk gesteld, en dat bij een gemeente, die zich steeds wil
uitbreiden, waaraan verbonden is regelmatige toeneming der
uit te voeren werken. Nu spreekt spreker nog niet eens over
de talrijke werken, zooals vernieuwing van bruggen, wegen,
enz. Maar het dringt bij Gemeentewerken dan nog niet door,
dat men voor een goede uitvoering van die taak tijdig moet
zorgen, dat men kan beschikken over een voldoend corps goed
geschoold vast personeel, en dat de diverse onderdeelen op
de economisch en technisch juiste wijze moeten worden samen
gesteld en ingericht.
De vraag is gewettigd: wanneer komt men bij Openbare
Werken tot het inzicht, dat men klaar moet zijn voor zijn
zeer belangrijke taak in het belang der gemeente?
Ongeveer 3 jaar geleden is besloten, na te gaan of Ge
meentewerken door reorganisatie beter ware in te richten,
opdat die dienst aan zijn doel zou beantwoorden. Op het
oogenblik is men nog niet verder dan dat I ingenieur, 1
hoofdambtenaar en 1 hoofdopzichter er bij zijn gekomen; aan
de reorganisatie van Gemeentewerken en de onderdeelen
daarvan is echter nog niets gedaan.
De Commissie van Fabricage heeft de reorganisatie van den
Plantsoendienst zelf ter hand genomenmeermalen heeft
spreker in die commissie gevraagd naar de verdere reorga
nisatieplannen en steeds is geantwoorder wordt aan gewei kt.
Inde sectie heeft spreker opnieuw die vraag gesteld; Burge
meester en Wethouders antwoorden daarop:
«Volgens mededeeling van den Directeur der Gemeente
werken kunnen deze voorstellen binnenkort bij ons College
worden ingediend".
Wanneer men als Raadslid voor de eerste maal op een
vraag een dergelijk antwoord krijgt, is men gauw geneigd
om te gefooven, dat het dus spoedig in orde zal komen, maar
als men eenige jaren Raadslid is en ingewerkt in de zaken,
weet men, wat een dergelijk antwoord in de nuchtere werke
lijkheid beteekent. Stadhuiswoorden als: komen binnenkort,
binnen afzienbaren tijd; er wordt aan gewerkt, het College
is diligent, en dergelijke meer, worden dan beter begrepen;
voor spreker zijn zij gaan beteekenen: dames en heeren,
waar bemoeit U zich mee, als het ons belieft zullen wij met
voorstellen komen.
Spreker acht een zeer grondig onderzoek omtrent Ge
meentewerken een zeer groot belang voor de gemeente; dat
spreker een onderzoek wil, beteekent echter niet, dat het
daar volgens hem een janboel zou zijn; spreker wil dat alleen
om na te gaan of Gemeentewerken in het belang der ge
meente beter kan werken dan tot nog toe.
Indien echter Gemeentewerken daarvoor niet behoorlijk tijd
kan vinden, gezien het lange wachten op de rapporten, moet
dit door de Commissie van Fabricage ter hand genomen
worden, evenals dit in Zaandam door de Commissie van Open
bare Werken is ter hand genomen.
Het zal het College niet onbekend zijn, dat de leden der
Commissie van Fabricage er naar streven hun taak zoogoed
mogelijk te volbrengen; meermalen onderzocht zij zaken zelf,
alvorens een besluit te nemen. Spreker brengt een woord van
dank aan den voorzitter der commissie, Wethouder Splinter,
voor zijn medewerking, daarin steeds betoond.
Door het door spreker voorgestelde onderzoek kan komen
vast te staan, of Gemeentewerken een dienst of een bedrijf
moet worden, of er te veel of te weinig personeel is, of het
personeel, op arbeidsovereenkomst aangesteld, vast aangesteld
moet worden, ja of neen, of uitvoering van werken in eigen
beheer onder leiding van Gemeentewerken beter en goed-
kooper voor de gemeente is.
Nu deze voorstellen zoo lang weg blijven, is het juister, dat
de Commissie van Fabricage de geheele reorganisatie ter
hand neemt, dan dat men die voorstellen stuk voor stuk
moet nagaan en beoordeelendaarmede kunnen zeer veel tijd
en moeite bespaard blijven.
De heer Romijn heeft, zonder eenig bewijs te leveren,
beweerd, dat uitvoering van werken in eigen beheer duurder
is, doch heeft nagelaten daarvoor argumenten aan te voeren,
wat toch noodig is. Met algemeene frases komt men er niet;
men moet het wetenvandaar sprekers voorstel om een
onderzoek in te stellen.
Spreker uit dan ook zijn vertrouwen, dat in het belang der
gemeente Burgemeester en Wethouders en de Raad niet afwij
zend zullen staan tegenover zijn voorstel.
Burgemeester en Wethouders achten blijkens de Memorie
van Antwoord invoering van een leerlingstelsel vooralsnog
niet noodzakelijk of gewenscht; zij onderschatten volgens
spreker het groote belang voor de gemeente van een goede
opleiding van het toekomstige gemeentepersoneel onder des
kundige leiding. De gemeente kan toch niet anders dan voordeel
hebben van goed onderlegd en geschoold personeelDe Directie
der Lichtfabrieken past dan ook reeds jaren een goed leerling
stelsel toe; waarom kan dit niet bij andere diensten der
gemeente?
Acht men het niet van groot belang voor de gemeente, dat
zij een goed geschoold corps vaste straatmakers en helpers
heeft? Te Rotterdam, dat in dezen aan Leiden ten voorbeeld
kan strekken, is voor den bestratingsdienst een goed ingericht
leerling- en opleidingsstelsel ingevoerd.
In het rapport van de Industrie-Commissie, dat dezer dagen
aan de Raadsleden is toegezonden, wordt ook gewezen op
het nut van opleiding en onderwijs en waar de ambachts
school niet opleidt voor het straatmakersvak, dient de gemeente
in haar eigen belang dit onderwijs ter hand te nemen. Men
zou den gemeentelijken dienst voor Sociale Zaken een cursus
kunnen laten organiseeren, waar een alleszins bevoegde leider
op het gebied van den straatbouw technisch onderwijs gaf,
en de leerlingen practise!) kunnen laten werken aan ge
meentelijk bestratirigswerk, onder leiding van een straatmaker.
Spreker meent te mogen zeggen, dat de moderne bondon,
waarin straatmakers zijn georganiseerd, bereid zullen zijn
voor hun leden in de kosten, welke het gemeentebestuur
daarvoor maakt, een bepaald bedrag bij te dragen.
Op deze wijze is men verzekerd, dat de gemeente over
goed geschoold personeel zal kunnen beschikken. Over het
nut en de noodzakelijkheid van dit laaiste nog het volgende.
Burgemeester en Wethouders zeggen in de Memorie van
Antwoord, dat het bestratingswerk, in 1930 in uitbesteding
door een particulieren aannemer uitgevoerd, niet ongunstig
is te noemen. Maar is het Burgemeester en Wethouders dan
niet bekend, dat het geleverde werk herhaalde malen is af
gekeurd en dat men het beter niet had kunnen laten uit
voeren, omdat de straten nog slechter zijn dan vóór de her
stellingen Spreker wijst op het Rapenburg en de Heerengracht.
Het is zonder overdrijving een schandaal, dat dergelijk werk
door de gemeente aanvaard is moeten worden. Trouwens,
het kan ook niet anders, want zelfs de bekwaamste straat
maker is hier verplicht, gezien den lagen meterprijs, raffelwerk
te maken. Wil de straatmaker voor zijn arbeid een behoorlijk