WOENSDAG '21 JANUARI 1931.
53
Voortzetting van de geschorste openbare
vergadering van 19 Januari 1931 op
Woensdag 21 Januari 1931, des
namiddags te 2 uur.
Voorzitter:
de heer Burgemeester Mr. A. VAN DE SANDE BAKHUYZEN.
Thans zijn afwezig de heeren Huurman, Kuivenhoven en
van Es.
De Voorzitter deelt mede, dat alsnog is ingekomen:
Adres van de werklooze arbeiders en hunne vrouwen, op
hun verzoek bijeengeroepen door de besturen van den
Leidschen Bestuurdersbond en van de afdeeling Leiden der
S.D.A.P., houdende verzoek om de noodige maatregelen te
nemen, opdat de ondersteuningsbedragen voor de werklooze
arbeiders, welke vanwege de gemeentelijke steuncommissie of
vanwege de Commissie voor Maatschappelijk Hulpbetoon
worden verstrekt, verhoogd worden.
Het adres luidt als volgt:
Leiden 20 Januari 1931.
Aan den Leidschen Gemeenteraad.
De werklooze arbeiders en hunne vrouwen, op hun verzoek
bijeengeroepen door de besturen van de Leidsche Bestuurders-
bond en van de afdeeling Leiden der S.D.A.P., vestigen nog
eens met nadruk de aandacht van Uw College op den grooten
nood, waarin zeer vele gezinnen tengevolge van de heer-
schende crisis-werkloosheid verkeeren.
Waar thans Uw College plaatselijk het eenige lichaam is,
bevoegd en in staat om maatregelen te nemen, teneinde
onmiddelijk in den ontstanen nood te voorzien, dringen zij
er met allen klem bij Uw College op aan, bij de debatten over
de gemeentebegrooting wel Uw volle aandacht te willen wijden
aan de belangen der vele honderden ingezetenen, welke buiten
hun schuld door deze crisis-werkloosheid zijn getrolïen.
Zij doen een dringend beroep op Uw College en verzoeken
U met den meesten aandrang de noodige maatregelen te
willen nemen, opdat de ondersteuningsbedragen voor de
werklooze arbeiders, welke vanwege de gemeentelijke steun
commissie of vanwege de Commissie voor Maatschappelijk
Hulpbetoon worden verstrekt, te verhoogen.
't Welk doende,
Namens de werkloozen,
A. Sasburg, voorz. L.B.B.
G. Wakka, 2e voorz. S.D.A.P.
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming besloten
dit adres te behandelen bij de algemeene beschouwingen der
begrooting.
Voortgezet worden de algemeene beschouwingen over de
begrooting van inkomsten en uitgaven der gemeente voor
den dienst 1931.
De heer Donders zegt, dat het niet te verwonderen is, dat
dit begrootingsdebat hoofdzakelijk heeft gestaan inhetteeken
van de werkloosheid.
Allereerst toch is de werkloosheid wel een der meest bran
dende sociale quaesties van het oogenblik, en in de tweede
plaats wist men tevoren, dat bij deze begrooting de ver
schillende voorstellen van den heer van Stralen inzake de
werkloosheid aan de orde zouden komen. Het is dus zeer
begrijpelijk, dat de meeste sprekers bijzonder den nadruk op
dit vraagstuk gelegd hebbennu spreker aan het woord
komt is het onderwerp dan ook eenigermate beduimeld en
spreker zal dan tok niet op alle gemaakte opmerkingen
ingaan, maar zich bepalen tot eenige punten, die meer in
het bijzonder naar voien gekomen zijn.
Wat betreft de oorzaken der werkloosheid, wanneer men
de literatuur, die zich daarmee bezig houdt nagaat, kan men
wel zeggenzooveel hoofden, zooveel zinnen. Sommigen
achten de goudpolitiek der verschillende landen de voor
naamste oorzaak; anderen het geld- en bankwezen in het
algemeen; weer anderen de protectie; nog anderen de ratio
nalisatie en zoo kan men tot in den treure doorgaan. Op de
oorzaken der werkloosheid is hier in den Raad uitvoerig
ingegaan door den heer Bosman in een volgens sprekers
smaak belangwekkend betoog, en ook door den heer van Eek.
De heer van Eek schreef haar toe aan het kapit distisch stelsel
zonder meer, het stelsel dus, dat den productiefactor kapitaal
in handen legt van particulieren en niet in die van de Over
heid. Spreker meent echter, dat aan het kapitalistische stelsel
zonder meer de werkloosheid niet inhaerent verbonden is; dit
kan reeds hieruit blijken, dat er onder de werking van dat
economische stelsel in verschillende landen op verschillende
tijden gedurende lange periodes geen werkloosheid is voorge
komen. De bewering van den heer van Eek, dat de werk
loosheid haar oorzaak vindt in het kapitalistische stelsel zonder
meer, acht spreker dan ook onjuist. De heer van Eek zou
volkomen gelijk gehad hebben, indien hij betoogd had, dat in
het algemeen veel van het kwaad in de maatschappij is toe
te schrijven aan de uitwassen van het kapitalistisch stelsel
en dat veel euvels, die we moeten trachten weg te nemen,
zijn toe te schrijven aan het overmatige kapitalisme.
Ook de Katholieken geven dat toe. Zij erkennen, dat vele
kwalen en nooden van den tegen woord igen tijd zijn toe te
schrijven aan hetgeen Prof. Pompe in zijn bekende, bij de
Gemeenschap te Utrecht uitgegeven brochure »Het Keerpunt
in het Maatschappelijk Leven" heeft genoemdde pluto
cratie, welke volgens den hoogleeraar, niets anders is dan
het overmatige kapitalisme. Prof. Pompe wijst nadrukkelijk op
dat werkelijk bestaande gevaar tegenover het communistisch
gevaar, waar hij zegt
»De tegenstellingen zijn in de huidige situatie nog niet
opgelost. We leven immers midden in de crisis. Eenerzijds
staat het communisme, anderzijds de plutocratie. En tusschen
deze beide worstelt de mensch, haast wanhopig, om zijn
vrijheid tegenover de telkens nauwer aangehaalde banden."
Eenzelfde meening vindt men ook terug in het intervieuw,
door den heer Manders aangehaald, van den aartsbisschop
van Praag met Louis Huspek. Ook Mgr. Franc Kordac wees
in dat interview in scherp afkeurenden zin op het over
matige kapitalisme, op de uitwassen van het kapitalistische
stelsel.
Behalve naar deze twee uitlatingen van den allerlaatsten
tijd kan spreker nog verwijzen naar de bekende Encycliek
Rerum Novarum van Paus Leo XIII, die ook een felle aan
klacht is tegen hetgeen Prof. Pompe met een meer modern
woord, de plutocratie noemt.
En bij woorden laten de Katholieken het niet.
De geheele politiek van de R. K. Staatspartij hier te lande
is doorloopend tegen het overmatig kapitalisme gericht ge
weest. Bij het 25-jarig bestaan van die partij heeft Mgr.
Nolens dat aan de hand van talrijke feiten nog eens aange
toond, waarbij hij o. m. wees op tal van sociale wetten, welke
op instigatie of met medewerking van de R. K. Staatspartij
zijn tot stand gekomen. Als een zeer recent voorbeeld noemde
spreker nog de houding, door die partij aangenomen bij de
behandeling van de Pachtwet.
Indien de sociaal-democraten zouden zeggen, dat hun strijd
gaat tegen de uitwassen van het kapitalistisch stelsel, dan
zullen zij in dien zeer begrijpelijken en gerecht vaardigden
strijd de Katholieken ongetwijfeld aan hun zijde vinden; niet
in hun strijd tegen het kapitalistisch stelsel zonder meer.
Bovendien, een der verschilpunten tusschen beide partijen is
en blijft, dat de Katholieken rekening houden met en aan
vaarden de bestaande tegenstellingen, beter wellicht nog ge
ledingen, in de maatschappij, terwijl de sociaal-democraten
dat niet doen en zich op een bepaald klassestandpunt stellen.
Dit laatste komt weer zeer treffend uit in de volgende passage,
voorkomend in het Sectieverslag onder de «Algemeene Be
schouwingen":
«Een der andere leden meent, dat het besturen van publiek
rechtelijke lichamen thans buitengewoon moeilijk is, nu de
bourgeoisie aan het vertegenwoordigend stelsel minder waarde
hecht en de arbeidersklasse haar vertrouwen daarin begint te
verliezen. Hij betreurt dezen gang van zaken, omdat het ver
tegenwoordigend stelsel bevorderlijk is aan een geleidelijke
ontwikkeling van de maatschappij. Het beleid van het gemeente
bestuur moet dus z.i. zoodanig zijn, dat het vertrouwen der
arbeidersklasse in dat stelsel niet wordt beschaamd, en dus
zijn grond vinden in de politiek-economische opvattingen van
dit groote bevolkingsdeel."
Dit is weer een uiting te meer van het bekende klassestand
punt van de S.D.A.P., dat de Katholieken zeer beslist niet inne
men; die stellen zich op een breeder standpunt en zijn van
oordeel, dat in de politiek rekening gehouden moet worden met
alle lagen der bevolking; zij stellen zich op het standpunt van
Thomas van Aquino, die volgens den thans overleden oud
rijkskanselier von Bülow de beste definitie van politiek heeft
gegeven, die ooit gegeven is, n.l. deze:
«Het juiste inzicht van de maatregelen, die genomen moeten
worden ter verwezenlijking van het goede en ter afwering
van het kwade voor het gebeele volk."
Spreker wijst zeer nadrukkelijk op dit verschil in uitgangs
punt tusschen sociaal-democraten en Katholieken, Om te
kunnen wijzen op een tweede verschil vindt spreker wederom
een aanknoopingspunt in de zoo juist aangehaalde passage
uit het sectieverslag, n.l. als daarin als taak aan het gemeente
bestuur wordt voorgehouden, dat het zich moet laten leiden
door de «politiek-economische opvattingen" der arbeiders
klasse. Spreker acht deze «politiek-economische opvattingen"